In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Slide 1 - Tekstslide
DOEL
- Je kunt woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden
Woordraadstategieën:
- synoniem
- omschrijving
- voorbeeld
- tegenstelling
- bekend woorddeel
Slide 2 - Tekstslide
Weet jij nog een manier/manieren om de betekenis van een onbekend woord in een tekst te vinden?
Slide 3 - Open vraag
Filmpje
Bekijk het filmpje over
woordraadstrategieën
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
SYNONIEM
Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.
Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.
Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.
Slide 6 - Tekstslide
SYNONIEM - voorbeelden
zelfstandig - op zichzelf
chaos - puinhoop
neertellen - betalen
uitgave - editie
Slide 7 - Tekstslide
OMSCHRIJVING
Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.
Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.
Slide 8 - Tekstslide
OMSCHRIJVING - voorbeelden
journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant
actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is
Slide 9 - Tekstslide
VOORBEELD
Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.
Door een voorbeeld in een tekstweet je meteen wat de schrijver bedoeld.
Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.
Slide 10 - Tekstslide
VOORBEELD - voorbeeld
Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:
bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.
Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.
Slide 11 - Tekstslide
VOORBEELD - voorbeeld
Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan
een dubbele punt (:)
Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.
Slide 12 - Tekstslide
TEGENSTELLING
Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Woorden als maar, echter, toch en daarentegengeven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.
Slide 13 - Tekstslide
TEGENSTELLING - voorbeeld
goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk
koud - warm
bang - dapper
Slide 14 - Tekstslide
BEKEND WOORDDEEL
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.
- samenstellingen
- woorden met voorvoegsel
- woorden met achtervoegsel
Slide 15 - Tekstslide
BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld
- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.
- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.
- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.
Slide 16 - Tekstslide
WOORDENBOEK
Wanneer het niet lukt om op één van de genoemde manieren de betekenis van een onbekend woord te vinden,
zoek je (een deel) van het woord op in het woordenboek.
Kies dan wel de betekenis die bij de tekst past!
Slide 17 - Tekstslide
Klaas heeft exact hetzelfde boek.
Synoniem voor exact:
A
absoluut
B
precies
C
anders
D
jeans
Slide 18 - Quizvraag
Ik loop de route in circa een uur.
Synoniem voor circa:
A
precies
B
snel
C
ongeveer
D
kilometers
Slide 19 - Quizvraag
Het figuur is asymmetrisch. Tegenovergestelde van asymmetrisch:
A
rond
B
aan beide kanten gelijk
C
aan beide kanten ongelijk
D
vierkant
Slide 20 - Quizvraag
Zijn gebit is er slecht aan toe. Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen
Slide 21 - Quizvraag
Bedenksel (woord met achtervoegsel) Wat is de betekenis?
A
wat iemand denkt
B
de mening van iemand
C
wat iemand bedacht heeft
D
wat iemand kan
Slide 22 - Quizvraag
Ongelijk (woord met voorvoegsel) Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk
Slide 23 - Quizvraag
Zorgeloos
Geef een omschrijving
A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen
Slide 24 - Quizvraag
Ik was te laat op school en had daarvoor een smoes bedacht Geef een voorbeeld
A
daarom kreeg ik straf
B
de batterij van mijn wekker is leeg
C
morgen ga ik naar de kapper
D
iets wat je verzint
Slide 25 - Quizvraag
OEFENING
In de volgende slides staan woorden.
Kies steeds het juiste synoniem.
Wanneer je een woord niet kent,
zoek je de betekenis op in je (online) woordenboek.
Slide 26 - Tekstslide
Kies het juiste synoniem voor
aanzien
A
gewoon
B
gebruikelijk
C
positie
D
bijstaan
Slide 27 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
bedreigend
A
gewoon
B
grimmig
C
tenslotte
D
bijstaan
Slide 28 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
ondersteunen
A
gewoon
B
uiteindelijk
C
tenslotte
D
bijstaan
Slide 29 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
gebruikelijk
A
gewoon
B
grimmig
C
religieus
D
tenslotte
Slide 30 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
godsdienstig
A
verslaggever
B
grimmig
C
religieus
D
tenslotte
Slide 31 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
journalist
A
verslaggever
B
nieuwslezer
C
religieus
D
tenslotte
Slide 32 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
uiteindelijk
A
capitulatie
B
beginnend
C
investeren
D
tenslotte
Slide 33 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
overgave
A
capitulatie
B
verwonding
C
investeren
D
tenslotte
Slide 34 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
baten
A
helpen
B
letsel
C
investeren
D
winnen
Slide 35 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
investeren
A
helpen
B
inkopen
C
moeite doen
D
amper
Slide 36 - Quizvraag
Kies het juiste synoniem voor
verwonding
A
breuk
B
ongeluk
C
bloed
D
letsel
Slide 37 - Quizvraag
GELEERD
- Je kunt woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van een onbekend woord te vinden
Woordraadstategieën:
- synoniem
- omschrijving
- voorbeeld
- tegenstelling
- bekend woorddeel
Slide 38 - Tekstslide
Wat wist je al?
Slide 39 - Open vraag
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.