Hofcultuur - Les 1

timer
0:40
Hofcultuur in de
16e en 17e eeuw.
Wat weet je al?
1 / 33
volgende
Slide 1: Woordweb
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

timer
0:40
Hofcultuur in de
16e en 17e eeuw.
Wat weet je al?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Hofcultuur
Leerdoelen Hofcultuur
Tijdens de komende lessen bereidt je voor op het examenonderwerp Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw. Daarna kun je:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Hofcultuur
Leerdoelen Hofcultuur
  • uitleggen hoe het leven eruitziet aan renaissance- en vorstenhoven in
de zestiende en zeventiende eeuw (Florence, Rome, Versailles,
München, Londen, Madrid en Istanbul);
  • uitleggen hoe onafhankelijke Italiaanse renaissancehoven en het hof
van de absolute heerser Lodewijk XIV georganiseerd zijn;
  • uitleggen wat de religieuze hervormingen van de Reformatie en de
Contrareformatie inhouden;
  • uitleggen hoe klassieke en humanistische theorieën opnieuw
geïnterpreteerd en gebruikt worden;
Historische context:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Hofcultuur
Leerdoelen Hofcultuur
  • uitleggen welke invloed het katholicisme, het protestantisme en de islam op de kunst hebben; 
  • uitleggen hoe de status van de kunstenaar in deze periode verandert (kunstenaar als homo universalis, opkomst academies in Frankrijk);
  • uitleggen welke functies kunst heeft voor adellijke en kerkelijke opdrachtgevers (o.a. propaganda, verzamelingen); 
  • uitleggen hoe de klassieken, de christelijke geschiedenis en de wetenschap in kunst kunnen samenkomen; 
  • uitleggen hoe ideeën over de ideale hoveling de kunst beïnvloeden;
  • uitleggen wat de invloed van ontdekkingen op het gebied van perspectief, anatomie en cartografie zijn op de kunst en welke rol voorschriften spelen in de kunsten;
Kunsthistorische context:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Hofcultuur
Leerdoelen Hofcultuur
  • de stijlkenmerken van de renaissance en de barok herkennen enbenoemen in een gegeven kunstwerk;
  • de (stijl)kenmerken van deze specifieke onderwerpen herkennen en benoemen:
Kunsthistorische context:
  • architectuur — Sint-Pieter, Versailles, paleizen, villa’s, theaters,
moskeeën en tuinen;
  • beeldende kunstschilders en beeldhouwers in renaissance en barok;
  • dans ontwikkeling van dans aan het hof;
  • muziek veranderingen in de kerkmuziek, ontwikkeling instrumentale
muziek, mengvormen vanuit de volks- en militaire muziek,
tekstuitbeelding in de muziek wordt belangrijker, affectenleer;
  • theaterherontdekking klassieke tragedie en komedie, commedia dell’
arte, Shakespeare;
  • interdisciplinair theaterspektakel en hoffeesten, ontstaan van
opera, balletkomedie en balletopera.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:
  • wat we  verstaan onder hofcultuur;
  • waaraan een Uomo universale/ideale hoveling  moet voldoen;
  • wat humanisme is;
  • wat de reformatie en de contrareformatie voor invloed hadden op de kunst;
  • wie de belangrijkste opdrachtgevers ten tijde van de hofcultuur waren;
  • hoe de status van de kunstenaar in deze tijd veranderde;

en heb je een idee van hoe hoven in de 16e en 17e  eeuw in Europa er uit zagen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hofcultuur in de 16e en 17e eeuw

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hofcultuur?


  • Het culturele leven aan het hof van een vorst.
  • Centrum van macht (economisch, politiek én cultureel)
  • De ideale hoveling (Castiglione: Il libro del Cortegiano)
  • Homo universalis: de mens, diens creativiteit en geleerdheid 
In de hofcultuur bestond er in principe een ideaaltype hoveling. De kenmerken van de ideale hoveling werden door Baldassare Castiglione (1478-1529) beschreven in diens werk Il libro del Cortegiano (Het boek van de hoveling), een werk dat hij in 1528 uitbracht. 
Kort gezegd had de ideale hoveling de kenmerken van de homo universalis: de perfecte hoveling was een veelzijdige alleskunner. Iemand die geschoold was in de klassieke kunsten, zoals letterkunde, Latijn & Grieks, retorica, filosofie en aritmetica (rekenkunde). Maar ook een persoon die naast kennis veel vaardigheden had, zoals zwemmen, muziek maken, kunnen dichten en/of schilderen, thuis zijn in de wetenschap, geschiedenis, astrologie en filosofie, enzovoort. Naast kennis en vaardigheden was een derde criterium van een goede hoveling: er lichamelijk aantrekkelijk uitzien door aan lichaamstraining te doen. Ten slotte diende een hoveling hoffelijk te zijn: hij moest vrouwen kunnen charmeren, goed kunnen converseren, de juiste manieren kennen en virtu (kracht en deugd) hebben.
Het hof was niet alleen het centrum van de politieke en economische macht, ook op cultureel gebied waren zij belangrijk. Om aan andere vorstenhoven te laten zien hoe rijk en machtig je was, diende je een heel leger aan hofkunstenaars in dienst te hebben om je paleis zo mooi mogelijk te laten maken. Daarnaast gaf je overvloedige banketten, waarbij er gedanst en gezongen werd. Dit alles om aan te geven dat je heel erg rijk, en daarmee ook heel erg machtig was. Er werd vaak gezegd dat wanneer je maar grote feesten gaf, je aan anderen liet zien dat je zo rijk was dat je een enorm leger tot je beschikking had: met andere woorden om de andere vorsten te imponeren.
Hofculturen waren bruisende samenlevingen op zich, waarin honderden mensen een eigen cultuur creëerden, vaak rond een absoluut vorst. Hofculturen kwamen specifiek tot ontwikkeling in de tijd van de Renaissance.
Een hof was sinds de middeleeuwen een groepje militair versterkte gebouwen van waaruit een heer zijn gebied bestuurde.
 Aan zo'n hof leefden soms een paar honderd mensen, niet alleen naaste familie, maar ook een aantal families uit de hoogste adel van een land. De samenstelling van het hof veranderde voortdurend. Vaak verbleven kinderen uit de hoogste aristocratische families een tijd aan het hof voor hun opleiding en vorming.

