havo 2 - betoog

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je herhaalt...
 wat een betogende tekst is.
Je leert...
• argumenten herkennen;
• de leesstrategie kritisch lezen.

Slide 2 - Tekstslide

Betoog
In een betoog geef je jouw mening.

Dit standpunt noteer je al in de inleiding van je betoog.



Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betoog?
Een betoog is een tekst waarin een bepaald standpunt wordt 
verdedigd met behulp van argumenten

Zo ben je als schrijver van het betoog in discussie met
 je lezer. Je gaat ervan uit dat de lezer het misschien 
niet eens is met je standpunt en dat je hem met je 
betoog moet overtuigen van jouw standpunt.

Slide 4 - Tekstslide

Een standpunt/stelling innemen
Vuurwerk moet afgeschaft worden.
Vluchtelingen hebben recht op bad, bed, brood.
Schooluniformen moeten verplicht worden.
Het eerste uur moet om 10.00 uur beginnen.

Slide 5 - Tekstslide

 argumenten
De schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.
Dit doet hij met een argument.

argument = de reden waarom je iets vindt. 
Hoe sterker je argument, hoe eerder iemand het met je eens is.

Slide 6 - Tekstslide

Feitelijke argumenten

Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.


Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.


Slide 7 - Tekstslide

Niet-feitelijke argumenten

Met een niet-feitelijk argument (mening) kun je het niet eens zijn en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.


Voorbeeld

- Iedereen moet naar de bioscoop 'Het Luxor', want deze bioscoop is heel fijn.


Slide 8 - Tekstslide

Niet-feitelijke argumenten


Met het argument ‘want die bioscoop is heel fijn’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. 


Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Slide 9 - Tekstslide

Is dit een feit of een mening?
"Iedereen moet De Tovenaar van Oz gelezen hebben"
A
mening
B
feit

Slide 10 - Quizvraag

Is dit een feit of een mening?
"Andermans eigendommen slopen is een kwalijke zaak"
A
mening
B
feit

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een feit of een mening?
"Slapen is vermoeiender dan naar school gaan"
A
mening
B
feit

Slide 12 - Quizvraag

Is dit een feit of een mening?
"Volgens de regels mag je geen telefoon in school gebruiken"
A
mening
B
feit

Slide 13 - Quizvraag

opbouw betoog
  • inleiding: de schrijver geeft zijn mening over onderwerp
  • kern: de schrijver geeft argumenten voor zijn mening
  • slot: conclusie of samenvatting


Slide 14 - Tekstslide

Bedenk een argument bij deze mening:
"Sportclubs moeten gratis worden voor jongeren"

Slide 15 - Open vraag

Bedenk een goed argument:

Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren, omdat...

Slide 16 - Open vraag

Kritisch lezen

Slide 17 - Tekstslide

Kritisch lezen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
3. Een artikel over laptops in Computer Totaal.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 21 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
1. Een verhaal over Femke Halsema (burgemeester van Amsterdam) in de Privé.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 22 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
5. Nieuwsberichten op www.nu.nl.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 23 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
2. Een artikel over het verdwijnen van oerwouden in de Amazone (Zuid Amerika) in National Geographic.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 24 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
4. Reclame voor deodorant op de website van Axe of Dove.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 25 - Quizvraag

Kritisch lezen
Als je kritisch leest, stel je jezelf de vraag: "Is de schrijver deskundig? Is de informatie betrouwbaar? Is de informatie waar"?

In een betoog zijn het vooral de argumenten die je kritisch leest.

Slide 26 - Tekstslide

Kritisch lezen
Stel jezelf de volgende vragen bij het lezen van argumenten in een betoog:

1. Bij een feit als argument: is dit waar? Is het werkelijk zo gebeurd? Is dit onderzocht?

2. Bij een mening als argument: vind ik dit overtuigend? Vind ik dit zelf ook? Klopt dit met wat ik heb meegmaakt? Hoe waarschijnlijk is dit? 

Slide 27 - Tekstslide

Wat zijn ook alweer tekstverbanden en signaalwoorden?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

Tekstverband: oorzaak/gevolg
tekstverband
Signaalwoord
Voorbeeld
Oorzaak/gevolg
Doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat
Het was vanmorgen spiegelglad, daardoor waren we te laat op school

Slide 30 - Tekstslide

Samen
Verbind zinnen met het juiste signaalwoord zodat er een duidelijk oorzaak-gevolg verband is. 
Gebruik steeds een ander signaalwoord.

Slide 31 - Tekstslide

Het was erg druk en benauwd in de concertzaal waar Justin Bieber optrad.
Fiona viel flauw tijdens het concert.

Slide 32 - Open vraag

Fiona was flauwgevallen.
Ze miste haar favoriete nummer.

Slide 33 - Open vraag

De batterij van Fiona's telefoon was leeg.
Ze kon geen foto's maken.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide