10.2 Zwanger en bevallen

10.2 Zwanger en bevallen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10.2 Zwanger en bevallen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert:
wanneer een vrouw zwanger is
hoe een kind in de baarmoeder groeit
hoe de bevalling gaat
waarom zwangere vrouwen de baby laten onderzoeken
hoe een tweeling ontstaat

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht zwangerschap
Maak een mindmap / schema over de zwangerschap.

Je begint bij de man met de zaadcellen die geproduceerd worden en bij de vrouw met de eicellen die rijpen. Deze twee schema's komen samen bij de bevruchting. Hierna ga je door met de innesteling, de ontwikkeling in de baarmoeder tot uiteindelijk de fases van de bevalling

- Je maakt dit schema op een A3
- Je mag alleen gebruik maken van vakjes, pijlen, begrippen en tekeningen
- Je mag dit alleen doen of in tweetallen
- Gebruik 10.1 en 10.2 uit je biologieboek

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

9 maanden zwanger

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

1. Ontsluiting

Slide 9 - Tekstslide

2. Uitdrijving

Slide 10 - Tekstslide

3. Nageboorte

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waar vindt de bevruchting plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we het nieuwe kindje in de eerste 12 weken?
A
foetus
B
embryo

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 17 - Quizvraag

Waar worden de cellen uitgezogen bij een vlokkentest?
A
het vruchtwater
B
de foetus
C
de placenta
D
de vagina

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een twee-eiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 20 - Quizvraag