2.1 De indeling van teksten

De opbouw van een tekst
Doel: Je herkent de opbouw van een tekst en je kunt snel de weg vinden door een tekst.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De opbouw van een tekst
Doel: Je herkent de opbouw van een tekst en je kunt snel de weg vinden door een tekst.

Slide 1 - Tekstslide

Wat benoemt de het onderwerp of trekt de aandacht bij een tekst.
A
De titel.
B
De kern.
C
Het middenstuk.
D
Het slot.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een anekdote?
A
Een kort verhaaltje dat je aandacht trekt.
B
Een samenvatting.
C
Een conclusie.
D
Verschillende onderdelen van de tekst.

Slide 3 - Quizvraag

Langere teksten kennen vaak de volgende opbouw.
1. Titel
2. Korte samenvatting
3. Begin met een introductie of anekdote
4. Middenstuk, alinea met meerdere deelonderwerpen
5. Slot met samenvatting of conclusie/ verwijzing naar het begin

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld van een indeling.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een conclusie?
A
Een belangrijke uitspraak die volgt uit wat eerder is gezegd/geschreven
B
De belangrijkste zin.
C
Iets wat door iets anders gebeurt.
D
Opmerkingen waarin iemand uitlegt hoe hij er zelf over denk

Slide 6 - Quizvraag

Je volgt een recept uit een kookboek. Wat voor soort tekst is dit?
A
Informeren.
B
Instrueren.
C
Overtuigen.
D
Overhalen.

Slide 7 - Quizvraag

Deelonderwerpen
Zijn verschillende kanten van een een onderwerp die in een tekst aan bod komen.

Slide 8 - Tekstslide

Bakken
Welke deelonderwerpen kunnen jullie bedenken bij het onderwerp bakken?

Slide 9 - Tekstslide

De lay-out van een tekst.
De lay-out van een tekst is hoe de tekst eruit ziet.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld van een lay-out, blz. 43

Slide 11 - Tekstslide

Waaraan kun je een deelonderwerp herkennen?
A
Soms staan er tussenkopjes boven de deelonderwerpen.
B
Soms geven de witregels de scheiding tussen de deelonderwerpen aan.
C
Soms verduidelijkt een afbeelding een deelonderwerp.
D
Er staat bij een tekst: deelonderwerp 1, deelonderwerp 2, etc.

Slide 12 - Quizvraag

Zelf aan de slag! 
2.1. Opdrachten 1 t/m 5, (blz. 36 - 42)
2.2. Opdrachten 1 t/m 4, (blz. 43 - 49)

Slide 13 - Tekstslide