Het jonge kind
1 / 31
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Tot 4 jaar kunnen kinderen naar een crèche of kinderdagverblijf.
Wie zijn dat?
Wie zijn dat?
A
Baby, peuter, puber
B
Baby, kleuter, dreumes
C
Baby, dreumes, peuter
D
Dreumes, kleuter, puber.
Slide 5 - Quizvraag
Welke chronologische volgorde is juist?
A
Baby- puber - peuter - dreumes
B
Dreumes- baby - puber - kleuter
C
Baby- peuter - kleuter - puber
D
Dreumes- Baby - peuter - kleuter
Slide 6 - Quizvraag
Exploratiedrang betekent de behoefte van de peuter om de wereld te ontdekken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is zindelijkheid?
A
baby's en peuters willen alles in hun omgeving ontdekken
B
baby's en peuters dragen nog een luier
C
kinderen kunnen zelf bepalen wanneer ze naar de wc moeten
D
kinderen luister goed naar hun pubers en doen wat ze vragen?
Slide 8 - Quizvraag
Je kan een kind op elk gewenst moment zindelijk maken
WAAR
NIET WAAR
Slide 9 - Poll
Slide 10 - Tekstslide
Waarbij gebruik je je grove motoriek?
A
Tekenen
B
Schrijven
C
Knippen
D
Overgooien
Slide 11 - Quizvraag
Hier zie je een...…...motoriek
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek
C
Algemene motoriek
D
Kleine motoriek
Slide 12 - Quizvraag
Een kleuter wil graag samen spelen, een peuter liever alleen
A
Niet waar
B
Waar
Slide 13 - Quizvraag
Leren omgaan met verdriet valt onder de ……. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Parallel
Constructief
Fantasie
Slide 16 - Sleepvraag
Leren rekenen valt onder de ….. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Memory doen is goed voor het geheugen. Dit valt onder de cognitieve ontwikkeling.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Concreet denken
Animistisch denken
Magisch denken
Het denken van een peuter richt zich alleen op wat tastbaar is, wat gezien wordt en waar iets mee kan worden gedaan
Een peuter kan geen onderscheid (verschil) maken tussen wat fantasie en wat werkelijkheid is
Een peuter kent doet alsof voorwerpen menselijke eigenschappen hebben, zoals lief zijn
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
Voor welke ontwikkeling is het spelen met een voetbal goed?
A
De lichamelijke ontwikkeling
B
De geestelijke ontwikkeling
C
De sociaal-emotionele ontwikkeling
D
De kleine ontwikkeling
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
De peuter is egocentrisch ingesteld. Dit betekent:
A
Alles voor zich zelf wil hebben
B
Geen contact kan maken met andere kinderen
C
Alles zelf wil doen
D
Zichzelf als middelpunt beschouwt
Slide 26 - Quizvraag
In het geval van een peuter met een driftbui?
Wat kun je dan beter niet doen?
Wat kun je dan beter niet doen?
A
Straffen
B
Toegeven
C
Onderhandelen
Slide 27 - Quizvraag
Vanaf welke leeftijd gaan kinderen bewust liegen?
A
Vanaf het moment dat ze kunnen praten
B
2,5 jaar
C
4 jaar
D
6 jaar
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Schoolkind
