3.4 klas 3

Lesdoelen 3.4

- Wat betekent beleggen?

- Hoe zit de geldkringloop in elkaar?

- Hoe werken wisselkoersen (euro's en vreemde valuta)?



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen 3.4

- Wat betekent beleggen?

- Hoe zit de geldkringloop in elkaar?

- Hoe werken wisselkoersen (euro's en vreemde valuta)?



Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord beleggen?

Slide 2 - Woordweb

Hoe verdien je geld met beleggen?

  1. Een bedrijf maakt winst. Je krijgt 1x per jaar een deel van de winst = dividend
  2. Je verkoopt je aandelen op de beurs voor een hoger bedrag (=de koers) dan dat je ze hebt aangekocht.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn volgens jou voordelen van sparen t.o.v. beleggen?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn volgens jou voordelen van beleggen t.o.v. sparen?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Beleggen of sparen?
Voordelen beleggen:
  • Meer kans op een hoog rendement.
  • Je kan aandelen snel aan- en verkopen.


Nadelen beleggen:
  • Als een bedrijf geen winst maakt krijg je geen dividend
  • Een aandeel kan ook minder waard worden en dus kun je ook verlies lijden.

Slide 7 - Tekstslide

Beleggen of sparen?
Voordelen sparen:
  • Je kan geen verlies maken.
  • Je weet van te voren precies hoeveel euro je over een bepaalde tijd hebt.
Nadelen sparen:
  • Bij sparen krijg je een laag rendement.
  • Als de inflatie per jaar is hoger dan de rente kun je na een jaar minder kopen voor je geld.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke rente is hoger die voor het sparen van geld of voor het lenen van geld en waarom?

Slide 10 - Open vraag

Wisselkoersen
  • Geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan.
  • Banken gebruiken bij het omwisselen van vreemd geld twee koersen.
  • Het lage bedrag: als je vreemd geld koopt, ontvang je het lage bedrag voor je euro’s.
  • Het hoge bedrag: als je vreemd geld omwisselt voor euro’s, ontvang je één euro voor het hoge bedrag in vreemde valuta.

Slide 11 - Tekstslide

Wisselkoersen (verhoudingstabel)
  1. Bepaal of je vreemd geld wilt kopen of inwisselen?
  2. Kopen = lage koers en inwisselen = hoge koers
  3. Verhoudingstabel tekenen
  4. Goede wisselkoers in de tabel zetten!
  5. Waar wil je naar toe rekenen?
  6. Antwoord geven op de vraag

Slide 12 - Tekstslide

Oefensommen wisselkoersen
Gebruik de wisselkoersen op bladzijde 86 van je boek!
  1. Je wilt voor € 100 Deense kronen. Hoeveel Deense kronen krijg je? 
  2. Je wilt 654 Deense kronen omwisselen voor euro’s. Hoeveel euro’s krijg je?



Slide 13 - Tekstslide