WO - Stabiliteit in een leefgemeenschap

Stabiliteit in een leefgemeenschap
De natuur in evenwicht
Over eten en gegeten worden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLager onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Stabiliteit in een leefgemeenschap
De natuur in evenwicht
Over eten en gegeten worden

Slide 1 - Tekstslide

Een voedselketen
De sprinkhaan voedt zich met het gras, het roodborstje eet de sprinkhaan en de sperwer eet het roodborstje op.
Een voedselketen is een aaneenschakeling van planten en dieren die elkaar opeten.
Een voedselketen begint altijd met een plant. Een producent bouwt voedingsstoffen op door middel van fotosynthese, het zijn altijd planten. Een consument haalt zijn voedingsstoffen uit planten of dieren, het zijn altijd dieren.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
Plaats de organismen in de juiste kolom

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

De zon heeft een belangrijke functie in de voedselkringloop en dus ook voor het leven op aarde. Waarom denk je?

Slide 7 - Open vraag

Leefgemeenschappen en biotopen
Planten en dieren leven samen. Ze zijn afhankelijk van elkaar. Dieren eten planten en andere dieren. Dieren bouwen nesten in bomen en struiken. Ze vinden er beschutting. Dieren zorgen ook voor de bestuiving van bloemen en de verspreiding van zaden. Zij vormen samen een leefgemeenschap. Maar planten en dieren zijn ook aangepast aan hun omgeving. Heel wat factoren bepalen of een plant of dier ergens kan voorkomen. Is er voldoende water? Is de bodem vruchtbaar of niet? Is het zoet of zout water? Is het warm of koud? We noemen dit de niet - levende factoren van een gebied.
De plaats waar een leefgemeenschap voorkomt, noemen we een biotoop: een loofbos, de sloot, het park, de wegberm, de stad, de duinen, de poolgebieden, de woestijn,...

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Hoe zijn planten en dieren in een leefgemeenschap afhankelijk van elkaar? Geef een voorbeeld.

Slide 10 - Open vraag

De droge bodem van de heide.
Het weinige licht in een dennenbos.
De extreme koude aan de poolgebieden.
Onderstaande factoren hebben invloed op de planten en dieren en het leven in die biotoop. Sleep juist!
planten hebben kleine bladeren
extra vetlaag bij dieren
weinig onderbegroeiing

Slide 11 - Sleepvraag

Een voedselpiramide
Natuurlijk begint ook onze voedselketen met een plant, die we (al dan niet verwerkt tot brood, ham, confituur,...) opeten. Eten we vlees, dan hebben deze dieren zelf ook planten of andere dieren gegeten.
Een grote hoeveelheid planten voedt een kleiner aantal dieren, die op hun beurt nog door een kleiner aantal mensen wordt opgegeten. Deze voorstelling noemen we een voedselpiramide.

Slide 12 - Tekstslide

Een voedselweb
Net zoals wij hebben dieren meer dan één plant of dier op hun menu staan. Als voedselketens waarin dieren meerdere dieren of planten eten met elkaar worden gecombineerd, ontstaat een voedselweb.

Slide 13 - Tekstslide

De voedselkringloop: De natuur ruimt alles op
Planten, de producenten, gebruiken de energie van de zon om energierijke stoffen, voedingsstoffen, op te bouwen (fotosynthese)
Planteneters en vleeseters, de consumenten, halen hun energie uit de voedingsstoffen van planten en/of dieren.

Bacteriën, schimmels en zwammen, maar ook allerlei bodemdieren zoals insecten en aardwormen vormen de groep van de opruimers of reducenten.

De afgevallen blaadjes, dode dieren en planten worden door de opruimers verteerd. Alles wat dood is, rot en wordt door de opruimers omgezet in mineralen. Planten gebruiken deze opnieuw. Zo gaat er niets verloren in de natuur. De kringloop van het voedsel, de voedselkringloop, is gesloten.

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties?
Door enorme vervuiling kan de zon niet meer door de atmosfeer schijnen.

Slide 15 - Open vraag

Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties?
Door gebruik van insecticiden en andere bestrijdingsmiddelen verdwijnen de planteneters.

Slide 16 - Open vraag

Wat gebeurt er met de planten en dieren van een voedselweb in volgende situaties?
Er wordt te veel gejaagd op grotere roofdieren.

Slide 17 - Open vraag

Populatie
Dieren van dezelfde soort die in een bepaald gebied samenleven, noemen we een populatie. Als het aantal hoog is, is de populatiedichtheid groot. Die dichtheid kan wijzigen onder invloed van allerlei factoren, bijvoorbeeld voedseltekort, teveel vijanden, geen plaats om te wonen, jacht door mensen op deze dieren,...

Slide 18 - Tekstslide

De natuur herstelt zich
Het evenwicht in een leefgemeenschap kan op vele manieren worden verstoord. 
Door een strenge winter kan er een grote sterfte bij de standvogels optreden. 
Een hete zomer kan een insectenplaag tot gevolg hebben. 
Maar meestal herstelt de natuur zich. 
Er is een natuurlijk evenwicht.

