2.3 Romeinse Republiek

Welkom!
Deze week: 2.3 Romeinse Republiek blz. 46 t/m 50

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Deze week: 2.3 Romeinse Republiek blz. 46 t/m 50

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Het ontstaan en de uitbreinding van het Romeinse Rijk.
Diplomatie en oorlogsvoering.

blz. 46 t/m 48

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Romeinse Republiek
KA: 
5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
6. Groei van het Romeins Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreide.
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van Rome
  • Dorpen op de heuvels
  • Samen een muur
  • Goede positie, Rome groeit
  • Tot 509 v.Chr. onder
    Etruskische koningen
  • Republiek!!! 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Romeinse koninkrijk
  • Periode tussen 750 v.chr  en 500 was Rome een koninkrijk

  • Ideale ligging bij zee (handel) en onder de machtige Etrusken (veiligheid)

  • De laatste Romeinse koning: Tarquinius Superbus was een wrede tiran.

  • Het volk kwam in opstand en zette de koning af. "nooit meer een koning'

Slide 7 - Tekstslide

De Romeinen, die hun koning afgezet hadden en besloten dat zij in de toekomst nooit meer door koningen geregeerd wilden worden, maakten van die dag een nationale feestdag. Ieder jaar werd op 24 februari het feest van de onttroning en het begin van de Republiek gevierd.
Tarquinius stelde intussen alles in het werk om zijn troon te heroveren, en nam in het geheim contact op met zijn aanhangers in de stad. Het complot lekte echter uit, en ten einde raad wist Tarquinius eerst de Etrusken (onder Porsenna), en later de Latijnen over te halen om Rome de oorlog te verklaren. De verbetenheid waarmee de Romeinen hun pas veroverde vrijheid verdedigden, maakte hen tot uiteindelijke overwinnaars. Tarquinius, die in de strijd zijn zoon Sextus had zien sneuvelen, gaf de strijd op en vluchtte naar Cumae, waar hij later overleed.
De Romeinse Republiek was geboren. Vanaf die tijd kozen Senaat en Volk van Rome jaarlijks twee staatshoofden met gelijke macht: de consuls.
Lezen,maken en bespreken
Lees verovering van een wereldrijk en diplomatie en  oorlogsvoering op blz. 47 en 48
Maak daarna vraag 4 t/m 6

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les 2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Romeinse Republiek
KA: 
5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
6. Groei van het Romeins Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreide.
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Het bestuur van de Republiek
blz. 48
Lezen, uitleg, vragen maken en beeldmateriaal

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen lezen 
Het bestuur van de republiek
blz.48

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Romeinse Republiek 

  • De naam republiek komt van: res publica. Dat betekent: publieke zaak, in het Latijn.

  • Op papier is de republiek een democratie...

  • ...maar in de praktijk is een kleine groep rijke mensen aan de macht. Dit heet: aristocratie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Romeinse Republiek 
  • De republiek wordt bestuurd door de senaat ('raad van ouderen'). Zij kwamen uit rijke families.

  • Het volk kiest elk jaar de 2 hoogste leiders: consuls. Zij hebben veel macht.
  • Het gewone volk koos via de volksvergadering volkstribunen, die ook wetten konden tegenhouden via het vetorecht.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Magistraten: werd verkozen of benoemd (bestuursambt)

Niet iedereen kon magistraat worden
-> De cursus honorum (loopbaan van ereambten) voor ervaring

- Financiële middelen in orde (ereambt)
- Geen salaris, maar status
- Minimaal 10 jaar gediend hebben in leger


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen maken en bespreken
Maak de 7-8-10 en 11

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verder met beeldmateriaal

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

volgende les

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
Deze les:
2.3 de Romeinse Republiek
blz. 48


Wat betekent SPQR? Zoek het  op.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S.P.Q.R.
 Senatus Populusque Romanus
"De Senaat en het Volk van Rome"

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van de Romeinse Republiek

- Republiek vanaf 509 v.Chr.
Nog een keer een paar belangrijke begrippen
- Republiek: Een land waar geen koning of keizer aan het hoofd staat.
- Senaat: Vergadering die de Romeinse republiek bestuurde.
- consul: Belangrijkste bestuurder in de romeinse republiek..
- Vetorecht: Het recht om een beslissing tegen te houden.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schema bestuur van de Republiek

Lees blz. 48 goed door
Ga in duo's aan de slag met het schema dat je op papier krijgt
Bespreken

timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken schema

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerkende aspecten
Oefenen met het herkennen van kenmerkende aspecten 
Zelfstandig maken en inleveren op Its learning
Klaar? Maken vragen par. 3 vraag 1,3,4,5,6,7,8,10 en 11

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week:
Paragraaf 2.3 Romeinse republiek

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:
  • Herhalen en oefenen
  • Opdracht kenmerkende aspecten op Its
  • Maken vragen  par. 3 vraag 1,3,4,5,6,7,8,10 en 11
  • Beeldmateriaal ter ondersteuning

Zoek op wat continuïteit en discontinuïteit is en zoek een voorbeeld van deze in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je laptop er maar bij
Log in op: Lessonup 
Zie its voor link

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deze quiz afnemen in 2.3 quiz

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent consul?
A
Belangrijkste bestuurder en legeraanvoerder in de Romeinse republiek
B
Belangrijkste bestuurder in de Romeinse republiek
C
De rijkste en belangrijkste man in Rome
D
Hoogste bestuurder in het Romeinse keizerrijk

