Werkwoordspelling

Les van vandaag
Terugblik: persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
Lesdoel: voltooid deelwoord vervoegen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les van vandaag
Terugblik: persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
Lesdoel: voltooid deelwoord vervoegen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vond je de persoonsvorm ook alweer?

2 manieren. Manier 1:  Maak de zin vragend. 
De persoonsvorm komt vooraan te staan. ​
Ik woon in de mooiste stad van Nederland.​
Woon ik in de mooiste stad van Nederland?






Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 2:  Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat in de zin van tijd veranderd is de persoonsvorm.​


Ik loop naar school​
Ik liep naar school

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Wie/wat + persoonsvorm

Dus: Ze kreeg reactie op haar brief
Wie/wat + persoonsvorm
Wie/wat kreeg? >ze
Dus 'ze' is het onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Ik- vorm: meestal hele werkwoord -en:
Werkwoord | ik-vorm
dansen         -      dans
leiden            -        leid
lopen             -       loop
leven             -        leef

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg volgens schema
dansen: ik dans
                  jij danst
                  hij danst
                  wij dansen


Slide 6 - Tekstslide

- werken
- houden
- blijven

Slide 7 - Tekstslide

Hij zegt dat hij van haar (houden)
A
houd
B
houdt
C
houden

Slide 8 - Quizvraag

je en jij 
Hoe je de jij- vorm in de tegenwoordige tijd schrijft, hangt af van de plek van het werkwoord in de zin:​

> werkwoord achter ‘jij’ of ‘je’:  ik-vorm + t​
Jij loopt altijd door   |      Jij wordt later boer
> werkwoord voor ‘jij’ of ‘je’ (jij/je onderwerp):       ik-vorm 
Loop jij altijd door?  |      Word jij later boer?

Slide 9 - Tekstslide

jij/je geen onderwerp
Soms staat ‘je’ achter de pv, maar is het ondw niet ‘je’. ​

‘Je’ wordt in dat geval gebruikt om een bezit aan te geven. Je schrijft dan de ik-vorm + t. 
> Houd jij van geitenmelk?
> Houdt jouw zus van geitenmelk?
Tip: Vervang de pv door lopen of smurfen

Slide 10 - Tekstslide

(...onthouden) jouw baas alles wat je verkeerd doet?
A
onthoud
B
onthoudt

Slide 11 - Quizvraag

Persoonsvorm in verleden tijd
Voor persoonsvorm vervoegen in verleden tijd vraag je je 2 dingen af:
  1. Is het werkwoord sterk of zwak?
  2. Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

Slide 12 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
 Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm de/ te in het enkelvoud en den/ ten in het meervoud. 

Slide 13 - Tekstslide

 Je kunt het ex-kofschip of xtc-koffieshop  gebruiken om te bepalen of een zwak werkwoord in de verleden tijd op te(n) of de(n) eindigt.
1. Neem het hele werkwoord en haal daar en vanaf.
2. Is de laatste letter een T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd te(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: bewerken > ik bewerk > wij bewerkten
3. Is de laatste letter geen T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd de(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: twitteren > ik twitter > wij twitterden

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoel

VOLTOOID DEELWOORD

Je kunt het voltooid deelwoorden correct spellen



Slide 15 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  1. Haal -en van het werkwoord af
  2. Zet ge- be of ve vooraan het woord
  3. Kijk naar de laatste letter 

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een werkwoord in de zin
Geen persoonsvorm!!
Het geeft aan dat iets is afgerond
Als het voltooid deelwoord in de zin staat, staat er altijd een vorm van de persoonsvorm bij van hebben, zijn of worden.

Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline is bezorgd. 

Slide 17 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van mixen is dan dus...
A
gemixed
B
gemixt
C
gemixd
D
gemixet

Slide 18 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
Zij heeft het aan mij .....
A
beloofd
B
belooft
C
beloven

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van stalken?
A
gestalkd
B
gestalkt
C
gestalked
D
gestalket

Slide 21 - Quizvraag

Opdrachten maken: 
Studiemeter.nl > Starttaal online > 2F> Taalverzorging > Werkwoordspelling:
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
Sterke en onregelmatige werkwoorden
Klaar? Starttaal extra 2f Blz. 49 tot 58 maken

Slide 22 - Tekstslide