Slide 19 - Tekstslide

Juist of fout?
Het aantal veldmuizen en uilen mag nooit te laag zijn. Ze moeten kunnen voortplanten om niet uit te sterven.
A
juist
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Juist of fout?
Natuurlijk evenwicht betekent dat het aantal dieren in een populatie hetzelfde blijft.
A
juist
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Juist of fout?
Het aantal uilen is meestal kleiner dan het aantal veldmuizen.
A
juist
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Juist of fout?
Het aantal uilen hangt niet af van het aantal veldmuizen.
A
juist
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Juist of fout?
Natuurlijk evenwicht betekent dat het aantal dieren van dezelfde soort in een bepaald gebied schommelt rond een evenwicht.
A
juist
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Juist of fout?
Als de populatiedichtheid van de muizen te groot wordt, spreken we van een plaag.
A
juist
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

De mens komt tussen
Een schakel wegnemen uit de voedselkringloop
Tegenwoordig is in elke stad een rattenvanger aangesteld om een rattenplaag te voorkomen. Dit is nodig omdat er in de buurt van mensen altijd wel voedsel te vinden is voor die dieren en omdat de belangrijkste natuurlijke vijanden van ratten en muizen - namelijk roofvogels, hermelijnen, wezels - bijna zijn uitgeroeid.
Hermelijn

Slide 26 - Tekstslide

De mens komt tussen
Opstapeling van bestrijdingsmiddelen doorheen de voedselketen
Vroeger gebruikten de landbouwers heel wat bestrijdingsmiddelen om hun gewassen te beschermen tegen allerlei insectenkwalen. Maar die bestrijdingsmiddelen sijpelen in de bodem en komen zo in het water terecht. De verschillende planten en dieren van de voedselketen stapelen de bestrijdingsmiddelen op. Hoe hoger in de voedselketen, hoe meer gif er in het dier zit.

Slide 27 - Tekstslide

De mens komt tussen
Jagen kan niet meer het ganse jaar door
Vroeger mocht men op elk moment van het jaar jagen op hazen, edelherten, wilde zwijnen, allerhande watervogels. Maar sinds 1991 moet men zich houden aan de reglementen die door de overheid worden voorgeschreven. Dieren worden hierdoor beschermd en zijn minder met uitsterven bedreigd.

Slide 28 - Tekstslide

De mens komt tussen
Het bos geïnspecteerd
De boswachter doet regelmatig zijn ronde in het bos. Hij kijkt welke bomen klaar zijn voor de kap, ofwel zijn deze bomen dood ofwel hinderen ze andere bomen en planten. Hij kijkt na of de nieuw aangeplante bomen wel goed groeien. Tijdens zijn ronde spreekt hij mensen aan die zich niet houden aan de regels die in het bos gelden om de rust van de natuur en de dieren te waarborgen.

Slide 29 - Tekstslide

Te veel of te weinig?
Dieren van eenzelfde soort die samenleven in een bepaald gebied, noemen we een populatie. Hun aantal wijzigt voortdurend. Het schommelt rond een evenwicht. Maar door de natuurrampen of door tussenkomst van de mens kan dit evenwicht worden verstoord. Als er te weinig dieren zijn, is de soort met uitsterven bedreigd. Als er te veel zijn, kan er een plaag ontstaan.

Slide 30 - Tekstslide

Sprinkhanen te veel
Sprinkhanen leven normaal alleen (=solitair), maar in sommige omstandigheden verenigen ze zich in enorme zwermen. Die zijn een ware plaag voor boeren in ontwikkelingslanden. De zwermen laten een spoor van vernieling achter. Geen plant overleeft hun doortocht. Wetenschappers zoeken ijverig naar de oorzaak hiervan.

Slide 31 - Tekstslide

Met uitsterven bedreigd
De gewone chimpansee is een bedreigde diersoort. Door het kappen van wouden wordt hun woongebied afgenomen. Ook wordt er veel gejaagd op deze dieren. Verschillende organisaties zoals WWF komen op voor deze dieren en ondernemen acties.

Slide 32 - Tekstslide

Milieuproblemen
Op vele vlakken zoeken wetenschappers, politici, economen en nog vele anderen naar duurzame oplossingen. Duurzaamheid betekent: hier en nu, en tegelijk ook ginder en later, in de toekomst. Duurzame oplossingen zijn zeer complex. Een bepaalde oplossing kan wel goed zijn voor het milieu, maar houdt die oplossing ook rekening met de economie (de welvaart) en met de mensen?

Slide 33 - Tekstslide

Meestal is de natuur in staat om zichzelf in evenwicht te houden. Milieuproblemen ontstaan pas als de natuurlijke kringlopen zoals de voedselkringloop verstoord worden.
Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Meestal is de mens hiervan de oorzaak:
1. We kunnen het milieu uitputten door steeds meer olie op te pompen, door jacht op dieren of ongecontroleerd kappen van bossen.
2. In de loop van de jaren heeft de mens de natuur enorm vervuild. Het lozen van vervuild water en de afvalberg zijn hier voorbeelden van.
3. We hebben ook steeds meer plaats nodig om te leven. Soms verkleinen we natuurgebieden om snelwegen, fabrieken of huizen te bouwen. Planten en dieren hebben dan veel minder plaats.
Dit zijn voorbeelden van aantasting van het milieu.
BESLUIT

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Link