1hv -fictie par 3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

1hv Paragraaf 3 fictie: smaak

Leerdoelen vorige les

• Ik kan het verschil uitleggen tussen hoofdpersonen en bijfiguren in verhalen.
• Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen inleven en meeleven met een personage.
• Ik kan uitleggen wat de volgende perspectieven zijn in een verhaal:
  

- ik-perspectief;
- hij/zij-perspectief;
- wisselend-perspectief.

Noem een hoofdpersoon uit het boek dat je aan het lezen bent.

Kun je je inleven of leef je eerder mee met die hoofdpersoon? Leg je antwoord uit.

Vanuit welk perspectief wordt jouw boek verteld?

Leerdoelen

• Ik kan uitleggen wat een genre is.
  
• Ik kan verschillende soorten genres opnoemen: avonturenverhaal, oorlogsverhaal, liefdesverhaal, horror, thriller, humor, science fiction, psychologisch verhaal, familieverhaal.
  
• Ik kan uitleggen hoe ik mijn smaak in fictie beschrijf.

Genre

= soort verhaal.

Verschillende soorten genres, zie hiernaast.

Smaak

Als je uitlegt wat jouw smaak is, benoem je:

1. Het onderwerp van het verhaal/boek, zoals vriendschap of ziekte, voetbal, pesten,...
2. Het genre (het soort verhaal), bijvoorbeeld psychologisch verhaal of humoristisch verhaal, een griezelverhaal,...
3. Het verhaal is realistisch of het is een fantasieverhaal.

Aan de slag!

1. Ga naar je boek op blz. 78.

2. We lezen samen tekst 4.

3. Maak daarna je de opdrachten 3, 4 en 5.

Check leerdoelen

• Ik kan uitleggen wat een genre is.
  
• Ik kan verschillende soorten genres opnoemen: avonturenverhaal, oorlogsverhaal, liefdesverhaal, horror, thriller, humor, science fiction, psychologisch verhaal, familieverhaal.
  
• Ik kan uitleggen hoe ik mijn smaak in fictie beschrijf.

Noem vijf verschillende genres.

'Trash sluit niet aan bij mijn smaak, omdat ........

Wat is het genre van het boek dat je nu aan het lezen bent?

Wat is het onderwerp van het boek dat je nu aan het lezen bent?

Is het boek dat je nu aan het lezen bent een realistisch verhaal of een niet-realistisch verhaal? Leg je antwoord uit.