Slide 8 - Tekstslide

https://historiek.net/hofcultuur-betekenis-kenmerken-middeleeuwen/128698/
De ideale hoveling
Kenmerken van de homo universalis: veelzijdige alleskunner. 
  • geschoold in de klassieke kunsten 
  • naast kennis in bezit zijn van veel vaardigheden
  • er lichamelijk aantrekkelijk uitzien door aan lichaamstraining te doen. 
  • ten slotte diende een hoveling hoffelijk te zijn
  • Voorbeeld: Leonardo da Vinci.
zoals letterkunde, Latijn & Grieks, retorica, filosofie en aritmetica (rekenkunde)
zoals zwemmen, muziek maken, kunnen dichten en/of schilderen, thuis zijn in de wetenschap, geschiedenis, astrologie en filosofie, enzovoort. 
hij moest vrouwen kunnen charmeren, goed kunnen converseren, de juiste manieren kennen en virtu (kracht en deugd) hebben.
Da Vinci wordt beschouwd als het prototype van het renaissance-ideaal van de homo universalis. Hij was een genie en multitasker, die van alles tegelijk aanpakte. Da Vinci was schilder, tekenaar, filosoof, beeldhouwer, uitvinder, architect, componist en kaartenmaker. Hij was met name geïnteresseerd in biologie, geologie, anatomie en astrologie.
“Een mens kan alles doen als hij maar wil.” Leon Battista Alberti (1404-1472)
Homo universalis (Latijn), in het Italiaans uomo universale, is een fenomeen dat vooral sinds de Renaissance en binnen het humanisme opgang maakte. Toen kwam de mens, diens creativiteit en geleerdheid sterk centraal te staan.

Onder een ‘homo universalis’, wordt een kunstenaar verstaan die begaafd is op meerdere terreinen. Letterlijk betekent homo universalis: de algemene mens, een geleerd iemand die van alle markten thuis is. Niet per se alleen in intellectueel opzicht, maar ook in lichamelijk-fysieke zin.

Slide 9 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Geef minimaal drie eigenschappen van
de ideale hoveling.
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Renaissance
  •   Interesse in Klassieke Oudheid
  •   Theocentrisch naar antropocentrisch
  •   Carpe Diem i.p.v. Memento Mori 
  •   Humanisme (leven zelf zin geven)
  • Verdraagzaamheid, naastenliefde
  •   Individualisme (Het genie/roem)
  •   Boekdrukkunst 
In de Renaissance is er een herontdekking van de klassieke oudheid. Het Forum Romanum dat eeuwenlang als weiland midden in Rome lag werd uitgegraven en men deed opmetingen en onderzoek. Via de kruistochten in de Middeleeuwen, maar ook door handel vanuit bijvoorbeeld Venetië kwam men in contact met de Arabieren. Deze hadden klassieke geschriften gekopieerd, die in West-Europa verloren waren gegaan. Op deze manier kreeg men de 
teksten van de schrijvers uit de klassieke oudheid weer in handen. Deze geschriften werden door de elite in Italië bestudeerd en dat leverde nieuwe onderwerpen op in de kunst. Proportieleer en architectuurstudies werden ontwikkeld en verschenen in boekvorm. De perspectiefleer werd herontdekt en algemeen toegepast.
Met name deze elite in Italië begon de klassieke geschriften en de klassieke  cultuur te waarderen, vanwege de levensvreugde, de liefde, de natuur, de belangstelling voor het aardse. Dit alles stond natuurlijk in schril contrast met de leefwijze in de Middeleeuwen: daar was de mens op God gericht ( = theocentrisch) en hield zich voornamelijk bezig met bidden en werken. In de Renaissance werd de mens veel zelfbewuster (op de mens gericht = antropocentrisch). 
Het humanisme is een levensbeschouwing die zich niet beroept op een goddelijke openbaring, maar vertrouwt op het vermogen van de mens om zelf zijn leven zin te geven, zich baserend op universele waarden zoals menselijke waardigheid, mondigheid, vrijheid, tolerantie en verantwoordelijkheid.In het humanisme staan o.a. verdraagzaamheid, harmonie en naastenliefde centraal. 
De humanisten werden beschouwd - en beschouwden zichzelf - als de nieuwe culturele elite die aan de basis moest staan van opvoeding en vorming. Daarom probeerden vorsten de beste humanisten aan zich te binden en behandelden ze hen met grote eerbied.
Verder komt er in de Renaissance nog een bewustzijn op ten aanzien van het  individu, de persoon. Dit individualisme is een belangrijk gegeven in de maatschappij en in de kunst en cultuur. 
Streven naar roem, het willen uittorenen boven anderen, de geniale kunstenaar: deze ideeën zouden in de Middeleeuwen ondenkbaar geweest zijn. 
De macht van de kerk nam af, omdat er sprake was van veel corruptie binnen de kerk. Ook was er in de kerk een crisis: er waren op een bepaald moment twee pausen! Onder meer vanwege de tanende macht van de kerk, lieten de mensen zich niet meer zozeer leiden door het hiernamaals (memento mori = gedenk te sterven) maar ze wilden eerder van het aardse bestaan genieten (Carpe Diem = pluk de dag). Toch bleef religie nog wel belangrijk maar men stelde zich minder afhankelijk op ten aanzien van de kerk. 
Hoewel de veranderingen in de Renaissance slechts door een kleine elite ingezet werden, hebben deze veranderingen toch een grote invloed gehad: dit kwam onder andere door de boekdrukkunst. Boeken en geschriften (en cultuur) werden zo over heel Europa 
verspreid. Ook rondtrekkende reizigers en kunstenaars zorgden voor de verspreiding van de ideeën in de Renaissance. 
De term ‘renaissance’ is bedacht door de Italiaanse kunstenaar en architect Giorgio Vasari (1511-1574), die de naam rinascita gebruikte om de tijd waarin hij leefde aan te duiden. Van dit begrip is later het Italiaanse renascimento afgeleid, wat wedergeboorte betekent. Vasari vond de middeleeuwse kunst maar ‘gotisch’, wat voor hem hetzelfde betekende als barbaars en achterlijk. Op zijn beurt stelde de Rotterdamse humanist Desiderius Erasmus (ca.1466-1536) dat de wereld tijdens de Renaissance zijn verstand had teruggekregen.

Slide 11 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Het woord renaissance (wedergeboorte) wordt voor het eerst gebruikt door Giorgio Vasari in het voorwoord van zijn beschrijving van het leven en werk van de grote Italiaanse kunste- naars, Le Vite (1550). Leg uit wat Vasari bedoelt met wedergeboorte.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke term past niet bij de Renaissance
A
Humanisme
B
Memento Mori
C
Antropocentrisch
D
Uomo Universalis

