- Uitleg e-mail (herhaling, kort + oefenen) - Uitleg lezen (herhaling, kort + oefenen) - Leesvaardigheid oefenen met teksten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lessenplan woensdag 4 juni 2025
- Uitleg e-mail (herhaling, kort + oefenen) - Uitleg lezen (herhaling, kort + oefenen) - Leesvaardigheid oefenen met teksten
Slide 1 - Tekstslide
e-mail
Een e-mail bestaat uit vijf belangrijke onderdelen:
1. Aanhef (Begin)
2. Inleiding (Waar gaat je e-mail over?)
3. Kern (Het belangrijkste deel)
4. Slot (Afronding)
5. Afsluiting (Netjes afsluiten)
Slide 2 - Tekstslide
e-mail - voorbeeld per onderdeel
1. Aanhef (Begin)
Beste meneer Jansen,
- Beste schrijf je met een hoofdletter. - Na de naam komt een komma.
Slide 3 - Tekstslide
e-mail - voorbeeld per onderdeel
2. Inleiding (Waar gaat je e-mail over?)
Hierin schrijf je kort waar de e-mail over gaat.
"Ik stuur u deze mail omdat ik graag meer wil weten over de toetsweek."
Slide 4 - Tekstslide
e-mail - voorbeeld per onderdeel
3. Kern (Het belangrijkste deel)
Hier schrijf je uitgebreid waarom je mailt.
"Van mijn mentor heb ik begrepen dat de toetsweek van 16 tot en met 20 juni is. Kunt u mij vertellen waar ik het rooster kan vinden? Ook hoor ik graag van u of de normale lessen die week ook doorgaan of niet."
Slide 5 - Tekstslide
e-mail - voorbeeld per onderdeel
4. Slot (Afronding)
Hier rond je de e-mail af en kan je eventueel nog een vraag stellen of iets zeggen om netjes te eindigen.
"Ik hoop dat u mij kunt helpen. Alvast bedankt!"
Slide 6 - Tekstslide
e-mail - voorbeeld per onderdeel
5. Afsluiting (Netjes afsluiten)
Je sluit af met een vriendelijke groet en daaronder je naam.
Met vriendelijke groet,
Truusje Bakker (Let op de komma achter groet!)
Slide 7 - Tekstslide
Laat me weten wat je denkt! Ik hoor graag van je.
A
aanhef
B
kern
C
slot
D
afsluiting
Slide 8 - Quizvraag
Beste meneer Van den Berg,
A
aanhef
B
kern
C
slot
D
afsluiting
Slide 9 - Quizvraag
Ik had een vraag over de opdracht van volgende week. In de instructies staat dat we een presentatie moeten voorbereiden, maar ik weet niet precies wat er verwacht wordt. Kunt u mij hier meer uitleg over geven, zodat ik goed voorbereid ben?
A
aanhef
B
slot
C
inleiding
D
kern
Slide 10 - Quizvraag
Ik hoor graag uw reactie. Bedankt voor uw tijd.
A
aanhef
B
slot
C
inleiding
D
afsluiting
Slide 11 - Quizvraag
Ik mail u omdat ik een vraag heb over mijn abonnement.
A
aanhef
B
kern
C
inleiding
D
afsluiting
Slide 12 - Quizvraag
Met vriendelijke groet, Janneke van der Steen
A
aanhef
B
slot
C
inleiding
D
afsluiting
Slide 13 - Quizvraag
Ik zou het enorm waarderen als u mij kunt helpen. Alvast hartelijk dank!
A
slot
B
kern
C
aanhef
D
afsluiting
Slide 14 - Quizvraag
lezen
Tekstdoel - De bedoeling die een schrijver heeft met zijn tekst.
informeren
informatie, instructie, uitleg
overtuigen
geeft mening, wil dat de lezer die overneemt
activeren
wil dat de lezer tot actie komt
amuseren
vermaakt de lezer
Slide 15 - Tekstslide
Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:
nieuwsbericht
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren
Slide 16 - Quizvraag
Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:
advertentie
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren
Slide 17 - Quizvraag
Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:
stripverhaal
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren
Slide 18 - Quizvraag
Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:
recensie
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren
Slide 19 - Quizvraag
signaalwoorden + tekstverbanden
Slide 20 - Tekstslide
omdat/want/waarom
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
oorzaak-gevolg
Slide 21 - Quizvraag
dus, kortom
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg
Slide 22 - Quizvraag
echter, toch, maar
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg
Slide 23 - Quizvraag
hierdoor, doordat
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg
Slide 24 - Quizvraag
ook, daarnaast, ten eerste, tot slot
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg
Slide 25 - Quizvraag
Zelfstandig werken
Je gaat individueel en in stilte oefenen met tekstbegrip. Maak de opdrachten bij oefentekst 1 en 2 (Dit wordt uitgedeeld.) Je mag er een woordenboek bij gebruiken.