3LWT woensdag 11 juni e-mail + spreekwoorden

Lessenplan woensdag 11 juni 2025
- Uitleg e-mail (herhaling, kort + oefenen)
- Uitleg lezen (herhaling, kort + oefenen)
- Leesvaardigheid oefenen met teksten



  
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lessenplan woensdag 11 juni 2025
- Uitleg e-mail (herhaling, kort + oefenen)
- Uitleg lezen (herhaling, kort + oefenen)
- Leesvaardigheid oefenen met teksten



  

Slide 1 - Tekstslide

e-mail
Een e-mail bestaat uit vijf belangrijke onderdelen:
1. Aanhef (Begin)
2. Inleiding (Waar gaat je e-mail over?)
3. Kern (Het belangrijkste deel)
4. Slot (Afronding)
5. Afsluiting (Netjes afsluiten)

Slide 2 - Tekstslide

e-mail - voorbeeld per onderdeel
1. Aanhef (Begin)


Beste meneer Jansen,
- Beste schrijf je met een hoofdletter.
- Na de naam komt een komma.

Slide 3 - Tekstslide

e-mail - voorbeeld per onderdeel
2. Inleiding (Waar gaat je e-mail over?)

Hierin schrijf je kort waar de e-mail over gaat.

"Ik stuur u deze mail omdat ik graag meer wil weten over de toetsweek." 


Slide 4 - Tekstslide

e-mail - voorbeeld per onderdeel
3. Kern (Het belangrijkste deel)

Hier schrijf je uitgebreid waarom je mailt.

"Van mijn mentor heb ik begrepen dat de toetsweek van 16 tot en met 20 juni is. Kunt u mij vertellen waar ik het rooster kan vinden? Ook hoor ik graag van u of de normale lessen die week ook doorgaan of niet."


Slide 5 - Tekstslide

e-mail - voorbeeld per onderdeel
4. Slot (Afronding)

Hier rond je de e-mail af en kan je eventueel nog een vraag stellen of iets zeggen om netjes te eindigen.

"Ik hoop dat u mij kunt helpen. Alvast bedankt!"

Slide 6 - Tekstslide

e-mail - voorbeeld per onderdeel
5. Afsluiting (Netjes afsluiten)

Je sluit af met een vriendelijke groet en daaronder je naam.

Met vriendelijke groet,

Truusje Bakker                 (Let op de komma achter groet!)

Slide 7 - Tekstslide

Laat me weten wat je denkt! Ik hoor graag van je.
A
aanhef
B
kern
C
slot
D
afsluiting

Slide 8 - Quizvraag

Beste meneer Van den Berg,
A
aanhef
B
kern
C
slot
D
afsluiting

Slide 9 - Quizvraag

Ik had een vraag over de opdracht van volgende week. In de instructies staat dat we een presentatie moeten voorbereiden, maar ik weet niet precies wat er verwacht wordt. Kunt u mij hier meer uitleg over geven, zodat ik goed voorbereid ben?
A
aanhef
B
slot
C
inleiding
D
kern

Slide 10 - Quizvraag

Ik hoor graag uw reactie. Bedankt voor uw tijd.
A
aanhef
B
slot
C
inleiding
D
afsluiting

Slide 11 - Quizvraag

Ik mail u omdat ik een vraag heb over mijn abonnement.
A
aanhef
B
kern
C
inleiding
D
afsluiting

Slide 12 - Quizvraag

Met vriendelijke groet,
Janneke van der Steen
A
aanhef
B
slot
C
inleiding
D
afsluiting

Slide 13 - Quizvraag

Ik zou het enorm waarderen als u mij kunt helpen. Alvast hartelijk dank!
A
slot
B
kern
C
aanhef
D
afsluiting

Slide 14 - Quizvraag

lezen
Tekstdoel - De bedoeling die een schrijver heeft met zijn tekst.



informeren
informatie, instructie, uitleg
overtuigen
geeft mening, wil dat de lezer die overneemt
activeren
wil dat de lezer tot actie komt
amuseren
vermaakt de lezer

Slide 15 - Tekstslide

Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:

nieuwsbericht
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 16 - Quizvraag

Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:

advertentie
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 17 - Quizvraag

Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:

stripverhaal
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 18 - Quizvraag

Van welk tekstdoel is dit een voorbeeld:

recensie
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
activeren

Slide 19 - Quizvraag

signaalwoorden + tekstverbanden

Slide 20 - Tekstslide

omdat/want/waarom
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 21 - Quizvraag

dus, kortom
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 22 - Quizvraag

echter, toch, maar
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 23 - Quizvraag

hierdoor, doordat
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 24 - Quizvraag

ook, daarnaast, ten eerste, tot slot
A
tegenstelling
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 25 - Quizvraag

Wel spreekwoord is dit? Schrijf het op.
"Het is maar net gelukt."

Slide 26 - Open vraag

Wel spreekwoord is dit? Schrijf het op.
"Wanneer er geen toezicht is, doet iedereen lekker wat hij wil."

Slide 27 - Open vraag

Wel spreekwoord is dit? Schrijf het op.
"Iemand die altijd druk bezig is."

Slide 28 - Open vraag

Wel spreekwoord is dit? Schrijf het op.
"Uitbundig feesten."

Slide 29 - Open vraag

Wat betekent dit spreekwoord? Schrijf het op.
"De appel valt niet ver van de boom."

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent dit spreekwoord? Schrijf het op.
"Je kunt de boom in."

Slide 31 - Open vraag

Wat betekent dit spreekwoord? Schrijf het op.
"Aan de bel trekken."

Slide 32 - Open vraag

Wel spreekwoord is dit? Schrijf het op.
"Met minder genoegen nemen dan je eigenlijk wilde."

Slide 33 - Open vraag

Zelfstandig werken
Je gaat individueel en in stilte werken.
Je mag oortjes in.
Ga leren voor PM of voor Nederlands.
Stel vragen over het leerwerk.

Heb je dit niet nodig? Geen dan aan aan Yasemin of Mariko wat je voor jezelf gaat doen. Alles is hoe dan ook in stilte.

Slide 34 - Tekstslide