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Italië in de 15e en 16e eeuw
  • stadstaten
  • bakermat Renaissance
  • centra van cultuur
  • concurrentie
  • imponeren
  • mecenaat
In Italië, waar de Renaissance begon, waren aan het begin van de veertiende eeuw zelfstandige stadstaten ontstaan. Sommige bewoners waren rijk geworden door nijverheid en handel tussen de Arabische wereld en West-Europa. Zeker in Florence, de belangrijkste stadstaat, was zo een nieuwebovenlaag van kooplieden ontstaan. Zij wilden hun rijkdom ook tonen. Rijke kooplieden gaven kunstenaars opdrachten om schilderijen en gebouwen te maken, tot nut van de hele stad, maar ook ter meerdere glorie van zichzelf. Zij vroegen de kunstenaars om andere onderwerpen te schilderen. Bijvoorbeeld wilden zij niet langer alleen christelijke onderwerpen, maar ook schilderijen over de Klassieke Oudheid en zelf- of familieportretten.
De Italiaanse hoven werden de centra van de nieuwe cultuur waarbij
kunstenaars een hoog aanzien genoten en beschermd werden door
de machthebbers van deze hoven. 
De hoven waren elkaars concurrenten waarbij paleizen, villa’s en tuinen de macht en rijkdom moesten benadrukken.
Alle kunsten en uitbundige feesten en partijen werden ingezet
om de superioriteit van het hof uit te drukken.
Kostbare artificialia, naturalia, exotica en scietifica waren studiemateriaal en ook weer een middel om de grootsheid van je macht en kennis te laten zien.
De hoven speelden in de ontwikkeling van de cultuur een doorslaggevende rol: om aan andere vorstenhoven te laten zien hoe
rijk en machtig je was, diende je een heel leger aan hofkunstenaars in dienst te hebben om je paleis zo mooi mogelijk te laten maken. Daarnaast gaf je overvloedige banketten, waarbij er gedanst en gezongen werd. Dit alles om aan te geven dat je heel erg rijk, en daarmee ook heel erg machtig was. 
De maatschappelijke elite waren: de vorsten, de pausen, de rijke handelaren/bankiers (een nieuwe groep machthebbers, bijvoorbeeld de Medici familie in Florence). Naast de grote steden zorgden de kleinere
vorstenhoven van o.a. Ferrara, Urbino en Mantua dat er een nieuwe, culturele bloeiperiode aanbrak. Deze vorsten vormden het mecenaat: dat wil zeggen ze gaven kunstenaars opdrachten, of namen ze in dienst. De kunstenaars werkten dus in opdracht van een dergelijke vorst en kregen op deze manier een inkomen. 
Waarom begon de Renaissance nou in Italie?
  • Ten eerste waren hier natuurlijk veel overblijfselen uit de Romeinse tijd die makkelijk bestudeerd kon worden.
  • In Noord-Italië waren de stadstaten relatief autonoom. Ze stonden minder onder invloed van de Duitse keizer en de paus dan andere gebieden in het Heilige Roomse Rijk.
  • De handel in Italiaanse steden bloeide door goede contacten met het Midden-Oosten en met Vlaanderen. Dit leidde niet alleen tot meer rijkdom, maar ook tot uitwisseling van nieuwe kennis en ideeën. Ook ontstonden in de late Middeleeuwen in Italië banken. Deze influx van geld leidde tot rijke, stedelijke elites die kunstenaars konden aantrekken en betalen.
  • Toen de Turkse Ottomanen in 1453 Constantinopel veroverden, waarmee het Oost-Romeinse Rijk ten einde liep, vluchtten veel geleerden en handelaren naar Italië. Ze namen kennis mee en Griekse manuscripten uit de Oudheid.

Slide 14 - Tekstslide


Sinds de Renaissance wint het hof steeds meer aan betekenis. Vooral in Italië is er een uitgebreide traditie van hofmecenaat, nadat de stadsstaat zich ontwikkelt tot een hofsamenleving.
In Italië zijn er naast de invloedrijke republieken van Florence en Venetië drie grote mogendheden. De monarchieën van Milaan, Napels én de kerkelijke Staat. Net zoals in de kleinere staten Ferrara, Mantua en Urbino is hier het hof de centrale instelling. Aan het hoofd van deze stadsstaten staat een zogenoemde signore of een podesta of capitano del populo, flatterende benamingen voor eigenzinnige despoten; lieden die voor zichzelf alras tegen veelal hoge bedragen de titel aankochten van Prins, Hertog of Markies.

https://www.beyondtheyalladog.com/2011/07/baldassare-cossa-the-pirate-pope/
Geef twee redenen waarom de
Renaissance nou juist in Italië begon.
timer
0:50

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hof van Florence - 
      De familie  de Medici 1434-1734
  • bankiers
  • Giovanni Il Bicci
  • Cosimo 'Il Vecchio
  • Mecenaat
  • Lorenzo en Guiliano 'Il magnifico --> Pazzi 
  • Verval
  • Leo X en Clemens VII
  • Cosimo I
  • Catharina de Medici 
De' Medici is de familienaam van een rijke bank- en politieke dynastie die van 1434 to 1734 heeft geregeerd over Florence en een tijd over het hertogdom Toscane. De Medici zijn belangrijk geweest voor het bankleven, maar ook zeker voor de stimulering van kunst uit die tijd.  
Hoewel de Medici-familie vrij groot en oud is, begint men de dynasty in de geschiedenisboeken vaak met Giovanni di Bicci de' Medici. In tegenstelling tot zijn vader had Giovanni wel een neusje voor zaken en al snel groeide zijn (economische) macht in en buiten Florence. Een van de belangrijkste deals die Giovanni di Bicci sloot, was de deal met de paus. Zo besloot de paus dat de Medici bank het geld mocht beheren van de Pauselijke schatkamer. Dit vergrootte de macht en het vermogen van de Medici. 
Een groot deel van het vermogen van Giovanni di Bicci werd in handen gelegd van Cosimo de' Medici - met als bijnaam il vecchio (de oude). In tegenstelling tot zijn vader had Cosimo wel de behoefte om zich met politiek te bemoeien, maar dat was zeker in het begin niet altijd succesvol. Zo leidde het ertoe dat hij in 1433 werd verbannen uit Florence door een conflict met de machtige Albizzi-familie. Het volk van Florence stond echter volledig achter De' Medici, waardoor hij in 1434 weer terug keerde naar zijn stad en daar de leiding nam van de republiek Florence. Het begin van de heerschappij van de Medici was begonnen en zou in totaal meer dan drie eeuwen duren. 

