nn5 h3 en v3 hfd 1 fictie perspectief 1

Fictie is
A
Alles wat verzonnen is
B
Alles wat niet verzonnen is.
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Fictie is
A
Alles wat verzonnen is
B
Alles wat niet verzonnen is.

Slide 1 - Quizvraag

Wat is fictie?

A
een krantenartikel
B
het boek 'Spijt' van Carry Slee
C
het dagboek van Anne Frank
D
Nieuw Nederlands

Slide 2 - Quizvraag

Fictie

Slide 3 - Woordweb

Fictie
  • Verzonnen verhalen
  • Tijd en opbouw
  • Ruimte
  • Vertelperspectief
  • Sfeer

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met chronologische volgorde?

Slide 5 - Open vraag

Personages
Personages kun je op drie manieren leren kennen:
  • Door wat ze zeggen en doen;
  • Door wat ze denken en voelen;
  • Door wat anderen over hen zeggen of denken.

Hoofdpersonen leer je vaak op alle drie de manieren kennen, bijfiguren niet.

Slide 6 - Tekstslide

Eigenschappen van personages
Personages hebben eigenschappen, net als echte mensen. Aan de hand van deze eigenschappen kun je het karakter van personages beschrijven.

Voorbeelden van eigenschappen:
Betrouwbaar, verlegen, meeloper, driftig, zenuwachtig, spontaan, lui, slim, brutaal, arrogant, kalm, heldhaftig, lief etc.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Personage 'Forrest Gump'

Slide 9 - Woordweb

Perspectief  
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief
  • hij/zij-perspectief

Slide 10 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 11 - Tekstslide

Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 12 - Tekstslide

Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 13 - Tekstslide

Personaal perspectief
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 14 - Tekstslide

Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm;
  • Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren.

Slide 15 - Tekstslide

Alwetend perspectief
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
                                                                (Uit: De avonden – Gerard Reve)

Slide 16 - Tekstslide

hij/zij-perspectief
  • Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages;
  • Je ziet dezelfde gebeurtenissen vanuit verschillende invalshoeken;
  • Kan gebruik worden gemaakt van de ik-vertelsituatie (meerdere ik-figuren, meervoudige ik-vertelsituatie) of van de personale vertelsituatie (meerdere hij- of zij-figuren, meervoudige personale vertelsituatie)

Slide 17 - Tekstslide

hij/zij-perspectief
Hoofdstuk 1: Ik had deze vakantie moeten afzeggen. Sinds ik ben opgestaan, heb ik al het gevoel dat ik moet huilen.
Hoofdstuk 2: Denkt Lilly nou echt dat ik haar niet zie janken? Wat een muts. Geïrriteerd wend ik me van haar af.
Hoofdstuk 3: ‘Anouk.’ Iemand fluistert mijn naam. Waar ben ik? Het is nacht. En donker. Maar aan de grillige zwarte schaduwen om me heen kan ik zien dat ik in een bos ben.
                                                             (Uit: Shock – Mel Wallis de Vries)

Slide 18 - Tekstslide

'Ik liep naar het lokaal toe. Ik wist toen al dat ik een 8 voor de toets zou gaan halen, zo goed had ik geleerd.'
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
alwetend perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 19 - Quizvraag

Welke is onjuist?
Een personaal perspectief
A
is onbetrouwbaar
B
heeft een verteller die afwezig is in het verhaal
C
vertelt vanuit hij/zij
D
staat in de ik-vorm

Slide 20 - Quizvraag

Welke 4 perspectieven zijn er in verhalen?

Slide 21 - Open vraag

Hoe ontstaat spanning?
A
Door vragen van de lezer te beantwoorden.
B
Door vragen bij de lezer op te roepen.

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

En nu...
  • Je hebt nu verschillende verhaalaspecten geleerd
  • Gebruik deze bij het maken van je Pecha Kucha!

Inleveren via It's Learning 
Tip: wacht niet tot het laatste moment
(Mijn computer is gecrasht, mijn bestand is niet opgeslagen, mijn kat heeft de muis opgegeten, thuis werkte het niet, etc. - geen geldige reden!)

Slide 25 - Tekstslide