12.2 Het zit in de familie

Paragraaf 12.2 Het zit in de familie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 12.2 Het zit in de familie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Opgeven formatieve SO 
Nieuwe stof uitleg : 
 '12.2 Het zit in de familie' (lange uitleg sorry)
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de werkboekopdrachten
Klassikale afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode 2
Toets over 12.1 t/m 12.4

Slide 3 - Tekstslide

Leg je boek open op blz 92-93. Rondje huiswerk-check

Pak je agenda en noteer het SO
 donderdag 16 november, formatieve SO over 12.1 en 12.2

Het SO is op de laptop dus zorg dat je die mee hebt. 
Cijfer telt niet mee. Geeft jezelf en mij inzicht!

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opdr 20 van 12.1

Slide 5 - Tekstslide

Waar kan je nakijken?

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen 12.2
1. Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven.
2. Je kunt eigenschappen in een stamboom weergeven.
3. Je kunt uitleggen wat het belang is van stamboomonderzoek.
Tip: pak je aantekeningen schrift erbij

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe aandoeningen overerven:

- Via de gewone chromosomen
- Via de geslachtschromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan je een monogene aandoening krijgen?

1: Recessieve overerving
(Beide ouders zijn dan drager van het recessief allel)

2: Dominante overerving


Slide 10 - Tekstslide

Monogene recessieve overerving
vb= PKU (hersenbeschadiging) is recessief allel (aa).
Heterozygote personen zijn slechts drager. (Aa) Deze mensen zijn dus gezond. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door slechts één gen. Een moeder met taaislijmziekte krijgt een kind met een man die slechts drager is. Wat is de kans dat het kind ook taaislijmziekte heeft? (T1)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 13 - Quizvraag

Monogene dominante overerving
Darmkanker & alzheimer wordt veroorzaakt door dominante allelen. 

Ook borstkanker wordt zo overgeërfd (vrouwen met dit gen hebben 60-80% meer kans op borstkanker)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

In stilte voor jezelf. Welke getallen zie je?

Slide 16 - Tekstslide

In stilte voor jezelf. Welke getallen zie je?







We zien de getallen 10, 74, 8 & 5. Mensen die dit niet kunnen lezen hebben last van rood-groen kleurenblindheid. Bij 1 op de 12 mannen komt dit voor. Bij 1 op de 250 vrouwen komt dit voor.
Wat is hier aan de hand?

Slide 17 - Tekstslide

Geslachtsgebonden overerving
Sommige aandoeningen komen vooral bij mannen/jongens voor.
 

Deze aandoeningen noem je geslachtsgebonden en erven over via het X-chromosoom.  
Ander woord = x- chromosomaal of autosomaal
Voorbeeld: kleurenblindheid


Slide 18 - Tekstslide

Notatie geslachtsgebonden overerving
Tekst

Slide 19 - Tekstslide

Geslachtsgebonden recessieve overerving
Man = XY
Vrouw = XX
Het gen voor het wel/niet hebben van die aandoening ligt op het X-chromosoom en is recessief. Man heeft maar 1 X-chromosoom. Zit hierop het allel voor kleurenblindheid dan is hij kleurenblind. Vrouw heeft 2 X-chromosomen. Heeft zij het op 1 X chromosoom liggen dan is zij drager maar heeft geen kleurenblindheid.




Slide 20 - Tekstslide

Even oefenen

Kleurenblindheid is een recessieve erfelijke aandoening die via het X-chromosoom overerft. 

Een homozygote gezonde vrouw, krijgt samen met haar man die kleurenblind is,  een kind. Hoe groot is de kans dat dit kind kleurenblind is?

Gebruik het kruisingsschema om je antwoord te bepalen. 


Slide 21 - Tekstslide


Albinisme wordt veroorzaakt door een recessief gen, het dominante gen geeft geen albinisme. Wanneer kunnen kinderen albinisme krijgen?

A
Als de ene ouder homozygoot domininant is en de andere homozygoot recessief.
B
Als de ene ouders homozygoot dominant is en de andere heterozygoot.
C
Als beide ouders heterozygoot zijn.