De' Medici gaven hun vermogen bedachtzaam uit; enorme bedragen besteden De Medici aan het verfraaien van de stad en het steunen van de kunst en cultuur. Dit zorgde voor veel waardering en bewondering van de burgers . Bekende kunstenaars die door Cosimo de'Medici werden gesteund zijn bijvoorbeeld Donatello, Fra Angelico en Fillippo Brunelleschi. 
Na Cosimo kwam Piero I korte tijd aan de macht, hij overleed echter snel door zijn Jicht. De macht en het vermogen van De' Medici kwam toen handen van de broers Lorenzo I en Giuliano. Zij zetten het beleid van Cosimo voort en wonnen veel steun bij het volk door een gunstig belastingstelsel in de voeren.
Bij andere machtige families waren Lorenzo en zijn broer echter minder geliefd. Ze werden zelfs zo verafschuwd dat de familie Pazzi samen met de aartsbisschop van Pisa een samenzwering vormden tegen de broers. Op 26 april 1478 werden De Medici aangevallen en werd Giuliano gedood. Lorenzo overleefde het en was uit op wraak. Hij liet de aartsbisschop en bijna de gehele familie Pazzi ophangen. ​
Lorenzo was niet een geweldige zakenman, maar wel een goede politicus en met een hart voor de kunst. Hoewel de Medici bank onder zijn leiding bijna failliet was, zorgde hij wel voor vrede tussen de Noord-Italiaanse steden en ondersteunde hij gewelde renaissance-kunstenaars als Da Vinci, Botticelli en Michelangelo. 
Na Lorenzo ging het wat minder goed met de familie Medici. Dat had vooral te maken met de religieuse fanaticus Girolamo Savonarola. Hij had veel kritiek op de absolute macht van de Medici en overtuigde het volk ervan dat alleen God absolute macht had. ​
Daarnaast was de opvolger van Lorenzo, Piero II, ronduit een ongeschikte kandidaat. Hij was arrogant en gaf het geld graag uit. Toen hij zich gemakkelijk overgaf aan de Fransen - die in 1492 binnenvielen - hadden de burgers het gehad met Piero en verjoegen hem en plunderden zijn bezittingen.  
In de jaren die daarop volgden, stond er tijdelijk geen Medici aan het roer in de stad, maar werd Florence bijna continue aangevallen. In Rome hadden de Medici meer succes. De tweede zoon van Lorenzo, Giovanni, werd tot Paus Leo X benoemd en de zoon van Lorenzo's broer, Giulio, wat later tot Paus Clemens VII. Mede deze benoemingen zorgden voor de comeback van De' Medici in Florence. Want in 1510 zorgde Paus Leo X er samen met de Spanjaarden voor dat er weer een Medici aan het hoofd kwam: Lorenzo II de' Medici​, de zoon van Piero II.
Herstel van de familie kwam er vooral toen Cosimo I De' Medici aan de macht kwam. De jonge Cosimo behaalde veel succes, hij liet Florence weer opbloeien en vergaarde zelfs zoveel macht dat hij in 1569 tot eerste groothertog van Toscane zou worden benoemd door paus Pius V. 
Cosimo was een liefhebber van de boekdrukkunst. Hij stichtte ook de Accademia Fiorentina en liet in 1543 de universiteit van Pisa heropenen. Hij liet de Uffizi en het palazzo Pitti bouwen en ook de prachtige Bobolituinen kwamen dankzij hem tot stand. Op economisch gebied en op het gebied van de architectuur en de kunsten had hij veel invloed. Hij steunde kunstenaars als Giorgio Vasari, Agnolo Bronzino en Benvenuto Cellini (maniërisme).
Catharina de Medici huwde in oktober 1533 op 14-jarige leeftijd met de even oude Hendrik II van Frankrijk. 

Caterina De’ Medici liet na haar huwelijk haar hele Florentijnse hofhouding overkomen naar Frankrijk. Ook voerde ze de vooruitstrevende Florentijnse gebruiken in aan het Franse hof. 

Slide 16 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Het hof van Florence - 
      De familie  de Medici
Palazzo Medici-Riccardi
Cosimo de' Medici de Oude gaf Michelozzo in 1444 de opdracht tot de bouw van het paleis. Het bleef ongeveer een eeuw in handen van de Medici en werd toen verkocht aan de familie Riccardi.
Gewoond heeft er onder anderen Catharina de' Medici, de latere koningin van Frankrijk, die er als kind door haar oom Giulio de' Medici (paus Clemens VII) werd geïnstalleerd.
Het paleis heeft twee verdiepingen rond een binnenplaats met een hoge zuilengalerij met beelden vanaf de 16e eeuw. Het heeft een eigen kleine kapel en een tuin. De muren van de kapel zijn versierd met fresco’s van Benozzo Gozzoli uit 1459, met onder andere de Optocht van de drie Koningen.
Palazzo Pitti
Palazzo Pitti was de residentie van de bankier Luca Pitti.Het Palazzo Pitti werd in 1458 naar een ontwerp van Brunelleschi gebouwd. Eleonora van Toledo (de vrouw van Cosimo I) kocht het in 1549 waarna het tot 1737 in bezit van de familie De' Medici bleef. Cosimo I de' Medici verbond het Palazzo Pitti met het Palazzo Vecchio door de constructie van de Corridoio Vasariano. 
Familiewapen
Op veel gebouwen, niet alleen in Florence, maar in heel Toscane en zelfs daarbuiten is het familiewapen van De ‘Medici te vinden. Het familiewapen bestaat uit zes (oorspronkelijk 8) bollen (‘’Palle’’) op een met goud bekleed oppervlak. 
Cappella dei Magi
De Cappella dei Magi is een door Benito Gozzoli beschilderde kapel in het Palazzo Medici Riccardi in Florence. De hele Florentijnse aristicratie is op de schilderingen afgebeeld, evenals de neo-Platonische filosofen uit de kring rond de Medici. De opdracht tot het kunstwerk werd gegeven door Piero il Gottoso, zoon van Cosimo il Vecchio. Andere afgebeelde leden van de Medici familie zijn Giuliano en Lorenzo il Magnifico. De laatste is één van de Drie Koningen op een paard.

Benito Gozzoli heeft zichzelf maar liefst twee keer op de muren van de kapel geschilderd.
Boboli tuinen
Toen de Medici-familie in 1550 het Palazzo Pitti aankocht, begon ook meteen de aanleg van het park. Oorspronkelijk ging het om een stuk van 320.000 vierkante meter tegen de helling van de Boboli heuvel. Daarvoor werd door de beroemde tuinarchitect Niccolò Pericoli  een meesterlijk ontwerp gemaakt dat tussen 1550 en 1558 werd uitgevoerd. Tribolo’s ontwerp zou als voorbeeld dienen voor vrijwel alle koninklijke tuinen in Europa, met inbegrip van die bij Versailles.
De Boboli tuinen werden in de loop der eeuwen voorzien van talrijke kunstwerken, zoals de Grotta Grande, fonteinen, beeldhouwwerken, een amfitheater, een koffiehuis en vijvers, zoals de fraaie Neptunesvijver uit de 16de eeuw. 
La primavera
Botticelli schilderde deze lieflijke voorstelling als huwelijksgeschenk voor de negentien jaar oude Lorenzo di Pierfrancesco de’ Medici. Van wie het cadeau afkomstig was, werd goed geheim gehouden, maar vrijwel zeker was zijn oom Lorenzo de’ Medici, ook wel Il Magnifico genoemd, de gulle gever.
Het gerucht ging namelijk dat de jonge Lorenzo di Pierfranceso niet erg gelukkig was met de keuze van de vrouw met wie hij ging trouwen. Zijn oom, die het huwelijk had gearrangeerd, zou hem hierom dit uitbundige huwelijksgeschenk aangeboden hebben.
Het schilderij was bedoeld voor in de slaapkamer van het kersverse paar, in het huidige Palazzo Medici-Riccardi. Eigenlijk is het gemaakt om op twee meter hoogte te hangen – en niet recht voor onze neus. Vandaar dat je bijvoorbeeld de onderkant van de voet van een van de gratiën kunt zien. 

