2.3+2.4

planning
stukje herhaling
uitleg over 2.4
zelfstandig aan de slag
quizje 2.3 + 2.4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

planning
stukje herhaling
uitleg over 2.4
zelfstandig aan de slag
quizje 2.3 + 2.4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

zelfstandig aan de slag
maak 2.3: 1 t/m 6 af als je dat nog niet had
daarna 2.4: 2, 3 en 5

Slide 23 - Tekstslide

In het krijt (broeikasaarde) was het co2 gehalte in de lucht ...
A
even hoog
B
5x zoveel
C
40x zoveel
D
100x zoveel

Slide 24 - Quizvraag

De juiste volgorde (van langst naar kortst geleden) is...
A
Perm, Krijt, Carboon, Siluur, Tertiair
B
Siluur, Carboon, Perm, Krijt, Tertiair
C
Tertiair, Siluur, Carboon, Perm, Krijt
D
Siluur, Perm, Carboon, Tertiair, Krijt

Slide 25 - Quizvraag

Wij leven op dit moment in een ...
A
Interglaciaal
B
Glaciaal
C

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn Milankovitch-variabelen in relatie tot klimaatverandering?
A
Variabelen die alleen de temperatuurveranderingen op aarde meten.
B
Variabelen die de invloed van de zon op het klimaat beschrijven.
C
Variabelen die de invloed van de baan, rotatie en kanteling van de aarde op het klimaat beschrijven.
D
Variabelen die alleen van toepassing zijn op de Noordpool.

Slide 27 - Quizvraag

Een interglaciaal is.....
A
een wedstrijd tussen 2 glacialen
B
een koude tijd tussen 2 glacialen
C
een warme tijd tussen 2 glacialen
D
een tussentijd

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je de tijd waarin Nederland zich bevond van 100.000-10 jaar geleden (zie plaatje)
A
glaciaal
B
interglaciaal

Slide 29 - Quizvraag

In tegenstelling tot het Saale glaciaal was er tijdens het Weichsel glaciaal
A
geen landijs in Nederland.
B
geen vegetatie in Zuid-Limburg.
C
geen lage temperatuur.
D
een hoge zeespiegel.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van geologische tijden? begin bij de oudste
A
Weichselien-Saalien-Interglaciaal-Holoceen
B
Holoceen-Saalien-Interglaciaal-Weichselien
C
Saalien-Interglaciaal-Weichselien-Holoceen
D
Saalien-Weichselien-Interglaciaal-Holoceen

Slide 31 - Quizvraag

Hoelang duurt een glaciaal?
A
10.000-20.000 jaar
B
20.000-50.000 jaar
C
50.000-80.000 jaar
D
80.000-100.000

Slide 32 - Quizvraag

Welk verschijnsel wordt hier getoond?
A
Het ontstaan van een pingo ruïne
B
Het ontstaan van een stuwwal
C
Het ontstaan van een glaciaal bekken
D
Het ontstaan van een spoelzandwaaier

Slide 33 - Quizvraag

Welk isotoop is zwaarder:
of
16
18
O ?
O
A
Het zuurstofatoom met de atoommassa van 16
B
Het zuurstofatoom met de atoommassa van 18
C
Ze zijn beiden even zwaar.
D
Dat weet je niet.

Slide 34 - Quizvraag

Wat voor terugkoppelingsproces is het proces van de glaciale wip? (het albedo niet meegerekend)
A
negatief
B
positief

Slide 35 - Quizvraag

Geomorfologie is de studie van?
A
Het beschrijven en verklaren van vulkanen
B
Het beschrijven en verklaren van landschapsvormen
C
Het beschrijven en verklaren van gesteente
D
Het beschrijven en verklaren van bergen

Slide 36 - Quizvraag