ZV1A back up

ZV1A back up
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ZV1A back up

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk Periode 2 Chapter 3
20 mei om 10.15u - 11.15u
Alleen Chapter 3 + een klein stukje grammatica chapter 4
Theme Words, A, C, F & G (NL-EN en EN-NL) (p.178-179)
Zie Quizlet voor de woordenlijsten. 
Stones 7, 8 & 9 (NL-EN) (p.180)
Grammar 7, 8, 9 & 10 (p. 181) + 13 present continuous & present simple uit chapter 4 (p. 51) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which part do you find the hardest about proefwerk 2?
some/any
plurals
future: am going to
this, that, these and those
present continuous vs. present simple
stones
vocabulary
none

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

recap proefwerk 2 

Slide 4 - Tekstslide

aantal leerlingen mag verder met Reading exercises p.84 en daarna Reading Matters (p. 54-55 of 104-105) bij recap chapter 3 (Aycha, Chaima, Madalina, Imke, Lika, Sarah, Felisia, Zeynep, Mirayna, Dima, Luana, Israe, Ostap)
choose the correct word:
I make......... of Freya's baby food myself.
A
some
B
any

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

choose the correct word:
She never wants...............of my chocolate bars.
A
some
B
any

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complete the sentences:
Does she have .... free time these days?
A
any
B
some

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
heroes
B
hero's
C
heros
D
held

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use these parts to make one sentence with going to:
I - at a conference- a talk - give
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Use these parts to make one sentence with going to:
She - not to buy - probably - anything
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one do I use for things close by that are plural
A
This
B
That
C
Those
D
These

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one do I use for things close by that are singular.
A
This
B
That
C
Those
D
These

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

use the correct demonstrative pronoun:
"I like .... t-shirt, but ..... one over there is prettier."
timer
0:40

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

use the correct demonstrative pronoun:
"Look at ..... videogames right in front of me."
timer
0:40

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct tense:
My mom...................pancakes in the kitchen.
A
is making
B
makes

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct tense:
My family.........groceries each Saturday.
A
is buying
B
buys

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct tense:
My mom...................pancakes in the kitchen.
A
is making
B
makes

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Make one sentence using "going to", "demonstrative pronoun" and a "plural"
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

After this practice, which part do you find the hardest about proefwerk 2?
some/any
plurals
future: am going to
this, that, these and those
present continuous vs. present simple
stones
vocabulary
none

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Answers
  1. I'm going to give a talk at a conference.
  2.  We're going to drive to the centre.
  3. And then we're going to visit the Forum.
  4. I'm probably not going to buy anything.
  5. Is it going to be very hot?
  6. It's going to be a fantastic city.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
shoe's
D
shoos

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
ganzen
B
goosen
C
gooses
D
geese

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of: wife
A
wifes
B
ladies
C
wife's
D
wives

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies