13.1 Eigenschappen doorgeven (deel 3)

13.1: Eigenschappen doorgeven (deel 3)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

13.1: Eigenschappen doorgeven (deel 3)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Bibliotheek-tijd
  • Instructie met vragen
  • Verwerking

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Een intermediaire kruising uitvoeren  
2. Een co-dominante kruising uitvoeren
3. DNA-profielen vergelijken

Slide 3 - Tekstslide

Bibliotheek-tijd
  • Lezen blz. 195-196
  • Bestudeer bron 7 en 8
timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke van de afgebeelde genen zijn intermediair?
A
Veerkleur kip en beharing bladeren
B
Beharing bladeren en tongrollen
C
Tongrollen en bloemkleur
D
Bloemkleur en veerkleur kip

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Meerkeuzevragen
Op de volgende slides vind je vijf meerkeuzevragen. Deze bouwen op elkaar voort. Dus informatie van de ene vraag kun je nodig hebben bij de volgende vraag. Kom je er niet uit? Aan het einde van de meerkeuzevragen is een slide met wat hulp.

Succes!

Slide 8 - Tekstslide

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen. Welk genotypen kan de vader gehad hebben?
A
alleen bb
B
Bb of bb
C
alleen Bb
D
BB of Bb

Slide 9 - Quizvraag

Een kind heeft blauwe ogen. Welk genotype kunnen de ouders niet hebben?
A
bb en bb
B
BB en Bb
C
Bb en bb

Slide 10 - Quizvraag

Een kind heeft groenbruine ogen. De groene kleur erft intermediair over. Welke oogkleur kunnen de ouders gehad hebben?
A
groene ogen x groene ogen
B
bruine ogen x groene ogen
C
bruine ogen x blauwe ogen
D
bruine ogen x bruine ogen

Slide 11 - Quizvraag

Welke bewering(en) is (zijn) juist?
1. Bruinogige kinderen kunnen geen ouders hebben met beiden blauwe ogen.
2. Groenogige kinderen kunnen geen ouders hebben met beiden bruine ogen.
A
Bewering 1
B
Bewering 2
C
Bewering 1 en 2
D
Geen bewering

Slide 12 - Quizvraag

Van twee kinderen uit 1 gezin heeft een kind groenbruine ogen en het andere kind blauwe ogen. Welke oogkleur kunnen de ouders gehad hebben?
A
bruine ogen x groene ogen
B
bruine ogen x blauwe ogen
C
groene ogen x blauwe ogen

Slide 13 - Quizvraag

Hulp bij meerkeuzevragen
Gebruik onderstaande genotypen om de mogelijke kruisingen uit te voeren bij de meerkeuzevragen.

blauwe ogen= bb
bruine ogen = Bb of BB
groene ogen = Gg of GG
groenbruine ogen= BG

Slide 14 - Tekstslide

Verwerken
  • Maak de opdrachten 17-23 van 13.1 uit je werkboek.
  • Klaar: kijk de vragen na (de antwoorden staan op It's Learning; zie planner)

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Een intermediaire kruising uitvoeren  
2. Een co-dominante kruising uitvoeren
3. DNA-profielen vergelijken

Slide 16 - Tekstslide