Slide 17 - Tekstslide

De’ Medici zijn oorspronkelijk afkomstig uit Mugello, een dal in de buurt van Florence. Een oude legende vertelt dat Karel de Grote bij zijn terugkeer uit Rome in het jaar 800 door dit dal reed, toen hij plotseling werd aangevallen door barbaren. Een man schoot hem te hulp en verdedigde de keizer heldhaftig met zijn schild. De keizer gaf hem hierop het recht om de ronde butsen die het schild had opgelopen in het gevecht, voortaan als wapen te voeren. In de heraldiek worden deze ronde vormen palle genoemd, ofwel kogels.

 
Maar nee, volgens een andere legende is dit helemaal onjuist! Deze legende vertelt ons over Averardo de’ Medici, die vocht in het leger van Karel de Grote, de Lombarden uit Toscane verdreef en Mugello van een reus bevrijdde. De sporen die de ijzeren knots van de reus achterliet op het schild van Averardo worden gesymboliseerd in de palle op het familiewapen.


En om de oorsprong van het wapen nog onduidelijker te maken kunnen de bollen op het wapenschild ook op het wapen terecht gekomen zijn door de lange bankierstraditie van de familie. Het wapen van het stadsgilde van de bankiers vertoonde namelijk gouden Byzantijnse munten tegen een rode achtergrond, en de kans bestaat dat de’ Medici simpelweg dit wapen overnamen en de kleuren omruilden.
Een laatste theorie is dat de bollen verwijzen naar de naam van de familie; Medici is afgeleid van het Latijnse woord ‘medicus’, arts. De bollen zouden geneeskundige pillen voorstellen, hoewel niemand in de familie ooit het beroep van arts of apotheker uitoefende. Wel waren de patroonheiligen van de familie Cosmas en Damianus, toevallig ook de beschermheiligen van de artsen!
Het hof van Mantua - 
      De familie  Gonzaga 1328-1708
  • van podèsta tot hertog
  • Huwelijken
  • Ludovico III
  • Francesco II 
  • Isabelle d'Este
  • Frederico II
In 1318 werd Luigi I Gonzaga podestà ( een hoge ambtenaarstitel, komt van potestas =macht) van Mantua. Zijn nakomeling Gianfrancesco I werd in 1433 verheven tot markgraaf (marchese) van Mantua. Federico II Gonzaga werd in 1530 beleend met de titel hertog. 
Zij regeerden over Mantua (Lombardije, ITalië) en later ook over Montferrat.
Net als bij vele hoven, vergrootte de familie Gonzaga zijn macht, en smeedde belangrijke bondgenootschappen met andere families, door huwelijken aan te gaan. Zo trouwde Margharita Gonzaga in 1435 met Leonelle dÉste, de markies van Ferrara. Ook het markiezeraat van Montferrat werd via een huwelijk in 1530 verkregen.
Ludovico groeide op om te gaan vechten als condotierri (militair leider van huurlingen). Nadat Ludovico in Milaan in dienst trad van de familie Visconti, werd hij door zijn vader, Gianfrancesco I, uit Mantua verbannen.
Maar vader en zoon werden later verzoend en Ludovico werd markies van Mantua in 1444. Tijdens Ludovico's bewind plaveide hij de straten van Mantua, bouwde een klokkentoren en reorganiseerde het stadscentrum. Hij benoemde Andrea Mantegna ook tot hofartiest van de gonzaga-familie.
Fransecesco was de kleinzoon van Ludovico  en was markgraaf van Mantua van 1484 tot 1519. In 1490 trad hij in het huwelijk met Isabelle d'Este, de dochter van de hertog van Ferrara. Toen haar echtgenoot gevangengenomen werd in 1509 en gegijzeld werd in Venetië, nam zij de leiding van het leger op zich en verdedigde Mantua tot zijn terugkomst in 1512. Na zijn terugkeer voelde hij jaloezie voor zijn vrouw, wier beleid succesvoller was geweest dan het zijne. Hij begon een relatie met zijn schoonzuster Lucrezia Borgia.
Isabella d’Este werd geboren op 18 mei 1474, als eerste dochter van de Hertog van Ferra, Ercole I. Haar ouders vonden dat zij dezelfde opvoeding moest krijgen als hun zoons, waardoor ze, in tegenstelling tot de meeste vrouwen uit haar tijd, buitengewoon goed was opgeleid. Ze sprak en schreef Grieks en Latijn en stond al op jonge leeftijd bekend om haar intellect. Ook had ze veel talent voor muziek en een grote interesse in kunst. Na haar huwelijk bleef Isabella de interesse in kunst behouden. Zij en haar man werden fervent verzamelaars van kunst en verzamelden veel kunstenaars aan hun hof, onder wie Rafaël, Titiaan en Da Vinci. Het hof van Mantua stond bekend als een van de belangrijkste culturele centra van Italië. Ook verbouwde zij haar paleis tot een museum.
Bij zijn dood in 1519 nam zij weer het regentschap op voor haar oudste zoon, Federico. Zij verstevigde Mantua's positie in de Italiaanse politiek en speelde een rol bij het doen verheffen van het gebied tot een hertogdom. Tevens hielp zij haar jongere zoon, Ercole, om tot kardinaal benoemd te worden.

Isabella correspondeerde met een groot aantal mensen, onder wie familieleden en geleerden. In haar brieven komt haar grote ontwikkeling naar voren.

Frederico was een zoon van Francesco II en Isabella d'Este.
Hij  huwde op 16 november 1531 met Margaretha van Monferrato. Op grond van dit huwelijk werd hij in 1533 als Federico I markgraaf van Monferrato. Net als zijn ouders was hij een beschermheer van de kunsten; hij gaf opdracht voor het Palazzo Te , ontworpen en ingericht door Giulio Romano , als zijn zomerpaleis net buiten Mantua.  Romano bracht 16 jaar door als hofkunstenaar onder de bescherming van Federico. Hij kocht en bestelde ook verschillende schilderijen van Titiaan , en liet zijn portret schilderen door zowel Titiaan als Raphael .

Slide 18 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Het hof van Mantua - 
      De familie  Gonzaga
Palazzo del Té
Op de plaats waar de Gonzaga's ooit hun paarden fokten, verrees vanaf 1527 het Palazzo del Te: een droompaleis waarin de allernieuwste bouwkundige inzichten en trends waren verwerkt. De ontwerper,Giulio Romano, was een leerling van de grote Rafaël in Rome.Op een saai, vlak terrein creëerde Giulio Romano een voorbeeld van spectaculaire hofkunst waarbij vermaak het hoofddoel was.Al dwalend word je telkens verrast door nieuwe, ongewone beelden en doorkijkjes.