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom veranderde het Romeinse Rijk van een republiek in een keizerrijk ?
A
Het volk had liever een keizer dan de senaat.
B
De senaat werd geleidelijk opgeheven omdat de senatoren in het westen oorlog aan het voeren waren.
C
Generaals werden machtiger dan de senaat . Burgeroorlogen werden gevoerd door hen om alleenheerser te worden en de senaat buiten spel te zetten.
D
Senatoren werden steeds armer doordat zij meer belasting moesten betalen om de oorlogen te kunnen bekostigen. Doordat de senaat zwakker werd konden alleenheersers zichzelf tot keizer benoemen.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je een indirecte oorzaak kunnen noemen voor het verdwijnen van de republikeinse staatsvorm in Rome?
A
De burgeroorlogen en grootschalige conflicten die de laatste twee eeuwen v.C. het Romeinse Rijk teisterden
B
De machtsgreep van Caesar
C
De overwinningen van Augustus, die na het verslaan van de verdedigers van de republiek alle macht naar zich toetrok
D
Het systeem van patronage, dat ervoor zorgde dat machtige mannen steeds meer macht naar zich toe konden trekken en daarbij met elkaar in conflict kwamen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van wanneer tot wanneer was de Romeinse Republiek
A
753 v.Chr. tot 509 v.Chr.
B
753 v.Chr. tot 27 v.Chr.
C
509 v.Chr. tot 27 v.Chr.
D
753 v.Chr. tot het jaar 476.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel Consuls waren er in de Romeinse Republiek?
A
Één
B
Twee
C
Drie
D
Vier

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zaten er in de senaat van de Romeinse Republiek?
A
Alle mannelijke Romeinse burgers
B
Rijke en belangrijke Romeinse mannen.
C
Alle Romeinse burgers
D
Consuls

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie horen er niet binnen de Romeinse republiek?
A
Consul
B
Senator
C
Keizer
D
Koning

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Romeinse republiek werd bestuurd door....
A
Magistraten
B
Niemand
C
Keizers
D
Het leger

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kwam je NIET aan het Romeins burgerrecht
A
Door geboorte (minimaal een van de ouders was geboren Romein)
B
Je werd als slaaf door je eigenaar vrijgelaten en kreeg het burgerrecht.
C
Door in Rome te gaan wonen en werken
D
Door 25 jaar lang in het Romeinse leger te dienen.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 De stadstaat Rome is een koninkrijk.
3 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
4 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
5 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
2 --> 5 --> 1 --> 4 --> 3
B
3 --> 5 --> 1 --> 2 --> 4
C
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 1 --> 2 --> 3

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de vijf onderstaande zinnen:

1. In 27 v. C. werd het Romeinse rijk een republiek.
2. De republiek werd bestuurd door keizers.
3. Toen Caesar alleenheerser werd, gaf hij de macht terug aan de senaat.
4. De eerste keizer, Augustus, en zijn opvolgers zorgden voor twee eeuwen van welvaart en vrede.
5. Het West-Romeinse Rijk kwam in 476 ten val.

Welke zinnen zijn juist?
A
Zin 4 en 5
B
Zin 1, 3 en 4
C
Zin 2 en 5
D
Zin 2 ,4 en 5

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kenmerkende aspecten
Oefenen met het herkennen van kenmerkende aspecten 
Zelfstandig maken en inleveren op Its learning. Vergeet niet je antwoord te onderbouwen!
Klaar? Maken vragen par. 3 vraag 1,3,4,5,6,7,8,10 en 11

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd over?


Beeldmateriaal

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Deze les
  1. Bespreken opdracht kenmerkende aspecten
  2. Uitleg patronage blz. 48
  3. Enkele vragen bespreken
  4. Tijd over? Beeldmateriaal

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bespreken opdracht K.A.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patronage blz. 48
- Alleen de rijken hadden toegang tot het bestuur --> minder democratisch dan de Atheense democratie.- Volk had wel enige invloed: volksvergaderingen voor Romeinen met burgerrechten en volkstribunen die de stem van het lagere volk vertegenwoordigden.
- Patronage: machtige mannen hadden cliens = mensen uit de lagere klassen die magistraten steunden in bv de volksvergadering en in ruil daarvoor werden zij onderhouden door deze machtige romeinen. -->
hoe groter de cliens, hoe machtiger de persoon.
-Beneficia= weldaden, officia=plichten (obsequium of "volgzaamheid". De Romeinen namen die volgzaamheid letterlijk, want de cliens volgde de patronus niet alleen op straat maar ook op het slagveld).

Slide 45 - Tekstslide

Een cliens was de beschermeling van een patronus. Het was een min of meer formeel aan een patriciër verbonden burger. Het kon een vrijgelaten slaaf van de familie zijn of een nakomeling van een vrijgemaakte slaaf. In ieder geval was het steeds een plebejer.
Het woord cliens was afgeleid van het oudere cluens, wat "hij die hoort" betekent. Hiermee werd aangeduid dat de cliënt de oproep om bij zijn patroon te verschijnen opvolgt. Ons woord cliënt is afgeleid van cliens. 
De clientela verwachtte van de rijke patroon beneficia ("weldaden") van allerlei aard. De cliënt stelde daar officia ("plichten") tegenover, met name in de vorm van obsequium of "volgzaamheid". De Romeinen namen die volgzaamheid letterlijk, want de clientela volgde de patronus niet alleen op straat maar ook op het slagveld.
Bespreken enkele antwoorden
vragen par. 3 vraag 1,3,4,5,6,7,8,10 en 11

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd over?
Beeldmateriaal

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Welk woord weg?
Maken vragen en of samenvatting a.d.h.v. de leerdoelen.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies