Hoofdstuk 4 Hoe wordt er gewerkt?

Hoofdstuk 4

 4.1   Wie produceert dat?

4.2  Wat kost het milieu?

4.3  Waar werk jij?

4.4  Is alles goed geregeld?


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4

 4.1   Wie produceert dat?

4.2  Wat kost het milieu?

4.3  Waar werk jij?

4.4  Is alles goed geregeld?


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
Als het niet duidelijk is wie de veroorzaker is van de vervuiling, dan moet de overheid het oplossen.
Dit wordt dan opgelost/opgeruimd met gemeenschapsgeld (ons belastinggeld).
Daarom noemen we het maatschappelijke kosten.


Steeds vaker probeert de overheid de vervuiler te laten betalen voor de vervuiling.
Hierdoor nemen de bedrijfskosten van deze vervuilende bedrijven toe.
Dit rekenen ze dan vaak door aan de klant.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Milieu keurmerk
Geeft zekerheid dat het product beter is voor het milieu dan andere producten.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe kunnen we milieuvervuiling tegengaan?
• Minder consumeren;
• Meer afval inzamelen/sorteren/recyclen;
• Vaker duurzaam produceren;
• Minder maatschappelijke kosten, vaker "de vervuiler betaalt";
• Meer regels en wetten.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Hoe kan de overheid de milieuproblemen aanpakken?
A
Promoten van scheiden van afval
B
Door meer belasting te heffen op milieuvervuilende producten
C
Wet- en regelgeving CO 2 uitstoot voor bedrijven regelen
D
Alle 3 antwoorden zijn goed.

Slide 21 - Quizvraag

De overheid wil meer toe naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
blijven gelijk.
B
niets te maken met maatschappelijke kosten.
C
stijgen.
D
dalen.

Slide 22 - Quizvraag

Betalen consumenten toch mee als het principe "De vervuiler betaalt" wordt toegepast?
A
de bedrijfskosten nemen toe en zo ook de consumenten prijs.
B
de lonen van consumenten stijgen niet maar de winst van de bedrijven wel.
C
de bedrijfskosten nemen af en moeten en de consumenten meer betalen.
D
De prijs heeft niets te maken met de milieukosten.

Slide 23 - Quizvraag

Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent duurzaam produceren?
A
Dat je nu in je behoefte kunt voorzien, maar ook denkt aan de mensen in de toekomst.
B
Dat je geen afval meer aanbiedt.
C
Dat je zo min mogelijk vlees eet.
D
Dat je niet meer met de auto mag reizen.

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent hergebruik (recycling) volgens het boek?
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.

Slide 26 - Quizvraag

Vragen bij de CO2 wereldkaart
1. Leg in je eigen woorden uit wat deze wereldkaart duidelijk maakt.
2. Welk land produceert de grootste uitstoot?
3. Waarom is er op het continent Afrika relatief weinig uitstoot van het broeikasgas CO2?
4. Wat zou jij zelf kunnen doen om zo duurzaam mogelijk te leven?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen:
1. Je leert welke vormen van milieuvervuiling er zijn.
2. Je leert hoe deze vormen van milieuvervuiling aangepakt kunnen worden door producenten en consumenten.
3. Je leert wat maatschappelijke kosten zijn.
4. Je leert wanneer milieukosten tot de bedrijfskosten worden gerekend.

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
3.4: Bladzijde 84 t/m 87 - Vraag 28 t/m 36
Herhaling 3.4: Bladzijde 98 - Vraag H31 t/m H40

Slide 30 - Tekstslide