Voorbeeldtoets 1

• Natuur en Techniek
• HBO
• Studiejaar 1

Bijeenkomst: N&T voor de poort

Planning komende bijeenkomsten

• Vandaag: bespreken voorbeeldtoets 1
• bespreken voorbeeldtoets 3
• bespreken voorbeeldtoets 4

Zie teams en goedvoorbereidnaardepabo

Ik heb voorbeeldtoets 1 gemaakt en nagekeken

1. Ja
2. Nee

Deze bijeenkomst

• Open voorbeeldtoets 1
• Bespreken van jullie vragen
• Bespreken van overige relevante vragen
• Voorbereiding volgende keer 

Vraag 3

1. Zoals op tekening A
2. Zoals op tekening B
3. Zoals op tekening C
4. Zoals op tekening D

Vraag 5

1. 75% x 4000 : 250 ≈ 12 zonnepanelen
2. 75% x 4000 : 200 ≈ 15 zonnepanelen
3. 3600 : 250 ≈ 14 zonnepanelen
4. 3600 : 230 ≈ 16 zonnepanelen

Vraag 10

1. De ijsberg boven water is kleiner geworden
2. De ijsberg boven water is gelijk gebleven
3. De ijsberg boven water is groter geworden

Vraag 11

1. worden geproduceerd in de kroonbladeren en komen via de bastvaten in de bloem.
2. zijn geproduceerd in de bladeren en komen via de bastvaten in de bloem.
3. zijn opgenomen in de wortels en komen via de houtvaten in de bloem.

Vaten: transporteren stoffen in de plant

Bastvat:  transporteren

koolhydraten vanuit de bladeren naar andere delen

Houtvat: transporteren het water en de

mineralen vanuit de wortels naar andere delen van de plant. 

Vraag 17

1. A
2. B
3. C

Vraag 25

1. 0,5 A.E.
2. 5 A.E.
3. 500 A.E.
4. 500.000 A.E.

Vraag 26

1. Alle plantjes hebben erfelijke eigenschappen die identiek zijn aan die van de moederplant.
2. Alle plantjes hebben identieke erfelijke eigenschappen die verschillen van die van de moederplant.
3. De plantjes hebben erfelijke eigenschappen die verschillen van die van andere ontstane plantjes.

Vraag 34

1. door het ijzer en de alcohol af te koelen
2. door het ijzer en de alcohol te verwarmen
3. door het ijzer af te koelen en de alcohol te verwarmen
4. door het ijzer te verwarmen en de alcohol af te koelen

dichtheid = massa/volume

Als de volume toeneemt (bij verhitting) neemt dus dichtheid af

Vraag 36

1. daalt het waterniveau in de buis en geeft de barometer 'mooi weer' aan.
2. daalt het waterniveau in de buis en geeft de barometer 'regen' aan.
3. stijgt het waterniveau in de buis en geeft de barometer 'mooi weer' aan.
4. stijgt het waterniveau in de buis en geeft de barometer 'regen' aan.

Vraag 37

1. hoeveelheid opgeloste lucht in het water
2. luchtdruk
3. luchttemperatuur
4. luchtvochtigheid

Vraag 38

1. Die komt nu hoger
2. Die komt nu lager
3. Die komt nu tot op dezelfde hoogte

Vraag 40

1. Zoals bij A
2. Zoals bij B
3. Zoals bij C
4. Zoals bij D

Vraag 42

1. wordt het beeld 4x verkleind.
2. wordt het beeld niet vergroot.
3. wordt het beeld ook 4x vergroot.
4. wordt het beeld 8x vergroot.

Vraag 47

1. grafiek 1 en grafiek Y
2. grafiek 1 en grafiek Z
3. grafiek 2 en grafiek Y
4. grafiek 2 en grafiek Z

Vraag 51

1. Ja, het gaat drijven
2. Ja, het gaat zinken
3. Nee, het blijft zweven

Vraag 58

1. Met spiegel A
2. Met spiegel B
3. Met spiegel C
4. Met spiegel D

Vraag 60

1. van beide bekers
2. alleen van de beker met ijs
3. alleen van de beker met kokend water
4. van geen van beide bekers

De volgende keer...

• Maak voorbeeldtoets 3
• Post je vragen in het bijbehorende forum in Moodle