In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wie is de overheid en wat doet de overheid?
Slide 1 - Woordweb
De gemeenten, provincies en waterschappen samen noem je
A
de algemene overheden
B
de rijksoverheid
C
de lagere overheden
Slide 2 - Quizvraag
De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Als je informatie wilt over de wegen tussen gemeenten, dan kun je naar de
A
gemeente
B
rijksoverheid
C
provincie
Slide 4 - Quizvraag
Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, frisdrank, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine
Slide 5 - Quizvraag
Welke belastingsoort is een voorbeeld van directe belasting?
A
BTW
B
Accijns
C
Loonbelasting
D
BPM
Slide 6 - Quizvraag
wat ontvang de overheid niet
A
BTW
B
Accijns
C
houderschapsbelasting
D
BBP
Slide 7 - Quizvraag
Welke belastingsoort is een voorbeeld van directe belasting?
A
BTW
B
Accijns
C
Loonbelasting
D
BPM
Slide 8 - Quizvraag
De rijksbegroting is een overzicht van:
A
alle verwachte inkomsten en uitgaven
B
alle verwachte begrotingen in een land
C
alle begrotingen van alle ministers
D
de staatsschuld
Slide 9 - Quizvraag
Juist of onjuist? De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Wat zit er niet in het Prinsjesdag-koffertje?
A
De Troonrede
B
De rijksbegroting
C
De Miljoenennota
Slide 11 - Quizvraag
Hoe beschrijven we het begrip 'infrastructuur' het best?
A
alle basisvoorzieningen waardoor mensen kunnen wonen en werken
B
alle nuttige onderdelen van de economie zoals bruggen of dijken
C
alle logistieke punten van een land die een land rijk maken
D
geen van genoemde antwoorden is juist
Slide 12 - Quizvraag
wat ontvang de overheid niet
A
BTW
B
Accijns
C
houderschapsbelasting
D
BBP
Slide 13 - Quizvraag
De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
De sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen ...
A
maken Nederland een goedkoop land
B
maken Nederland een verzorgingsstaat
C
zijn sociale voorzieningen
D
worden verstrekt door de gemeente waarin je woont
Slide 15 - Quizvraag
Wat moet de werknemer van zijn brutoloon betalen?
A
BTW
B
Premie sociale zekerheid
C
Loon belasting
D
Loonbelasting en premie sociale zekerheid
Slide 16 - Quizvraag
Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
ZW
Slide 17 - Quizvraag
Sociale zekerheid voor jongeren: Het zusje van Rian is 14 jaar. Zij krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering
Slide 18 - Quizvraag
Sociale zekerheid voor jongeren: Rian kan niet werken door een lichamelijke handicap. Ze krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.
Slide 19 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van semi-collectieve goederen?
A
onderwijs - ziekenhuis
B
huisarts - rechtspraak
C
brandweer - straatverlichting
D
snelweg - electriciteit
Slide 20 - Quizvraag
In welk rijtje staan alleen collectieve goederen?
A
lantaarnpalen, politie, ziekenhuizen
B
lantaarnpalen, brandweer, onderwijs
C
lantaarnpalen, onderwijs, wegen
D
lantaarnpalen, rechtspraak, paspoort
Slide 21 - Quizvraag
In een bepaald jaar heeft de overheid een begrotingstekort van 16,3 miljard. Een jaar later is dit tekort nog maar 2,7 miljard. Bereken met hoeveel % het begrotingstekort is gedaald.
A
44,7%
B
503,7%
C
83,4%
D
16,6%
Slide 22 - Quizvraag
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort
Slide 23 - Quizvraag
De overheid verkoopt een bedrijf aan een bedrijf in de particuliere sector. Dit heet: