6.3 - Enzymen

Hoofdstuk 6 - Voeding, vertering en gezondheid
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 - Voeding, vertering en gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

6.3 - Enzymen

bladzijde 208 - 212
BiNaS 67(F,G,H), 82(E,F,G), 84(N)

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je kan uitleggen hoe enzymen werken
Je kan enzymen en substraten herkennen op basis van hun naam
Je kan uitleggen hoe voedingsstoffen d.m.v. enzymen worden bewerkt
Je weet van welke factoren enzymwerking afhankelijk is

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over 6.3

Slide 4 - Tekstslide

Heb je de tekst van tevoren gelezen en snap je het?
A
Ja ik heb het gelezen en ik snap het
B
Ja ik heb het gelezen en ik snapte het een beetje
C
Ja ik heb het gelezen en ik snapte het niet
D
Nee ik heb het niet gelezen

Slide 5 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar? Voor alle voedingsstoffen zijn enzymen nodig voor de vertering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Afbraak door middel van enzymen is...
A
Mechanische afbraak
B
Chemische afbraak

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is een enzym definitief onbruikbaar?
A
Onder de minimumtemperatuur
B
Bij de optimumtemperatuur
C
Boven de maximumtemperatuur
D
Nooit

Slide 9 - Quizvraag

Welke bewering klopt?
A
P is de minimumtemperatuur voor dit enzym.
B
Q is de optimumtemperatuur voor dit enzym.
C
R is de maximumtemperatuur voor dit enzym.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten in een of meer producten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het substraat waarop amylase inwerkt?
A
vetten
B
zetmeel
C
eiwitten
D
glycogeen

Slide 12 - Quizvraag

Zetmeel wordt afgebroken in glucose door een enzym. Hoe heet het enzym en welke klier maakt dit enzym?
A
Peptase, in klieren van de maag
B
Amylase, in klieren van de maag
C
Peptase, in de speekselklier
D
Amylase, in de speekselklier

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van gal?
A
vet verteren
B
eiwit verteren
C
vet emulgeren
D
eiwit emulgeren

Slide 14 - Quizvraag

6.3 - Enzymen

bladzijde 208 - 212
BiNaS 67(F,G,H), 82(E,F,G), 84(N)

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende voedingsstoffen
Brandstoffen 
Bouwstoffen 
Beschermende stoffen

Slide 16 - Tekstslide

Afbraak m.b.v. enzymen
Chemische afbraak: macromoleculen afgebroken (zetmeel, eiwitten, vetten)
Enzymen zijn gespecialiseerd: allemaal eigen substraatmolecuul

Enzym-substraat complex
Enzymen vernoemd naar de reactie: eindigend op -ase
vb: sacharose wordt bewerkt door sacharase

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Enzymreacties
Reactiesnelheid: hoeveelheid product per seconde

Minimumtemperatuur - enzym nog net actief
Maximumtemperatuur - Enzym (nog) niet veranderd van vorm
Optimumtemperatuur - Hoogste reactiesnelheid

Optimum-pH -> grootste aantal enzymen juiste vorm

Slide 19 - Tekstslide

Koolhydraten verteren
Mondholte/slokdarm: Amylase -> splitst zetmeelmoleculen op in kleinere suikermoleculen: maltose
Werkt niet goed bij laag pH, dus inactief in de maag

Twaalfvingerige darm: Maltase -> splitst maltose op in glucose
Werkt goed bij hoger pH (gaat in de alvleesklier van 2 -> 8)

Slide 20 - Tekstslide

Eiwitten verteren
Maag: peptase -> breekt eiwitten in delen
Alvleesklier en dunne darm: tryptase, peptidase -> verdere afbraak eiwitten

Eindproduct: aminozuren

Slide 21 - Tekstslide

Vetten verteren
Lever: gal -> emulgeert vet, hierdoor ontstaan druppeltjes
Groot oppervlakte -> snelle vertering mogelijk
lipase uit alvleessap verwerkt vetdruppeltjes

Producten: monoglyceriden, vetzuren, glycerol

Slide 22 - Tekstslide

Andere voedingsstoffen
Vitaminen, mineralen, ionen -> klein genoeg om opgenomen te worden in de darmwand

Geen enzymen nodig

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk
Maak de opdrachten van 6.3
Maak een samenvatting
Maak een mindmap

Volgende les: 6.4

Slide 24 - Tekstslide