Unit 4 - fase 1 & 2 - week 1

Unit 4 - Wat gaan we doen?
week 1
les 1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Unit 4 - Wat gaan we doen?
week 1
les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
Uitleg unit 4
Wat doe jij op een schooldag?
woordenlijst downloaden 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
Je weet wat we in unit 4 gaan doen.
Je leert nieuwe woorden.
Je hebt de woordenlijst gedownload.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitleg unit 4
WAT GAAN WE DOEN?
statement of inquiry: Word choice in a language connects our actions in a message to a specific audience.

toets 1: reading (na de meivakantie)
toets 2: writing (eind van de unit)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe jij op een schooldag? -1
  • In groepjes, ongeveer 15 minuten, daarna bespreken
  • Lees het verhaal goed.
  • Onderstreep de werkwoorden.
  • Markeer de tijden en de dagen
  • Eén zin samen doen als voorbeeld...

Slide 5 - Tekstslide

Zie map in drive voor verhaal. Print het verhaal uit.

 Antwoorden staan in hetzelfde bestand.
Wat doe jij op een schooldag? -2
  • Kijk jullie antwoorden na.
  • Hebben jullie alle werkwoorden onderstreept?
  • Hebben jullie alle tijden en dagen gemarkeerd?

Verbeter jullie antwoorden!

Slide 6 - Tekstslide

Laat de antwoorden zien/deel met de leerlingen in Toddle.
Wat doe jij op een schooldag? -3
  • Bekijk het verhaal nog een keer.
  • Wat betekenen de werkwoorden? Gebruik de context. Niet opzoeken!
  • Hoe worden tijden en dagen gebruikt in het verhaal?
  • 10 minuten, daarna bespreken we het.

Slide 7 - Tekstslide

Tweede vraag: verwijs naar vaste voorzetsels als: 'van.. tot', 'om'.

Extra denkopdracht fase 2: welke twee bijzondere soorten werkwoorden vallen op (wederkerend en scheidbaar)? Hoe vervoeg je die werkwoorden in een andere vorm dan de ik-vorm? Laat leerlingen daarmee puzzelen.

Wat doe jij op een schooldag? -4
  • Opdracht bespreken:
  • Wat betekenen de werkwoorden?
  • Hoe worden tijden en dagen gebruikt in het verhaal?

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens bespreking van betekenis werkwoorden:
- wijs de leerlingen op scheidbare werkwoorden in het verhaal (in les 2 ga je verder in op de vervoeging);
- wijs de leerlingen op de wederkerende werkwoorden in het verhaal (vertel dat het wederkerende gedeelte zich aanpast aan het onderwerp)
woordenlijst downloaden
De woordenlijst van unit 4 staat in Toddle.
Download de woordenlijst.
Sla de lijst op op jouw computer.
Als je nieuwe woorden/grammatica leert, schrijf je die in je woordenlijst.

Slide 9 - Tekstslide

Vertel dat de werkwoorden uit het verhaal ook in de woordenlijst staan.
Unit 4 - Wat gaan we doen?
week 1
les 2

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
Welke woorden ken je nog van de vorige les? 
Herhalen werkwoorden (tegenwoordige tijd)
Schrijfopdracht 1


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
Je weet hoe je werkwoorden moet schrijven in de tegenwoordige tijd.
Je kunt jouw ochtend op een schooldag beschrijven in het Nederlands.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkwoorden ken je nog van de vorige les?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen werkwoorden 
In groepjes, één notulist op laptop
Noteer:
- de Engelse vertaling van het werkwoord (to ...)
- de ik-, jij-, hij/zij/u-, wij-, jullie- en zij-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd
voorbeeld samen: fietsen en wakker worden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voetballen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijven

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

samenwerken

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

gaan

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

buitenspelen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

zich wassen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijfopdracht 1 - 10 minuten
Schrijf in de tegenwoordige tijd wat je morgenochtend doet voordat je naar school gaat. Vertel ook hoe laat alles gebeurt. Werk alleen.
Beginzin: Het is ...dag en ik word wakker om....

Gebruik in elk geval: opstaan, zich wassen/douchen, ontbijten, zich aankleden, naar school gaan.

Slide 21 - Tekstslide

belangrijk: leerlingen schrijven in hun schrift/op een los blaadje

De tekst leveren ze in bij jou
schrijfopdracht 1 - feedback 1
Je krijgt een tekst.
Controleer de tekst. Kloppen de werkwoorden?
3 minuten
Dan tekst doorgeven.


Slide 22 - Tekstslide

Deel de teksten willekeurig uit.
Leerlingen geven feedback op de werkwoorden. Laat leerlingen foute werkwoorden onderstrepen/omcirkelen.

Na de 3 minuten geven leerlingen de teksten zelf weer door voor feedbackronde 2.

schrijfopdracht 1 - feedback 2
Je bekijkt een nieuwe tekst.
Controleer de tekst.
Zijn de dagen goed gebruikt (geschreven met kleine letter)?
Zijn de tijden goed gebruikt?
3 minuten.
Dan tekst teruggeven aan schrijver.

Slide 23 - Tekstslide

Laat leerlingen fouten omcirkelen/onderstrepen.

Na deze feedbackronde geven leerlingen de tekst terug aan de schrijver.
schrijfopdracht 1
Bekijk jouw tekst. Bekijk de feedback. Je werkt alleen.

- Verbeter jouw tekst. Klaar? Laat je werk controleren.
- Schrijf jouw tekst verder. Wat doe je tot  en met de eerste pauze (10.45)?
- Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 24 - Tekstslide

Leerlingen moeten de feedback verwerken. Als ze klaar zijn, laten ze dat aan jou weten, zodat jij het tekstje kunt controleren.

In orde? Dan werken ze verder. Belangrijk: het tekstje (t/m eerste pauze) brengen ze de volgende les mee.

Unit 4 - Wat gaan we doen?
week 1
les 3

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Delen tekstjes + wat was moeilijk?
Verder met dagverslag

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
Je weet hoe je werkwoorden moet schrijven in de tegenwoordige tijd.
Je kunt een hele schooldag beschrijven in het Nederlands.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

In tweetallen. Eén notulist.
Lees het verhaaltje op de volgende slide en vul de ontbrekende werkwoorden in.
Daarna controleren we samen de antwoorden.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Delen tekstjes + wat was moeilijk?

5 minuten
Lees je tekst voor aan je parnter.
Bespreek wat je moeilijk vond.
Daarna: samen bespreken.

Slide 30 - Tekstslide

Laat leerlingen hun tekstje uitwisselen met een leerling. Je kunt zelf duo's maken.

Geef leerlingen 5 minuten.
Vraag daarna aan wat duo's:
- Wat ging goed?
- Wat vonden jullie moeilijk?
Verder met dagverslag
Hoelang? De rest van de les. 
Met wie? Je werkt alleen. Tussendoor feedback geven in groepje.
Hulp? aan mij/je woordenlijst
Wat? Schrijf je tekst af tot en met naar bed gaan. Wat doe je op school? Wat doe je na school? Hoe laat gebeurt dat?
Lever je tekst in vóór de volgende les.


Slide 31 - Tekstslide

Leerlingen ronden hun dagverslag af.
Ze mogen nu op hun computer schrijven. 

Tijdens het zelfstandig werken wisselen leerlingen hun tekst één/twee keer uit in hun groepje. Leerlingen krijgen dan 5 min om feedback te geven. Daarna werken leerlingen verder aan hun tekst.

Voorstel: leerlingen leveren hun tekst in vóór de volgende les, zodat jij per tekst één tip kan geven.
Te laat inleveren = geen feedback.