In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Dekolonisatie & Koude Oorlog
Slide 1 - Tekstslide
Deze les :
Dekolonisatie -> ?
Begin van de Koude Oorlog
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
In de Tijd van de wereldoorlogen verandert het beeld dat Aziaten hadden van hun kolonisatoren. Leg uit welke gebeurtenissen het inheemse zelfbewustzijn en het proces van dekolonisatie versnelden
Slide 4 - Open vraag
Waarom is onderwijs een belangrijke 'katalysator' geweest in het dekolonisatie proces?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Noem een overeenkomst en een verschil tussen de dekolonisatie van Indonesië en Vietnam.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Waarom verzet Frankrijk zich fel tegen de onafhankelijkheid van Algerije, terwijl de dekolonisatie van Tunesië en Marokko juist soepel verliep?
Slide 13 - Open vraag
Wat is nu 'dekolonisatie'?
Slide 14 - Open vraag
Deze opdracht gaat over een historische bron: een foto van de test van een waterstofbom op 1 november 1952.
Met welk kenmerkend aspect van de tijd van televisie en computer kun je de bron in verband brengen?
A
de dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld
B
de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
C
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
D
de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Geef het verband aan tussen 'dekolonisatie' en de 'koude oorlog'
Slide 17 - Open vraag
Deze opdracht gaat over een foto van een trein met steenkool, die op 10 februari 1953 de grens tussen Frankrijk en Luxemburg passeert.
Met welk kenmerkend aspect van de tijd van televisie en computer kun je de bron in verband brengen?
A
de dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld
B
de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
C
de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
D
de eenwording van Europa
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Conferentie van Jalta
februari 1945
De drote drie: Churchill (GB), Roosevelt (VS) en Stalin (SU)
Maken samen een plan over de wederopbouw van Duitsland na de oorlog en .... de verdeling van Europa
Slide 20 - Tekstslide
Maak aantekeningen ('W'-vragen)
kijk en luister zorgvuldig naar het filmpje
maak aantekeningen
noteer belangrijke gebeurtenissen
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Verdeling Duitsland
Duitsland wordt verdeeld, volgens principe van bevrijding (Oosten voor SU, Westen voor GB, VS & Fra).
Berlijn eveneens, als belangrijkste stad.
Slide 23 - Tekstslide
Berlijn
Berlijn wordt een probleem
Oorzaak: Stalin vindt dat het bij Oost-Duitsland hoort
Gevolg: Stalin blokkeert de toevoer vanuit het westen
Amerikanen reageren met "luchtbrug"
Slide 24 - Tekstslide
Twee Europa's
Verschillende denkwijze: Kapitalisme vs Communisme
Stalin wil bevrijde gebieden niet afstaan
Gevolg: een communistisch bestuur
In het westen krijgt elk land zijn vrijheid terug
Gevolg: blijft kapitalistisch en democratisch
Zo ontstaat West-Europa en Oost-Europa
Op de grens hangt een "IJzeren gordijn"
Slide 25 - Tekstslide
Verdeling Duitsland. Oorlogsmisdadigers moeten worden gestraft. Het volk heropgevoed.
Wereld verdeeld in communistisch en kapitalistisch machtsblok
Slide 26 - Tekstslide
Het "ijzeren gordijn"
IJZEREN gordijn
Slide 27 - Tekstslide
Ontstaan van twee machtsblokken in de wereld
Er kwam steeds meer tegenstelling tussen de S-U en de V.S.. Er ontstonden twee machtsblokken:
Stalin wilde een bufferzone van bevriende staten om zich heen. Hij maakte deze gebieden communistisch = Oostblok
V.S. steunden finanicieel de west-Europese landen. Deze werden democratisch en kapitalistisch = Westblok
Slide 28 - Tekstslide
Eerlijk zijn : wat heb je nog niet zo goed begrepen ?