BK 3.3 en TH 3.5 Planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1

Planten

Vorige les

Wie kan mij vertellen waar wij de vorige les over hebben geleerd?

Leerdoelen

• Je kunt kenmerken noemen van zaadplanten en sporenplanten.
• Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en wieren. 

Planten

Planten hebben 

wortels

stengels

en 

bladeren

Indeling van planten

Bij de indeling van planten kijkt men naar verschillende kenmerken, zoals:

• het soort bladgroenkorrels
• de bouw van een plant
• de manier van voortplanten

Indeling van planten

Groepen planten

Zaadplanten: planten die zich voortplanten door zaden die ontstaan in bloemen.

Sporenplanten:

planten die zich voortplanten door sporen en geen bloemen hebben. 

Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan groeien.

Sporendoosjes en sporenhoopjes

Sporendoosje: Dit is een doosje op een steeltje waarin bij mossen de sporen ontstaan.

Sporenhoopjes: Dit zijn hoopjes aan de onderkant van het blad waarin bij varens de sporen ontstaan.

Vaatplanten

Dit zijn planten die vaten hebben voor het transport van stoffen.

Ze hebben wortels, stengels en bladeren. 

Paardenstaarten 

Paardenstaarten zijn opgebouwd uit een 'soort' buisjes. 

Zie afbeelding

Paardenstaarten

De sporen die ontstaan in sporenvormende orgaantjes aan het uiteinde van sommige stengels.

Varens

Varens zijn herkenbaar aan de grote bladeren die bestaan uit meerdere kleine blaadjes aan een hoofdnerf. 

De sporen ontstaan in sporenhoopjes aan de onderzijde van de kleine blaadje.

Wieren

Wieren worden ook wel algen genoemd. Algen leven meestal (bv. boomalg niet) in het water. 

Kenmerken:

• hebben geen wortels en/of stengels.
• hebben geen bladeren en/of bloemen.

Wieren

De voortplanting bij wieren (algen) is ingewikkeld.

Veel eencellige wieren planten zich voort door deling.

Zeesla

Zeesla is een voorbeeld van een meercellig groenwier. 

Deze plant is eetbaar en wordt vaak verwerkt in sushi.

Groenwieren

Groenwieren behoort tot een stam in het plantenrijk met een - en meercellige organismen met bladgroenkorrels.

Aan het werk

Jullie gaan lezen en maken:

BK: 3.3

TH: 3.5