Les 1.2 Omtrek

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom!

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Praktisch rekenen

Check in

- Wie is er wel/ niet?

- Hoe zit je er bij vandaag?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:

- luister je naar de instructie

- luister je als een ander de beurt heeft

- doe je actief mee

- let je op jezelf

- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Wat gaan we doen?

- Startles 2

- Herhaling - omtrek

- Aan de slag - LessonUp, werkblad en werkboek

- Afsluiting

Doel van deze les

Ik weet:

* wat een omtrek van een voorwerp is. 

Ik kan:

* de omtrek van een vierkant en rechthoek berekenen. 

Wat is ook alweer
de omtrek?

Schrijf het op je wisbordje.
En:

Meet de omtrek van je wisbordje op!

De omtrek van een rechthoek bereken je door de lengte van de lijntjes rondom de rechthoek bij elkaar op te tellen.

Bij een rechthoek van 7cm bij 4cm is de omtrek dus:

7cm + 4cm + 7cm + 4cm = 22 cm

Opdracht

Bereken de omtrek van:
- 4 rechthoekige/vierkant voorwerpen,
- 2 ronde voorwerpen
in het lokaal.
Gebruik de juiste meetinstrumenten. 

Gebruik hiervoor je wisbordje om het uit te rekenen en op te schrijven. 

Wat is
de omtrek?

1. 22 cm
2. 24 cm
3. 25 cm
4. 11 cm

Wat is
de omtrek?

1. 22 cm
2. 24 cm
3. 25 cm
4. 11 cm

Gebruik een wisbordje

Wat is
de omtrek?

1. 25
2. 10
3. 40
4. 20

Gebruik een wisbordje

Aan de slag!

Bekijken
blz. 9 t/m 14 -> hoe heb je het gemaakt?

Maken

blz. 15 t/m 17

Klaar?
werkbladen 'Omtrek' 

Afsluiting

- Wat is de omtrek?

- Hoe bereken ik de omtrek?

- Welke meetinstrumenten zijn het handigst? En bij ronde vormen?