(Week 50 Blauw) verleden tijd (ten/den)

Welkom
  1. Huiswerk bespreken
  2. Werkstuk: tekst schrijven
  3. Spelling: de verleden tijd
  4. Zelfstandig werken
  5. Terugkijken
  6. Nieuwsbegrip


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  1. Huiswerk bespreken
  2. Werkstuk: tekst schrijven
  3. Spelling: de verleden tijd
  4. Zelfstandig werken
  5. Terugkijken
  6. Nieuwsbegrip


Slide 1 - Tekstslide

Werkstuk
  • Dit heb je al gedaan: onderwerp kiezen, inleiding schrijven, onderzoeksvragen bedenken,  informatie verzamelen, informatie selecteren
  • Deze week: tekst schrijven 

  • Sla alles op in de Google Drive map !!!!!


>> 21 december inleveren <<

Slide 2 - Tekstslide

Tekst schrijven
  • Je hebt allerlei informatie gevonden over jouw onderwerp. 
  • Je hebt deze informatie geselecteerd, wat is bruikbaar en wat niet
  • Nu ga je schrijven! Het overschrijven van teksten uit boeken of het kopiëren van teksten van het internet moet je niet doen. 
  • Normale taal, eigen woorden. Doe net alsof jij tegen een medeleerling praat. Geen moeilijke woorden!

  • Sla alles op in de Google Drive map

>> 21 december inleveren <<

Slide 3 - Tekstslide

Hele werkwoord
en de stam

  • Het hele werkwoord eindigt meestal op -en. Je gebruikt het bij WIJ. > Wij lopen, wij fietsen, wij bakken

  • De stam van het werkwoord is -en eraf halen. Je gebruikt de stam bij IK. > Ik loop, ik fiets, ik bak

Slide 4 - Tekstslide

hele werkwoorden

Slide 5 - Woordweb

Het hele werkwoord eindigt op

Slide 6 - Open vraag

De STAM van een werkwoord

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.




Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd


Slide 7 - Tekstslide

stam van een ww

Slide 8 - Woordweb

De stam van een werkwoord maak je door...

Slide 9 - Open vraag



  • LOPEN  
  • PLAGEN
  • MAKEN
  • GROEIEN
  • DOEN
  • HALEN
  • PASSEN


  • LIEPEN
  • PLAAGDEN
  • MAAKTEN
  • GROEIDEN
  • DEDEN
  • HAALDEN
  • PASTEN
De VERLEDEN TIJD van een werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

STERK WERKWOORD, VERANDERT ZELF
ZWAK WERKWOORD, HEEFT HULP NODIG

Slide 11 - Tekstslide



  • LOPEN 
  • PLAGEN
  • MAKEN
  • GROEIEN
  • DOEN
  • HALEN
  • PASSEN


  • LIEPEN
  • PLAAGDEN
  • MAAKTEN
  • GROEIDEN
  • DEDEN
  • HAALDEN
  • PASTEN
 STERKE werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide



  • LOPEN 
  • PLAGEN
  • MAKEN
  • GROEIEN
  • DOEN
  • HALEN
  • PASSEN


  • LIEPEN
  • PLAAGDEN
  • MAAKTEN
  • GROEIDEN
  • DEDEN
  • HAALDEN
  • PASTEN
 ZWAKKE werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

De VERLEDEN TIJD van een 
ZWAK werkwoord
stam + te(n) of de(n)

Kijk maar:

groeien > groei > ik groeide / wij groeiden

maken > (mak +a) maak > hij maakte / de meiden maakten



*wanneer je -te(n) of -de(n) gebruikt leer je volgende week

Slide 14 - Tekstslide

De STAM van een werkwoord



Daar zijn 5 regels voor. We hebben er 4 geleerd: 

  1. het werkwoord verandert niet: draaien > draai
  2. het werkwoord verandert: lopen > loop
  3. dubbele medeklinkers: bakken > bak
  4. v/f en z/s: blazen >  blaas




Slide 15 - Tekstslide




  • draaien
  • fietsen 
  • werken 
  • duwen
  • antwoord
  • wachten



  • draaiden
  • fietsten
  • werkten
  • duwden
  • antwoordden
  • wachtten
stamregel 1: Het werkwoord verandert niet
haal -en van het hele werkwoord af, 
maak de verleden tijd

Slide 16 - Tekstslide





  • spelen
  • plagen
  • maken
  • roken




  • spel + e = speelden
  • plag + e = plaagden
  • mak + a = maakten
  • rok + o = rookten
stamregel 2 :  Het werkwoord verandert
Sommige hele werkwoorden hebben een lange klinker. Om die klinker lang te houden, moet je een extra klinker toevoegen.

Slide 17 - Tekstslide





  • bakken
  • klappen
  • rennen
  • missen




  • bakk - k = bakten
  • klapp - p = klapten
  • renn - n = renden
  • miss - s  = misten
stamregel 3: Dubbele medeklinkers 
Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers. We halen er dan ook één medeklinker af.

Slide 18 - Tekstslide




  • verhuizen
  • beven
  • durven
  • lozen



  • verhuiz > verhuisden
  • bev > beefden
  • durv > durfden
  • loz (+o) > loosden
stamregel 4:  De f verandert in de v en de s verandert in de z

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van
zingen. (Wij...)

Slide 20 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
eten. (Wij...)

Slide 21 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
geven. (Wij...)

Slide 22 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
vinden. (Wij...)

Slide 23 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
bellen. (Wij...)

Slide 24 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
koken. (Wij...)

Slide 25 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
graaien. (Wij...)

Slide 26 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
grazen. (Wij...)

Slide 27 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
verraden. (Wij...)

Slide 28 - Open vraag

Vijf uur terug.
Tot straks, succes!

Slide 29 - Tekstslide

Capsule met gruis uit de ruimte geland
Het is de Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA gelukt om ruimtegruis naar de aarde te krijgen. Een capsule met gruis is in Australië geland. Het gaat om stukjes van planetoïde Ryugu, zo'n 300 miljoen kilometer van de aarde vandaan. Wetenschappers hopen met hulp van het ruimtegruis meer te leren over het ontstaan van ons zonnestelsel.

Slide 30 - Tekstslide

Dit heb ik geleerd vandaag:

Slide 31 - Open vraag

huiswerk week 50
  1. Werkstuk: tekst schrijven
  2. Junior Einstein afmaken
  3. Nieuwsbegrip

Slide 32 - Tekstslide