Module 2 - keuze onderwerp 'Huis kopen of huren'

Een huis kopen of huren
Ga jij voor een koophuis of een huurhuis?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Een huis kopen of huren
Ga jij voor een koophuis of een huurhuis?

Slide 1 - Tekstslide

Vorm: Woordwolk, video met uitleg en verschillende vragen via LessonUp

Duur: 20 minuten

Leerdoelen:
• De studenten kunnen benoemen welke factoren een rol spelen bij het wel of niet krijgen van een hypotheek
Waar wil jij voor gaan?
Koophuis
Huurhuis

Slide 2 - Poll

  1. Stel ter inleiding op dit onderwerp de vraag: Wil jij voor een koophuis of huurhuis gaan?
  2. Bespreek kort de antwoorden.
Wat zijn de voordelen van huren en kopen?
Koophuis
Huurhuis
Vermogensvorming
Eigendom
Flexibel
Op termijn geen lasten
Geen nadeel als huis in waarde daalt
Huurtoeslag
Minder verzekering
Geen onderhoudskosten
Rente aftrek

Slide 3 - Sleepvraag

  1. Nodig de studenten uit om de voordelen naar het juiste huis te slapen.
  2. Bespreek de voordelen.
Kopen:
  • Vermogensvorming
  • Eigendom
  • Op termijn geen lasten
  • Rente aftrek
Huren:
  • Flexibel, je kunt makkelijker verhuizen
  • Geen onderhoudskosten
  • Huurtoeslag
  • Minder verzekering
  • Je hebt geen nadeel als het huis in waarde daalt
In het filmpje op de volgende pagina worden de voordelen nog eens op een rijtje gezet.
Huren versus kopen

Slide 4 - Tekstslide

  1. Laat het filmpje zien. 
  2. Vraag de studenten of anders over huren/kopen zijn gaan denken.
Hoe heten de twee soorten huurwoningen in Nederland?
Soorten huurwoningen
Sociale verhuur
Speciale verhuur
Vrije sector
Open sector

Slide 5 - Sleepvraag

  1. Stel de vraag: Hoe heten de twee soorten huurwoning in Nederland?
  2. De studenten slepen de juiste antwoorden naar het veld: 'Soorten huurwoning'.
  3. Juiste antwoorden: sociale verhuur en vrije sector
Sociale verhuur
  • Huurwoningen met een maandhuur van maximaal € 879,66 (in 2024). 
  • Betaalbare huurwoningen voor mensen met een bepaald inkomen. 
  • De overheid leent vaak geld aan deze corporaties en houdt ook toezicht.
  • Als de huur hoger is, hebben we het over huren in de vrije sector.
  • Als je weinig inkomen hebt, kun je misschien in aanmerking komen voor   een huurtoeslag. Hiervoor zijn wel strenge regels (hier gaan we nog wat   dieper op in).




Slide 6 - Tekstslide

  1. Bespreek de punten:
  • Het gaat om huurwoningen met een maandhuur van maximaal € 879,66 (wijzigt ieder jaar)!
  • De woningen zijn eigendom van een woningcorporatie.
  • Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen met een bepaald inkomen en verhuren die. 
  • De overheid leent vaak geld aan deze corporaties en houdt ook toezicht.
  • Als de huur hoger is, hebben we het over huren in de vrije sector
  • Als je weinig inkomen hebt, kun je misschien in aanmerking komen voor een huurtoeslag. Hiervoor zijn wel strenge regels (hier gaan we nog wat dieper op in).Vertel dat je nog wat dieper ingaat op de regels.
Huurtoeslag:
waar moet je aan voldoen?

Slide 7 - Woordweb

  1. Vraag de studenten aan welke eisen zij den ken dat je moet voldoen om in aanmerking te komen voor huurtoeslag.
  2. Bespreek de antwoorden.
  3. Vul aan met de voorwaarden hieronder.
Voorwaarden:
  • 18 jaar en ouder
  • Huur mag niet te hoog of te laag zijn
  • Inkomen (44.000 voor alleenstaande) en spaargeld (36.952 in 2024 voor alleenstaande) mag niet te hoog of te laag zijn
  • Je woont in Nederland

Dit is Jaap
Hoi, Ik ben Jaap! 25 jaar en ik woon samen met mijn kat in een huurhuis in Utrecht. 
Ik verdien € 1200,- per maand waarvan ik de helft nodig heb voor mijn huur. 

