L31: Balanstest

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

pag. 325

De test bestaat uit 2 delen:

1. Luistervaardigheid

2. Leesvaardigheid

Deel 1: Luistervaardigheid

•  deel LessonUp

                                   - vragen (punten)

                                   - luisterfragment

                                   - schematiseren

• deel Bookwidget

                                   - vragen over luisterfragment (punten)

Ik vloek dagelijks.

Ja

Nee

Ik erger mij soms als iemand anders vloekt.

Ja

Nee

Ik word op mijn vingers getikt door mijn ouders als ik vloek.

Ja

Nee

Ik vind dat vloeken in bepaalde situaties moet kunnen.

Ja

Nee

Ik vind dat mensen in het algemeen te vaak vloeken.

Ja

Nee

Zo meteen beluisteren we de intro van een fragment.

- Nadien beantwoord je enkele vragen.

onderwijs.hetarchief.be

Wat is het onderwerp?

Wat voor soort programma is dit?

1. soap
2. quiz
3. praatprogramma
4. realityshow

Wat is het doel van het filmpje? (Meerdere antwoorden zijn mogelijk).

1. overtuigen
2. informeren
3. raken
4. amuseren

Beluister het fragment nogmaals 

Neem pen en papier.

doel -> schematiseren

-> Nadien beantwoord je vragen in een Bookwidget.

onderwijs.hetarchief.be

Deel 2: Leesvaardigheid

•  deel LessonUp
  

                                   - vragen (punten)

                                   - leesfragment

                                   - schematiseren

• deel Bookwidget
  

                                   - vragen over leesfragment (punten)

Ik gebruik dagelijks emoji's wanneer ik berichten stuur.

ja

nee

Mijn ouders gebruiken soms emoji's in hun berichten.

ja

nee

Ik weet van elke emoji wat die betekent.

ja

nee

Emoji's betekenen hetzelfde in elke cultuur.

ja

nee

Er is te weinig aandacht voor wat emoji's betekenen in de Nederlandse taal.

ja

nee

Lees de tekst op pag. 330 globaal.

Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?

Geef de hoofdgedachte van de inleiding in één zin weer.

Met welk tekstdoel schreef de auteur de tekst?

1. informeren
2. ontspannen
3. raken
4. overtuigen

Geef de tekstsoort.

1. informatieve tekst
2. persuasieve tekst
3. opiniërende tekst
4. narratieve tekst

Wat is het teksttype?

1. wetenschappelijke studie
2. reisverhaal
3. nieuwsartikel
4. recept

Lees de tekst grondig door.

- Neem notities.

- Zie dat je alles begrijpt.

-> Los nadien de vragen op in de Bookwidget.

tekst pag. 330

Bookwidget