Slide 22 - Quizvraag


Marlies is drager van een geslachtsgebonden overervende aandoening (X-chromosomaal). Hoe noteer je haar genotype?
A
Rr
B
Xᴿ-
C
Xᴿ X ֝
D
Xᴿ Xᴿ

Slide 23 - Quizvraag


De ziekte van Duchenne is een aangeboren spierziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen op het X-chromosoom.
Wie hebben meer kans op de ziekte van Duchenne, mannen of vrouwen? Leg je antwoord uit.

A
Mannen, omdat deze maar éen X-chromosoom hebben. Als ze dus een chromosoom met het gen de ziekte van Duchenne krijgen, krijgen ze deze ziekte ook.
B
Vrouwen, omdat het kan het zijn dat het andere x-chromosoom het dominante gen heeft waardoor je niet ziek wordt.

Slide 24 - Quizvraag

Geslachtsgebonden dominante overerving
Er bestaan ook aandoeningen die geslachtsgebonden dominant overerven. Deze aandoeningen komen maar weinig voor. Voorbeeld is het syndroom van Alport.

Waarom komen geslachtsgebonden dominante aandoeningen weinig voor?

Slide 25 - Tekstslide


Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. Rob is drager van het ziekmakende gen. Komt het gen voor thalassemie in alle gewone lichaamscellen van Rob voor? En in alle zaadcellen?
A
in alle gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen
B
in alle gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen
C
in de helft van de gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen
D
in de helft van de gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen

Slide 26 - Quizvraag

STAMBOMEN
Functie: eigenschappen binnen familie bekijken en bepalen of een eigenschap recessief of dominant is

Slide 27 - Tekstslide

Is de eigenschap recessief of dominant?
Recessief of dominant?
Zoek een kind dat een ander fenotype heeft dan beide ouders. (Sem, Karin, Hans). Het kind moet homozygoot recessief zijn en de ouders heterozygoot (evt. drager). Dat houdt in dat het witte allel de dominante is en het rode allel de recessieve

Slide 28 - Tekstslide

even oefenen

Slide 29 - Tekstslide

Wil je extra uitleg over stambomen?


Zie de volgende slide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link


Het hebben van een kuiltje in je kin is erfelijk. Een groen vierkantje betekent dat diegene een kuiltje in zijn kin heeft. 
Wat is het genotype van Edwin?
A
Aa
B
AA
C
aa
D
Snap het niet

Slide 32 - Quizvraag

Het hebben van een kuiltje in je kin is erfelijk. Een groen vierkantje betekend dat diegene een kuiltje in zijn kin heeft. 
Wat is het genotype van Edwin?
Uitleg vraag
Edwin heeft een kuiltje in zijn kin.
Hij heeft 2 ouders die dit niet hebben.
Een kuiltje is dus ressecief (aa)
1 gen komt van moeder (a) en heeft zelf dus Aa 
1 gen komt van vader (a) en heeft dus ook Aa
Edwin moet dus wel aa hebben, anders had hij geen kuiltje gehad.
Kruisingsschema

Slide 33 - Tekstslide


Wat is een drager?
A
Bij een drager komt het dominante gezonde allel tot uiting , het recessieve ziekmakende allel is 'verborgen aanwezig'.
B
Bij een drager komt het recessieve ziekmakende allel tot uiting, het dominante ziekmakende allel is 'verborgen aanwezig'.

Slide 34 - Quizvraag


Het hebben van een vast oorlelletje of los oorlelletje is erfelijk bepaald
Een vrouw is heterozygoot voor deze eigenschap. Ze heeft een los oorlelletje. Haar man heeft een vast oorlelletje. Hoe groot is de kans dat ze een kind krijgen met een vast oorlelletje?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag
1. Maak de werkboekvragen 1 t/m 17
2. Maak deze LessonUp van 12.2 in de klas LessonUp
Er zijn veel vragen. Dus zorg dat je fluisterend overlegd.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het genotype van 1?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Niet met zekerheid te zeggen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is het genotype van 5?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Niet met zekerheid te zeggen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de relatie tussen persoon 1 & 6
A
Moeder(1) en dochter (6)
B
Moeder(1) en zoon (6)
C
Vader(1) en dochter(6)
D
Vader(1) en zoon(6)

Slide 41 - Quizvraag