Kennistest hfst 7

Wie is de overheid en wat doet de overheid?
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wie is de overheid en wat doet de overheid?

Slide 1 - Woordweb

De gemeenten, provincies en waterschappen samen noem je
A
de algemene overheden
B
de rijksoverheid
C
de lagere overheden

Slide 2 - Quizvraag

De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Als je informatie wilt over de wegen tussen gemeenten, dan kun je naar de
A
gemeente
B
rijksoverheid
C
provincie

Slide 4 - Quizvraag

Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, frisdrank, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine

Slide 5 - Quizvraag

Welke belastingsoort is een voorbeeld van directe belasting?
A
BTW
B
Accijns
C
Loonbelasting
D
BPM

Slide 6 - Quizvraag

wat ontvang de overheid niet
A
BTW
B
Accijns
C
houderschapsbelasting
D
BBP

Slide 7 - Quizvraag

Welke belastingsoort is een voorbeeld van directe belasting?
A
BTW
B
Accijns
C
Loonbelasting
D
BPM

Slide 8 - Quizvraag

De rijksbegroting is een overzicht van:
A
alle verwachte inkomsten en uitgaven
B
alle verwachte begrotingen in een land
C
alle begrotingen van alle ministers
D
de staatsschuld

Slide 9 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Wat zit er niet in het
Prinsjesdag-koffertje?
A
De Troonrede
B
De rijksbegroting
C
De Miljoenennota

Slide 11 - Quizvraag

Hoe beschrijven we het begrip 'infrastructuur' het best?
A
alle basisvoorzieningen waardoor mensen kunnen wonen en werken
B
alle nuttige onderdelen van de economie zoals bruggen of dijken
C
alle logistieke punten van een land die een land rijk maken
D
geen van genoemde antwoorden is juist

Slide 12 - Quizvraag

wat ontvang de overheid niet
A
BTW
B
Accijns
C
houderschapsbelasting
D
BBP

Slide 13 - Quizvraag

De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen ...
A
maken Nederland een goedkoop land
B
maken Nederland een verzorgingsstaat
C
zijn sociale voorzieningen
D
worden verstrekt door de gemeente waarin je woont

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet de werknemer van zijn brutoloon betalen?
A
BTW
B
Premie sociale zekerheid
C
Loon belasting
D
Loonbelasting en premie sociale zekerheid

Slide 16 - Quizvraag

Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
ZW

Slide 17 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Het zusje van Rian is 14 jaar. Zij krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering

Slide 18 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Rian kan niet werken door een lichamelijke handicap. Ze krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van semi-collectieve goederen?
A
onderwijs - ziekenhuis
B
huisarts - rechtspraak
C
brandweer - straatverlichting
D
snelweg - electriciteit

Slide 20 - Quizvraag

In welk rijtje staan alleen collectieve goederen?
A
lantaarnpalen, politie, ziekenhuizen
B
lantaarnpalen, brandweer, onderwijs
C
lantaarnpalen, onderwijs, wegen
D
lantaarnpalen, rechtspraak, paspoort

Slide 21 - Quizvraag

In een bepaald jaar heeft de overheid een begrotingstekort van 16,3 miljard. Een jaar later is dit tekort nog maar 2,7 miljard. Bereken met hoeveel % het begrotingstekort is gedaald.
A
44,7%
B
503,7%
C
83,4%
D
16,6%

Slide 22 - Quizvraag

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 23 - Quizvraag

De overheid verkoopt een bedrijf aan een bedrijf in de particuliere sector. Dit heet:
A
actualisering
B
mechanisering
C
socialisering
D
privatisering

Slide 24 - Quizvraag

De gemeente regelt
A
zaken voor het hele land
B
de indeling van het grondgebied
C
de infrastructuur
D
alles in je woonplaats

Slide 25 - Quizvraag