Palazzo Ducale
Van 1328 tot 1707 leefden de Gonzaga's in het Palazzo Ducale. Het bestaat uit meerdere gebouwen die verbonden zijn doormiddel van gangen en galerijen. Het complex bevat meer dan 500 kamers, 7 tuinen en 8 binnenplaatsen. 
Camera degli sposi
De Camera degli Sposi (bruidskamer) is een kamer in het Palazzo Ducale met fesco's van de schilder Andrea Mantegna.  De opdrachtgever voor deze muurschilderingen was Ludovico III Gonzaga. De kamer bevond zich in het privégedeelte op de eerste verdieping. Er zijn meerdere trompe l'oeil effecten gebruikt.
Camera degli Sposi - westmuur
Op dit fresco zie je Ludovico in gesprek met zijn tweede zoon Franscesco, die kort daarvoor tot kardinaal benoemd was. Verder zijn ook Frederik de III, keizer van het Heilige Roomse Rijk, en Christin I, de Deense koning te zien. In werkelijkheid heeft Ludovico beiden nooit ontmoet, maar dit geeft wel de ambities aan die Ludovico had.
Camera degli Sposi - noordmuur
Botticelli schilderde deze lieflijke voorstelling als huwelijksgeschenk voor de negentien jaar oude Lorenzo di Pierfrancesco de’ Medici. Van wie het cadeau afkomstig was, werd goed geheim gehouden, maar vrijwel zeker was zijn oom Lorenzo de’ Medici, ook wel Il Magnifico genoemd, de gulle gever.
Het gerucht ging namelijk dat de jonge Lorenzo di Pierfranceso niet erg gelukkig was met de keuze van de vrouw met wie hij ging trouwen. Zijn oom, die het huwelijk had gearrangeerd, zou hem hierom dit uitbundige huwelijksgeschenk aangeboden hebben.
Het schilderij was bedoeld voor in de slaapkamer van het kersverse paar, in het huidige Palazzo Medici-Riccardi. Eigenlijk is het gemaakt om op twee meter hoogte te hangen – en niet recht voor onze neus. Vandaar dat je bijvoorbeeld de onderkant van de voet van een van de gratiën kunt zien. 
Camera degli sposi - plafond
Op het plafond schilderde Mantegna een oculus. Rondom de oculus schilderde hij verschillende spelende putti. Mantegna was een meester in het schilderen van verkort. Het lijkt daardoor echt alsof je door een gat in het plafond naar de hemel kijk. Naast dee putti zie je ook een aantal hovelingen die spottend op de beschouwer neer lijken te kijken en een plantenpot die daar wel heel gevaarlijk lijkt te staan en en elk moment naar beneden kan vallen. Dit soort illusionistische plafonschilderingen zouden een enorme inspiratiebron worden voor de barokschilders.
zelfportret
Andrea Mantegna vertopte in één van de geschilderde zuilen in de Camera degli Sposi ook nog een zelfportretje.

Slide 19 - Tekstslide

Aanvankelijk was het palazzo niet meer dan een verzameling stallen die onderdak boden aan de in heel Europa beroemde paarden van de Gonzaga's. Het lag op een eilandje buiten de toenmalige stad, en Federico vond het een ideale omgeving voor een liefdesnest.Federico was hevig verliefd op Isabella Boschetti. Dat was een getrouwde vrouw, maar Federico negeerde de smeekbeden van zijn moeder om zich wat netter te gedragen. Hij voldeed later aan zijn plicht door goed te trouwen. Zijn liefde was echter gereserveerd voor Isabella, bij wie hij een kind had en voor wie hij het Palazo Te liet opknappen, als een van de eerste opdrachten voor Giulio.
Welke uitvinding aan het eind van de 15e
eeuw leverde een belangrijke bijdrage
aan de verspreiding van de Klassieke cultuur
binnen Europa.
A
Het kompas
B
Het buskruit
C
De drukpers
D
Het internet

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Mecenas?
A
Een belangrijke geestelijke positie binnen de Katholieke kerk
B
Een navigatie-instrument om de plaats op zee te bepalen
C
Een schilderij of beeld dat bedoeld is als propaganda voor een vorst
D
Een beschermheer of -vrouwe van kunstenaars en/of geleerden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Barok
  •   Contrareformatie
  •   Pracht en praal
  •   Lodewijk XIV (zonnekoning) 
  •   Versailles
Door de Reformatie van Luther en Calvijn, werd de macht van de kerk van Rome in twijfel getrokken. Om dit verlies aan macht en invloed tegen te gaan, begon de kerk van Rome met een aanval op de
Reformatie. Dat was de Contrareformatie (dus de actie tegen de hervorming).
Door een overvloed aan beelden, pracht en praal in de kerken aan te brengen endoor nieuwe kerken te bouwen die wervelden van goud en beelden, probeerde de kerk nieuw aanzien te krijgen bij de gelovigen.
Wanneer je een kerk binnen stapte zou je helemaal overdonderd moeten worden: door de emotie en expressie op de gelaten van de beelden, door de meeslepende dramatiek en dynamiek, door de overtuigingskracht die er in de plafondschilderingen tentoongesteld werd, hierdoor zou je als gelovige helemaal weer moeten geloven in de kerk van Rome.
Lodewijk XIVe liet zich heel veel vereeuwigen, om zijn macht te tonen, en te versterken. Zijn paleis in Versailles laat dat op alle mogelijke manieren zien. Eén van de belangrijkste portretten is het staatsie- portret geschilderd door Rigaud. Daarop zie je hoe hij weergegeven is met zijn koningsmantel, en wat opvalt is dat hij een heel sierlijke pose aanneemt (de koning deed op jonge leeftijd veel aan ballet). Lodewijk XIVe wordt de zonnekoning genoemd: de zon is een allegorie voor zijn koningschap. 
Versailles is een enorm paleis, het is gebouwd in Neoclassicistische stijl. Het interieur is afwisselend Barok en Neoclassicistisch van karakter. Het hele paleis ademt een sfeer van grandeur uit.
Alles is groots van opzet: de enorme schilderijen, spiegels, zalen, hallen enz. 