Slide 8 - Tekstslide

  1. Stel Jaap voor.
Heeft Jaap recht op huurtoeslag?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

  1. Vraag de deelnemers of Jaap recht heeft op huurtoeslag.
  2. Het juiste antwoord is ja.
Jaap heeft recht op huurtoeslag omdat:
  • hij ouder is dan 18 jaar;
  • zijn huur niet te hoog (niet boven € 879,66) en niet te laag is;
  • zijn inkomen onder de € 44.000 ligt;
  • hij weinig vermogen heeft;
  • hij in Nederland woont;
  • er sprake is van een zelfstandige woonruimte.

Stel dat Jaap 22 was. Had hij dan
recht op huurtoeslag voor de huur van deze woning (van € 600,- per maand)?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

  1. Het juiste antwoord is nee, want dan zou Jaap onder de 23 jaar zijn geweest en dan mag je huur niet hoger zijn dan € 454,47.
Toelichting:
  • Ben je jonger dan 23 jaar? Dan mag je huur in 2024 niet hoger zijn dan € 454,47. 
  • Woon je thuis? Dan mag de huur in 2024 toch € 879,66 zijn. 
  • Ben je jonger dan 23 jaar maar woon je samen met iemand die ouder is dan 23 jaar? Dan kan deze persoon huurtoeslag aanvragen voor jullie beiden. De huur in 2024 mag dan wel € 879,66 zijn. In 2023 wast dit € 808,06. In 2022 was dit € 763,47.
Waar vraag je huurtoeslag aan?
A
Bij de gemeente
B
Bij de verhuurder
C
Bij de Belastingdienst
D
Bij het Nibud

Slide 11 - Quizvraag

Het juiste antwoord is c, Belastingdienst.
Waardoor is woningmarkt
op dit moment zo slecht?

Slide 12 - Woordweb

  1. Vraag de studenten waardoor de woningmarkt volgens hen zo slecht is.
  2. Bespreek de antwoorden.
  3. Vul aan met de antwoorden hieronder.
Antwoorden:
  • Te weinig sociale huurwoningen voor middeninkomens.
  • Te hoge huurprijzen in de vrije sector.
  • Te weinig betaalbare koopwoningen (zie filmpje op de volgende pagina).
  • De laatste jaren zijn veel sociale huurwoningen verkocht aan particulieren. Hierdoor zijn er te weinig.
  • Woningcorporaties hebben minder gebouwd omdat ze verhuurdersbelasting moesten betalen. Dat wordt nu afgeschaft.
Welke factoren hebben invloed op
de hoogte van je hypotheek?

Slide 13 - Open vraag

  1. Vraag de studenten welke factoren invloed hebben op de hoogte van hun hypotheek.
  2. Bespreek de antwoorden en vul aan met de antwoorden hieronder.
Uitleg:
De maximale Hypotheek is afhankelijk van verschillende factoren:
  1. Inkomen
  2. Rentepercentage
  3. Eventuele (studie) schuld
Stelling:
De overdrachtsbelasting, advieskosten, taxatiekosten, notariskosten, bankgarantie en NHG kosten moet je zelf financieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

  1. Deze stelling is waar.
  2. Licht kort het juiste antwoord toe.
Uitleg:
Aan eigen geld zal je altijd de Overdrachtsbelasting, Advieskosten,Taxatiekosten, Notariskosten, Bankgarantie en NHG kosten moeten financieren maar een deel kan je ook weer van de belasting aftrekken.

Stelling:
Als je een studieschuld hebt, kun je geen hypotheek krijgen omdat je dan BKR geregistreerd bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

  1. Deze stelling is niet waar, maar het heeft wel invloed op de hoogte van je hypotheek.
  2. Licht kort het juiste antwoord toe.
Uitleg:
Een studieschuld vermindert het maximale bedrag dat je mag lenen. Wil jij weten hoeveel je ongeveer kunt lenen met een studieschuld?
Hoe zwaar de studieschuld meetelt voor de maximale hypotheek hangt af van het stelsel waaronder je gestudeerd hebt. De invloed van een studieschuld op een hypotheek is minder groot dan die van een andere lening. Een consumptieve schuld zoals een persoonlijke lening weegt zwaarder dan de studieschuld.

