H4 Formuleren 6

LESDOEL
FORMULEERFOUTEN LEREN HERKENNEN EN VERMIJDEN
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LESDOEL
FORMULEERFOUTEN LEREN HERKENNEN EN VERMIJDEN

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
  • Alle opdrachten nakijken
  • Herhalen foutieve samentrekking
  • Uitleg foutief beknopte bijzin en onjuist begrenzen van zinnen
  • Maken blz. 221 opdr. 13 t/m 17

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld 1 (betekenis)
Verschil in betekenis
  • Maria gaf haar vader een cadeautje, maar niks om hem.
  • 'Geven' heeft hier twee verschillende betekenissen
  • Dus: 'Maria gaf haar vader een cadeautje, maar gaf niks om hem.'

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld 2 (vorm)
Verschil in vorm 
  • Op het industrieterrein zijn nieuwe gebouwen neergezet, maar een oude fabriek blijven staan.
  • Persoonsvorm in het eerste gedeelte is 'zijn', maar in tweede gedeelte ís
  • Dus: Op het industrieterrein zijn nieuwe gebouwen neergezet, maar een oude fabriek is blijven staan.


Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 3 (gram. functie)
Verschil in grammaticale functie
  • Ik wil graag naar Spanje op vakantie en in Griekenland wonen.
  • 'Wil' is in eerste gedeelte een zww, in het tweede gedeelte een hww
  • Dus: 'Ik wil graag naar Spanje op vakantie en  (ik) wil (graag)in Griekenland wonen.'

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Voorbeeld 1 (te + hele ww)
Na koffie te hebben gedronken reed de bus verder.
  • Onderwerp tweede gedeelte: 'de bus'
  • Dus onderwerp eerste gedeelte ook 'de bus'
  • Eigenlijk zeg je: 'Nadat de bus koffie had gedronken reed hij verder.'
Verbetering:
  • 'Nadat wij koffie hadden gedronken reed de bus verder.'

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 2 (onvolt. deelw)
Lopend langs het strand ging de zon onder
  • Onderwerp tweede gedeelte: de zon
  • Dus onderwerp eerste gedeelte ook de zon
  • Eigenlijk zeg je: 'Terwijl de zon langs het strand liep, ging hij onder.'
Verbetering: 
  • 'Terwijl ik langs het strand liep, ging de zon onder.'

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 3 (volt. deelw)
Bij het hotel aangekomen, bleken alle kamers bezet.
  • Onderwerp tweede gedeelte: 'alle kamers'
  • Dus onderwerp eerste gedeelte ook 'alle kamers'
  • Eigenlijk zeg je: 'Toen alle kamers bij het hotel aankwamen, bleken zij bezet.'
Verbetering:
  • 'Toen wij bij het hotel aankwamen, bleken alle kamers bezet.'

Slide 9 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen (1)
1. Losstaand zinsgedeelte

Een bijzin mag nooit los staan van de hoofdzin:
Je moet je jas aan. 
Omdat je anders kou vat.     

Je moet je jas aan, omdat je anders kou vat.     

Slide 10 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen (2)
2. Zinnen aan elkaar plakken.
Twee hoofdzinnen kun je aan elkaar plakken met: en, of, wnt of dus of een punt.
Je hebt helemaal niets aan je huiswerk gedaan, daardoor heb je nu een onvoldoende
Je hebt niets aan je huiswerk gedaan. Daardoor heb je nu een onvoldoende.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: blz. 224 opdr. 15 t/m 19

Slide 12 - Tekstslide