Slide 22 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Rome
  • Paus: wereldlijke en religieuze macht
  • Reformatie en contrareformatie
  • Grootsheid en praal
  • Verlangen naar het goddelijke
  • geïnspireerd op klassieke oudheid
maar veel frivoler en uitbundiger dan
de Renaissance (dynamiek/emotie)
De paus heeft in die tijd geweldige politieke én militaire invloed met een eigen leger. De vorsten in Italië en Frankrijk wedijveren met de hoven van de pausen. Schandalen voeren aan de pauselijke hoven de boventoon, desalniettemin is de bevolking trots op de eeuwige stad en haar toonaangevende positie in het Westers Christendom.  De paus is een grootmeester in ceremonies en ‘top –showman’ . Rome verenigt de splendeur van de mythen en christelijke tradities. In de strijd om de territoriale staat worden brute methoden niet geschuwd; foltering, verwonding, ophanging, de brandstapel, zelfs ‘koken tot de dood erop volgt’ komen voor.
 In feite gedroeg de paus zich niet anders dan de macht hebbers in Florence, Ferrara, Milaan, Mantua en alle andere stadstaatjes die door verlichte families werden beheerd en bestuurd. Geld en macht leiden tot elkaar. 
Door de reformatie heeft de kerk van Rome veel aan macht en gezag verloren. Grote gebieden waren onder invloed van het protestantisme gekomen en keerden zich ook in politiek opzicht tegen de katholieke macht en invloed. Op religieus en politiek gebied werd Europa in verschillende kampen verdeeld. In Trento werd een kerkvergadering bijeengeroepen om plannen te maken voor het herstel van de rooms-katholieke (Concilie van Trente (1545-1563)). De kerk moest worden gezuiverd en vernieuwd. Deze vernieuwingsbeweging heet contrareformatie. Een nieuwe kloosterorde belastte zich met de taak de nieuwe ideeën te verspreiden. Het was de orde van de Jezuïeten.
Evenals de Contrareformatie ontstond de barok in Rome. De barok wilde door grootsheid en praal de overwinning van de kerk uitdragen. Kerken werden enorm groot gemaakt en de versieringen heel uitbundig. Rome werd door de pausen en kardinalen veranderd in een indrukwekkend theater ter meerdere glorie van henzelf en de kerk die zij vertegenwoordigden.
Behalve van uitbundige levensvreugde is de barok een uitdrukking van het verlangen naar het goddelijke, het hiernamaals, de hemel. Steeds zien we in de barok hoe kunstenaars met architectonische en schilderkunstige hoogstandjes alvast iets van de hemel willen laten zien. Werkelijkheid en verbeelding gaan onmerkbaar in elkaar over in de kerken met hun ruimtelijk-illusionistische plafondschilderingen.
De barok komt, evenals de renaissance, voort uit de klassieke traditie. In de bouwkunst bijvoorbeeld zijn veel van de gebruikte vormen en versieringen hetzelfde. Toch is de barok in veel opzichten tegengesteld aan de renaissance. Terwijl de renaissance streng, statisch en rationeel is; is de barok frivool, beweeglijk en overheerst het gevoel. Misschien is de poging heftige emoties uit te drukken wel het belangrijkste kenmerk van de barok.

Slide 23 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Leg uit hoe de barok aansloot bij de contrareformatie
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV
  • Zonnekoning (allegorie)
  • Kardinaal Mazarin
  • Droit Divin (Het goddelijk recht): Absolutisme
  • adel aan zich binden (aan het hof)
  • hofprotocol en hiërarchie 
  • grote feesten (imponeren)
  • Lodewijk en de kunsten (Grand Siècle)
  • Langst regerend vorst ooit (4-76 jaar: 72 jaar)
Lodewijk XIV fungeert als een van de bekendste en belangrijkste figuren binnen de hofcultuur. Hij wordt geboren op 5 september 1638 als de troonopvolger van Lodewijk XIII, en vanaf zijn geboorte wordt hij al verheerlijkt en geprezen. Tijdens zijn heerschappij dan ook uiteindelijk uitmondend in de bekende aanduiding ‘Le Roi-Soleil’, ofwel ‘De Zonnekoning’. Lodewijk XIV noemt zichzelf zo, omdat hij van mening is dat hij het middelpunt van Frankrijk is en Frankrijk op haar beurt het middelpunt van de wereld, zoals de zon het middelpunt van het heelal vormt. Lodewijk XIV regeert bij het aantreden van zijn persoonlijke heerschappij dan ook volgens het absolutisme en het Droit Divin ofwel het goddelijk recht. In de 17e eeuw heerst namelijk het geloof dat koningen zijn aangesteld door God. Lodewijk XIV staat boven alles en iedereen, wetten gelden niet voor hem en hij hoeft aan geen enkel persoon enige verantwoording af te leggen. Alles draait om Lodewijk XIV.
Lodewijk was 4 toen hij aan de macht kwam. Kardinaal Marzarin bestuurde als eerste minister het land tot Lodewijk oud genoeg was. Jules Marzarin had een grote invloed op de opvoeding van de Zonnekoning. 
Vanaf 1661 gaat Lodewijk XIV daadwerkelijk zelf het land regeren. Voorheen werd het land bestuurd door kardinaal Mazarin. Lodewijk XIV heeft een groot respect voor kardinaal Mazarin, die hem zijn politieke opvoeding heeft gegeven. Vooral voor het feit dat Mazarin de opstand van de adel tussen 1648-1653 weet te onderdrukken. Deze opstand stond ook wel bekend als La Fronde. Deze opstand blijft Lodewijk XIV zijn gehele leven bij. In de tijd van deze opstand is Lodewijk XIV zelfs een tijdje gevlucht geweest.
Na de dood van Mazarin heerst Lodewijk XIV over het land volgens het Droit Divin. Hij roept zichzelf ook uit tot koning bij de gratie van God, plaatsvervanger van God op aarde. Daarom benoemt hij ook geen eerste minister, immers hij heerst tenslotte alleen.
Met de opstand van La Fronde nog vers in Lodewijks achterhoofd, wil hij voorkomen dat anderen ooit zoveel macht krijgen dat ze de rust in het koninkrijk kunnen bedreigen. Zo hadden Franse Parlementen en de Staten generaal in feite geen macht. Zij staan net als de ministers onder het gezag van Lodewijk XIV. Om zijn absolute macht veilig te stellen probeert Lodewijk de adel aan zich te binden. De edelen dienen voortdurend aan het hof aanwezig te zijn; de belangrijkste krijgen hun eigen appartement.