De studieschuld wordt niet BKR geregistreerd.
Bij BKR heb je zelf inzage.

Let op: niet alle financiële verplichtingen staan geregistreerd bij het BKR. Toch is het verstandig om al deze verplichtingen door te geven aan je hypotheekadviseur, want het kan later in je hypotheekaanvraag voor problemen zorgen als je dit niet doet.

Wegingsfactoren
Soort schuld
Wegingsfactor maandlast
BKR-geregistreerd
Consumptieve schuld
2%
Ja
Studieschuld nieuwe stelsel vanaf 01-09-2015
0,35%
Nee

Slide 16 - Tekstslide

Licht de tabel toe:
Bij een wegingsfactor van 2% gaat de hypotheekverstrekker ervan uit dat je 2% van de oorspronkelijke schuld per maand kwijt bent aan rente en aflossing van de schuld.
Bij een consumptieve schuld van €10.000 en een wegingsfactor van 2% is dat €200 per maand. Dat bedrag wordt dan afgetrokken van het bedrag dat je maximaal mag besteden aan hypotheeklasten. Je kunt in dit voorbeeld dus €200 minder besteden aan de maandelijkse woonlasten.
Bij een studieschuld nieuwe stelsel van €10.000 met een wegingsfactor van 0,35% is dit maandelijks €35. Je mag in het laatste geval dus €35 minder per maand aan een hypotheek uitgeven dan zonder studielening. Een levenlanglerenkrediet is ook een studieschuld.

Wat is een
starterslening?

Slide 17 - Woordweb

  1. Vraag de studenten of ze al eens van een starterslening gehoord hebben: wat is dat?
  2. Geef een toelichting.
Toelichting:
  • De SVn Starterslening is een bijzondere hypothecaire lening. Deze lening gebruik je om je eerste woning aan te kopen en sluit je af naast een reguliere hypotheek bij een bank.
  • Op de nieuwe woning vestigen de gemeentes, net als de bank, een hypotheekrecht. Dat betekent dat je ons met de woning de zekerheid geeft dat wij het geleende geld weer van je terugkrijgen.
  • De looptijd van de SVn Starterslening is 30 jaar. De rente staat voor de eerste 15 jaar vast. Hierna wordt de rente herzien en opnieuw voor 15 jaar vastgesteld. Met de SVn Starterslening heb je de eerste 3 jaar geen maandlasten.
  • Een huis kopen dat onbereikbaar lijkt. Met de Starterslening leen je op een verantwoorde manier nét dat beetje extra waardoor je je eerste droomhuis toch kunt kopen. De Starterslening overbrugt het verschil tussen de prijs van het huis en het bedrag dat u bij uw bank kunt lenen. De Starterslening is dus een aanvulling van uw gemeente of provincie op uw eerste hypotheek.
  • De starterslening is maximaal € 30.000 voor een woning met een koopprijs tot de grens voor Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Dat wil zeggen een woning met een aankoopprijs die niet hoger is dan € 435.000 (prijspeil 2024, was € 405.000 in 2023).

Waar kun je terecht voor een starterslening?
A
Bij de Belastingdienst
B
Bij de gemeente
C
Bij de bank
D
Het juiste antwoord staat er niet bij

Slide 18 - Quizvraag

  1. Het juiste antwoord is B, bij de gemeente.
  2. Geef een toelichting met de uitleg hieronder.
Verschillende gemeentes bieden startersleningen aan. Via www.svn.nl/starterslening
kan je kijken of de gemeente waarin je woont deze lening aanbiedt.
Nu je alles hebt gehoord:
Wil je kopen of huren in de toekomst?
Kopen
Huren

Slide 19 - Poll

  1. Stel (als je daar nog tijd voor hebt) ter afsluiting van dit onderwerp weer de vraag: Wil jij voor een koophuis of huurhuis gaan?
  2. Bespreek kort de antwoorden, zijn de studenten van gedachten veranderd?

Slide 20 - Tekstslide

Klik op een tweede keuze-onderwerp of ga door naar vooruitblik en afsluiting.