vmbo 1 unit 5.2 Comparisons ( vergelijken -er -est)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

5.2 Comparisons ( make notes!)

Goal/ planning

- I can use the comparisons  at the end of this lesson.

Planning:

•  Grammar - make notes!
•  Kahoot
• Grammar exercise
• Get to your homework for Friday!

Smart - smarter - the smartest

1. Hij is slim
2. He is smart 
3. Hij is slimmer
4. He is smarter
5. Nummer 3 is het slimst
6. Number 3 is the smartest

• A kitten is small.
• A mouse is smaller.
• An ant is the smallest. 

• De regel om vergelijkingen te maken: 
• Vergrotende trap: - er er achter
• Overtreffende trap: - est er achter en the ervoor. 

Vul de drie trappen van vergelijking in voor het woord small

• An elephant is large
• The second elephant is larger
• The third elephant is the largest. 

• Regel 2: een woord eindigt al op een e: 
• Vergrotende trap: - r er achter
• Overtreffende trap: - st er achter en the ervoor. 

• The chicken is big
• The cat is bigger
• The monkey is the biggest

• Regel 3: een woord eindigt op een medeklinker met een klinker ervoor: 
• vergrotende trap: verdubbel de medeklinker en - er erachter
• overtreffende trap: verdubbel de medeklinker en dan -est erachter

       Angry                  angrier                     angriest

• Regel 4: een woord eindigt op een medeklinker + y
• vergrotende trap: y vervangen door ier
• overtreffende trap: y vervangen door iest en the er voor. 

Vul de drie trappen van vergelijking in voor het woord happy

A giraffe is ... than a dog.

1. Large
2. Larger
3. alle 3 zijn goed
4. the largest

Wat zijn de vergrotende en overtreffende trap voor 'fast'?

1. faster
2. fastestly
3. the fastest
4. fastly

Make a comparison with the words
Winter, cold, summer.

Make a comparison with the words:
Sun, hot, moon.

create.kahoot.it

agendaweb.org

Ik snap hoe ik vergelijkingen in het Engels kan maken met -er of -est achter een woord.

😒🙁😐🙂😃

Homework reminder!

Do 5.2: 7 - 13

5.3: 2,3,4.

Woordtrainer  + test jezelf 5.2

Assignment

• Form a line with all your classmates.
• The youngest one is first in line.
• The oldest one is last in line. 
• Ask eachother questions: 
• How old are you?
• What month are you born in?
• Are you younger/older than me?