3.3 Nettokracht

3.3 Nettokracht
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Nettokracht

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  
Uitleg paragraaf 3.3      
Zelfstandig werken       

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 3.2    
3.2 Krachten meten

Slide 3 - Tekstslide

Krachten meten
krachten kunnen gemeten worden met behulp van een krachtmeter. 
Deze wordt ook wel een veerunster genoemd.

  F (N)

Slide 4 - Tekstslide

Onthoud!
  • Op alle voorwerpen werkt de zwaartekracht.
  • De zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde voorwerpen aantrekt.
  • De zwaartekracht werkt altijd naar beneden.
  • De zwaartekracht bereken je met de volgende formule:
zwaartekracht = massa × sterkte van de zwaartekracht
of
zwaartekracht = massa × 10
  • Krachten meet je met een krachtmeter of veerunster.


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt in geval van evenwicht de bijbehorende krachten beschrijven.  
  2. Je kunt de netto-kracht/resultante berekenen van krachten die werken op een voorwerp.  

Slide 6 - Tekstslide

 3.3 Nettokracht    
In deze situatie houden de krachten elkar in evenwicht. Ze trekken even hard aan de zak, maar in tegenovergestelde richtingen. Daardoor gebeurt er niets: de zak beweegt niet omhoog en ook niet omlaag.
Fv

Fz

Slide 7 - Tekstslide

Uitrekken en indrukken
Ook in deze situatie zijn er twee krachten die evenwicht maken.
De spankracht Fs ontstaat doodat het touw wordt uitgerekt.
Fs

Fz

Slide 8 - Tekstslide

Uitrekken en indrukken
Er is ook een andere kracht die vaak evenwicht maakt met  Fz .
Het tafel wordt door de schaal een heel klein beetje ingedrukt. Daardoor ontstaat een kracht die recht omhoog werkt: de normaalkracht (Fn).
Fn

Fz

Slide 9 - Tekstslide

Normaalkracht

Slide 10 - Tekstslide

Kracht in evenwicht

Slide 11 - Tekstslide

Filmpje resultante
2

Slide 12 - Tekstslide

Wrijvingskracht bij stilstand

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: lees 3.3 en maak opdracht 1 t/m 11
Hoe: Fluisterstand!    
Hulp: docent   
Tijd:  20 minuten lang 
Klaar?: Maak 12 t/m 14!
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Gebruik waar nodig het gegeven dat op aarde geldt: 
g = 10 N/kg. 
31 Anis is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met 
een massa van 13,2 kg staat op de vloer in de gang. 
a- Bereken de zwaartekracht op de rugzak.

Slide 15 - Tekstslide

a- Bereken de zwaartekracht op de rugzak.
m = 13,2 kg 
g = 10 N/kg 
Fz = m ∙ g 
= 13,2 × 10 
= 132 N

Slide 16 - Tekstslide

b- In deze situatie werkt er nog een andere kracht op  
de rugzak.  
Hoe heet die kracht?

Slide 17 - Tekstslide

b- In deze situatie werkt er nog een andere kracht op  
de rugzak.  
Hoe heet die kracht?
de normaalkracht

Slide 18 - Tekstslide

c- Hoe groot is die kracht?

Slide 19 - Tekstslide

c- Hoe groot is die kracht?
132  N

Slide 20 - Tekstslide

d- In welke richting werkt deze kracht? 

Slide 21 - Tekstslide

d- In welke richting werkt deze kracht? 

recht omhoog

Slide 22 - Tekstslide

Welke twee krachten maken evenwicht:
Bij een zak aardappels die aan een krachtmeter hangt?
A
de normaalkracht
B
de veerkracht
C
de zwaartekracht
D
de spankracht

Slide 23 - Quizvraag

Twee krachten maken evenwicht als ze:
-even ……….. zijn,
-en een tegengestelde ………… hebben,
- en op dezelfde ……….liggen

Slide 24 - Open vraag

Als krachten evenwicht maken, is de nettokracht

Slide 25 - Open vraag

De nettokracht wordt ook wel de
……………. of ………….. genoemd.

Slide 26 - Open vraag

Je vindt de nettokracht op een voorwerp door:
– krachten in dezelfde richting ………………;
– krachten in tegengestelde richting ……….

Slide 27 - Open vraag

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 28 - Quizvraag

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Gravitatie- kracht
D
Span- kracht

Slide 29 - Quizvraag

Welk symbool geeft kracht aan in de natuurkunde?
A
B
B
P
C
K
D
F

Slide 30 - Quizvraag

Afsluiting
  • Je kunt in geval van evenwicht de bijbehorende krachten beschrijven.  
  • Je kunt de netto-kracht/resultante berekenen van krachten die werken op een voorwerp.  
  • + Je kunt de wrijvingskracht herkennen als een kracht die tegenwerkt bij een bewegend voorwerp. 

Slide 31 - Tekstslide