chapitre 5 les adjectifs mavo havo

het bijvoeglijk naamwoord
l'adjectif, blz 38 boek

uitleg over de adjectif/het bijvoeglijk naamwoord
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

het bijvoeglijk naamwoord
l'adjectif, blz 38 boek

uitleg over de adjectif/het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

le garçon est petit
la fille est petite
les garçons sont petits
les filles sont petites
toelichting

Slide 2 - Tekstslide

snappen jullie het al?
we gaan het testen

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
het werkwoord
B
het zelfstandig naamwoord
C
het lidwoord
D
het aanwijzend vnw

Slide 4 - Quizvraag

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een....
A
s
B
e

Slide 5 - Quizvraag

Bij vrouwelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een...+ ...
A
e + s
B
e + r

Slide 6 - Quizvraag

Bij mannelijke woorden krijgt het bijv naamwoord... :
A
e
B
s
C
niets
D
es

Slide 7 - Quizvraag

Bij mannelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een

A
s
B
e

Slide 8 - Quizvraag

l'adjectif
Sommige bijvoeglijke naamwoorden 
eindigen op een -e en krijgen geen extra e bij een vrouwelijke vorm zoals rouge, jaune, calme: 
le t-shirt rouge, la robe rouge
alleen in het meervoud krijgen ze een "s"
les robes rouges

toelichting

Slide 9 - Tekstslide

le jean est gris
la robe est gris
les jeans sont gris
les robes sont gris

Slide 10 - Tekstslide

we gaan weer even testen

Slide 11 - Tekstslide

la veste est
A
rouge
B
rouges

Slide 12 - Quizvraag

le jean est
A
jaunes
B
jaune

Slide 13 - Quizvraag

le t-shirt est
A
grande
B
grand

Slide 14 - Quizvraag

les lunettes de soleil sont
A
noirs
B
noires

Slide 15 - Quizvraag

la ceinture est
A
vert
B
verte

Slide 16 - Quizvraag

Nathalie est
A
grande
B
grand
C
grands
D
grandes

Slide 17 - Quizvraag

nu iets moeilijker
Goed opletten of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is
En kijk dan of er een passend bijvoeglijk naamwoord bij zit
Goed kijken: vrouwelijk: -e
meervoud -s
vrouwelijk meervoud -es


Slide 18 - Tekstslide

le pantalon est
A
gris
B
petite
C
chère
D
belle

Slide 19 - Quizvraag

les lunettes (v mv) de soleil sont
A
cher
B
chère
C
chères
D
chers

Slide 20 - Quizvraag

la jupe est
A
cher
B
petit
C
grand
D
chère

Slide 21 - Quizvraag

les jouets sont
A
petites
B
petits
C
petit
D
petite

Slide 22 - Quizvraag

le magasin est
A
grande
B
petite
C
nouvelle
D
nouveau

Slide 23 - Quizvraag

le footballeur est
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 24 - Quizvraag

le T-shirt est
A
rouges
B
rouge
C
petite
D
belle

Slide 25 - Quizvraag

Jullie gaan de adjectif nu zelf toepassen:

maken oefeningen 31 c en d, 32 b,c,d
Als je klaar bent ga je de voca leren.
Het proefwerk is op 25 mei

Slide 26 - Tekstslide