3.6 Bacteriën

3.6 Bacteriën
- Terugblik 3.5 schimmels
- Uitleg 3.6 bacteriën
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.6 Bacteriën
- Terugblik 3.5 schimmels
- Uitleg 3.6 bacteriën

Slide 1 - Tekstslide

- Bekijk het filmpje op de volgende slide (9 minuten)
- Beantwoord de vragen die over het filmpje gaan

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

1a In welk orgaan zitten de meeste bacteriën?
b Hoeveel wegen die bacteriën samen?
c Wat is de functie van alle bacteriën die open in je lijf zitten?

Slide 4 - Open vraag

2 Welke stelling is juist?
Mensen worden meestal ziek van:
A
De bacteriën die van buitenaf het lichaam binnenkomen.
B
De bacteriën die zich in eerste instantie al op de huid bevonden.

Slide 5 - Quizvraag

3 Bij je geboorte ben je vrijwel bacterievrij.
a Voor de ontwikkeling van wat is het zo belangrijk dat je snel bacteriën krijgt?
b Wat gebeurt er als de slechte bacteriën overwinnen?

Slide 6 - Open vraag

4 Welke stelling hieronder is juist?
A
Bacteriën die zweet omzetten in vluchtige
B
Steriel zweet ruik je goed.

Slide 7 - Quizvraag

5 Werkt deodorant volgens het onderzoek
van 'dr. Armpit'?

Slide 8 - Open vraag

6 Vul het juiste woord in.
a Als je (A) je handen wast, gaan lichaamseigen bacteriën je meer in bescherming nemen.
b Je pikt makkelijker schimmel op als je je (B)(met zeep) wast.
A
a=vaak b=meer
B
a=vaak b=minder
C
a=niet vaak b=meer
D
a=niet vaak b=minder

Slide 9 - Quizvraag

7 Noem twee situaties waarin het wel aan
te raden is om je handen te wassen.

Slide 10 - Open vraag

Herhalen 3.5 schimmels

Slide 11 - Tekstslide

Hoe plant een gist zich voort?
A
schimmeldraden
B
knoppen
C
sporen
D
Een gist kan niet voortplanten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

gist heeft een celwand
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

wat is een eencellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 16 - Quizvraag

Bij de productie van het medicijn penicilline worden schimmels gebruikt
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag


Hoe noem je de schimmel die gebruikt wordt voor het maken van penicilline?
A
schimmeldraden
B
antibiotica
C
penseelschimmel
D
spore-schimmel

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk product is geen gebruik gemaakt van biotechnologie?
A
brood
B
blauwe kaas
C
bier
D
champignons

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Lezen 3.6 
via de online methode of in je papieren boek

Slide 21 - Tekstslide

Bacteriën

Slide 22 - Tekstslide

Voortplanting
- Door deling
- In goede omstandigheden elke 20 minuten
     - niet te warm/koud, vochtig, genoeg voedsel

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Twan zegt, dat sommige bacteriën voedsel kunnen afbreken en dat ze zich voortplanten d.m.v. deling.
Jan zegt dat bacteriën een celkern hebben.
Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Twan heeft gelijk
B
Alleen Jan heeft gelijk
C
Beide hebben gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 28 - Quizvraag

Welk celonderdeel komt er voor in een bacterie?
A
Celwand
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Vacuole

Slide 29 - Quizvraag

Bacteriën kunnen eencellig en meercellig zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Welke van de onderstaande ziektes wordt door een bacterie veroorzaakt?
A
Griep
B
Aids
C
Oorontsteking
D
Corona

Slide 31 - Quizvraag

Huiswerk
Maken: 3.6

Slide 32 - Tekstslide