3V H2 paragraaf 4
1 / 21
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wiens atoommodel wordt hier afgebeeld?
A
Dalton
B
Democritus
C
Thomson
D
Rutherford
Slide 2 - Quizvraag
Welk atoommodel is het meest uitgebreid
A
Model van Dalton
B
Model van Rutherford
C
Model van Thompson
D
Model van Bohr
Slide 3 - Quizvraag
Welk plaatje laat het atoommodel van Bohr zien?
A
B
C
D
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom,
andere massa
B
Ander atoom,
zelfde massa
C
Zelfde atoom,
ander atoomnummer
D
Ander atoom,
zelfde atoomnummer
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel neutronen heeft het isotoop Al-28?
A
13
B
14
C
15
D
16
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel neutronen heeft dit isotoop?
A
3
B
7
C
10
D
4
Slide 7 - Quizvraag
Chloor met massagetal 37, atoomnummer 17.
Hoeveel neutronen bevat dit deeltje?
Hoeveel neutronen bevat dit deeltje?
A
35
B
37
C
17
D
20
Slide 8 - Quizvraag
Mg heeft atoomnummer 12 en massagetal 25.
Het aantal protonen is
Het aantal protonen is
A
1
B
12
C
13
D
25
Slide 9 - Quizvraag
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 10 - Quizvraag
Een atoom heeft atoomnummer 15 en massagetal 31.
Hoeveel elektronen heeft dit atoom?
Hoeveel elektronen heeft dit atoom?
A
15
B
16
C
31
D
46
Slide 11 - Quizvraag
Een atoomsoort heeft atoomnummer 30 en het aantal neutronen is 34.
Het massagetal is dan
Het massagetal is dan
A
64
B
4
C
30
D
34
Slide 12 - Quizvraag
Wat bepaald de atoommassa?
A
Het aantal protonen
B
Het aantal neutronen
C
Het aantal protonen + elektronen
D
Het aantal neutronen + protonen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de atoommassa van Fosfor
A
19,0u
B
9,0u
C
31,0u
D
15,0u
Slide 14 - Quizvraag
De atoommassa van ijzer is..
A
19,00
B
63,55
C
55,85
D
1,5⋅10−27
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de relatieve atoommassa van een chlooratoom?
A
35,45 u
B
32,06 u
C
22,99 u
D
19,00 u
Slide 16 - Quizvraag
sleep de tekstvakken naar het juiste atoommodel
Rutherford
Dalton
Bohr
elektronen in elektronenwolk
Elektronen in schillen
Atoom is één massief deeltje
Slide 17 - Sleepvraag
1. isotoop
2. massagetal
3. atoomnummer
aantal neutronen min aantal protonen
aantal protonen min aantal elektronen
aantal protonen in de kern
totaal aantal kerndeeltjes
aantal neutronen in de kern
stoffen met gelijk aantal neutronen maar verschillend aantal protonen
stoffen met gelijk aantal protonen maar verschillend aantal neutronen
stoffen waarvan het aantal protonen en neutronen in de kern gelijk is
Slide 18 - Sleepvraag
4
atoomnummer
aantal protonen
aantal elektronen
massagetal
aantal neutronen
Slide 19 - Sleepvraag
Symbool
massagetal
atoomnummer
Slide 20 - Sleepvraag
Welke atoommassa hoort bij welke atoom?
Na
Fe
C
O
Cl
35,45 u
16,00 u
55,85 u
22,99 u
12,01 u