Hovelingen figureren in ingewikkelde rituelen waarvan de koning het centrum is. Zij moeten zich rond zijn persoon verdringen om titels, eerbewijzen, functies en geld. Bij wegblijven lopen ze het risico om uit de gratie van de koning te raken, die hen de gegeven titels, eerbewijzen, functies en geld ook weer af kan nemen. Er is dan ook genoeg rivaliteit onder de hovelingen, ze willen tenslotte allemaal in goede gratie van de koning komen of blijven.
Het Franse hof is georganiseerd volgens een vast hofprotocol. In dat hofprotocol staan strenge regels over wie wat moest doen.
Zo begint iedere dag voor de koning met hetzelfde protocol. Hij wordt iedere morgen op hetzelfde tijdstip gewekt om half 9 ‘s ochtends, vervolgens wordt de koning aangekleed onder het toeziend oog van honderden hovelingen. Soms mag een van hen een kledingstuk aanreiken, wat een grote eer is. Daarna onderzoekt de Eerste Geneesheer de koning iedere ochtend, waarna de koning de mis bijwoont in de Kapel. Op weg hiernaar loopt Lodewijk door de Spiegelzaal waar vele hovelingen hun kans schoon zien om de koning een gunst te vragen. Het voelt dan ook als een grote afwijzing wanneer de koning dan zegt : “Ik heb deze persoon nog nooit aan het Hof gezien…”. Zo heeft alles en iedereen aan het Hof zijn eigen functie en positie waaraan voorrechten zijn toegekend.
De zitplek en slaapplaats zeggen veel over de status van een persoon. Hoe beter de zitplaatsen en de slaapplaatsen hoe meer aanzien je had. Genoeg mensen met aanzien die moeten staan. En iedereen mag ook niet zomaar overal komen in het paleis. Sommige ruimtes mocht je alleen betreden als je bepaalde privileges genoot.
De beslissingen van de Koning zijn dan ook van cruciaal belang voor de hovelingen. Intriges en complotten zijn aan de orde van de dag om maar in de gunst van de koning te komen.
Lodewijk vaak grote feesten die vanwege hun omvang vaak buiten plaatsvinden. Hiervoor werden kostuums gemaakt, decors gebouwd en speciale muziek geschreven. Op deze avonden vinden voorstellingen plaats en voordrachten van dichters. De gasten worden getrakteerd op grote vuurwerkshows, er worden zelfs zeeslagen nagespeeld met echte schepen waarvan de kanonnen vuurwerk afschieten. Kunstenaars leggen de avond soms vast in gravures en schilderijen.

Lodewijk XIV gebruikte deze feesten om al zijn pracht en praal te laten zien en vooral om andere monarchieën in Europa zijn rijkdom en almacht te tonen. Veel andere Europese Koningen willen natuurlijk niet onderdoen voor hun Franse rivaal. Versailles wordt dan ook toonaangevend voor de andere hoven, deze nemen de nieuwste modetrends en cultuur dan ook over.
Al op jonge leeftijd ontwikkelt Lodewijk XIV een brede interesse voor de kunsten. Hij is buitengewoon geïnteresseerd in de schilderkunst, architectuur, muziek en erg begaan met dans. Lodewijk richt in 1648 de Koninklijke Academie voor Beeldhouw- en Schilderkunst op. 
Op de Academie worden allerlei voorwerpen vervaardigd:van meubelen tot schilderijen en wandtapijten, die vrijwel allemaal direct in Versailles een plek vinden. De academie leidt kunstenaars op die uiteindelijk in dienst staan van de staat.
De Académie voor Schilder- en Beeldhouwkunst liet nieuwe leden toe op grond van een ´toelatingsstuk` dat betrekking op L´histore du Roi diende te hebben.De selectie is behoorlijk streng, niet iedereen wordt toegelaten. Eenmaal toegelaten kun je als artiest rekenen op een goede sociale status. 
Volgens Lodewijk XIV had kunst een dubbele taak. Zij moet een niet te overtreffen status aan het hof verlenen en de roem van Lodewijk tot ver over de landgrenzen verbreiden. Door gebruik te maken van de Académie en bijvoorbeeld de Gobelinfabriek kan Lodewijk zich intensief en inhoudelijk met de kunst bemoeien.
Alles moet immers in dienst staan van zijn glorie. Hij laat zijn roem dus vereeuwigen in talloze schilderijen, standbeelden en triomfpoorten. Hiermee drukt hij uiteindelijk een groot cultureel stempel op de cultuur van Europa in de 17e eeuw.

Slide 25 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/
Lodewijk de XIV stijlicoon

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom ook absolute vorsten
als Lodewijk XIV dankbaar gebruik
maakten van de barokstijl
timer
0:30

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed denk je de stof van vandaag te begrijpen?
0100

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Lezen:
Tekstboek De Bespiegeling, hoofdstuk 3 : 48+49, 54 tm 57

Tekstboek De Bespiegeling, hoofdstuk 4: blz. 60 tm 65, 74+75


Maken:
Opdrachtenboek de Bespiegeling, hoofdstuk 3 vanaf blz 29: vraag 2 + 13

Opdrachtenboek de Bespiegeling, hoofdstuk 4 vanaf blz 34: Vraag 5, 8, 10, 27

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isabelle d’Este (1474 – 1593), dochter van de hertog van Ferrara, verhuisde in 1490
naar Mantua voor haar huwelijk met Francesco II Gonzaga, hertog van Mantua. Al vrij
snel na haar aankomst aldaar liet zij in het Castello di San Giorgo twee kamers
inrichten voor privégebruik. Het gebruik en de inrichting van deze ruimtes past bij het
humanistisch ideaal van de renaissance.
De bovenste ruimte, die aangeduid wordt als ‘studiolo’, liet zij decoreren door
beroemde eigentijdse schilders (afbeelding 1 en 2). De onderste ruimte, de ‘grotta’
(afbeelding 3), functioneerde als verzamelruimte en bevatte haar collectie
antiquiteiten en naturalia (rariteiten uit de natuur). De wanden van de grotta werden
bekleed met houten panelen (afbeelding 4).
Isabelle d’Este (1474 – 1593), dochter van de hertog van Ferrara, verhuisde in 1490 naar Mantua voor haar huwelijk met Francesco II Gonzaga, hertog van Mantua. Al vrij snel na haar aankomst aldaar liet zij in het Castello di San Giorgo twee kamers inrichten voor privégebruik. Het gebruik en de inrichting van deze ruimtes past bij het
 humanistisch ideaal van de renaissance.
 
De linker ruimte, die aangeduid wordt als ‘studiolo’, liet zij decoreren door beroemde eigentijdse schilders (afbeelding 1 en 2). De rechter ruimte, de ‘grotta’ (afbeelding 3 en 4), functioneerde als verzamelruimte en bevatte haar collectie antiquiteiten en naturalia (rariteiten uit de natuur). De wanden van de grotta werden bekleed met houten panelen (afbeelding 5)
1
2
3
4
5

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de ruimtes op de slide hiervoor.

- Geef aan wat het humanistisch ideaal (van de renaissance) inhield.

- Geef vervolgens twee voorbeelden van het gebruik en/of de inrichting van deze ruimtes waaruit blijkt dat ze gericht waren op dat ideaal.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hier de 'Allegorie op het hof van Isabella' dat ook bekend is als 'De kroning van Isabella d’Este. '
Het werk is in opdracht gemaakt van Isabella en was bestemd voor haar studiolo.
Het schilderij wordt gezien als een verbeelding van Isabella’s positie als
beschermvrouwe van de kunsten.
Geef aan, op basis van de voorstelling dat hier gesproken kan worden van een
verbeelding van Isabella’s positie als beschermvrouwe van de kunsten.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies