H4 lezen: feiten, meningen

Agenda
H3 Woordenschat 
H4 Lezen:
  • Feiten, meningen en argumenten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Agenda
H3 Woordenschat 
H4 Lezen:
  • Feiten, meningen en argumenten

Slide 1 - Tekstslide

H3 Woordenschat
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Slide 2 - Tekstslide

Maak in tweetallen
Op NN online
  • H3 Woordenschat
  • Opdracht 3 


Tweetallen worden in Teams gemaakt.

Slide 3 - Tekstslide

Eieren voor je geld kiezen. 
Hij laat zijn geld rollen. 
Geld alleen maakt niet gelukkig.
Het geld groeit hem niet op de rug.
Met minder genoegen nemen dan je eigenlijk wilde.
Hij geeft gemakkelijk geld uit.
Er is meer in het leven dan rijkdom.
Geld komt bij hem niet zomaar binnen; hij moet er hard voor werken.

Slide 4 - Sleepvraag

Noem een uitdrukking met geld met de betekenis:
Hij is erg rijk.

Slide 5 - Open vraag

H4 Lezen
Feiten, meningen en argumenten

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je al over feiten, meningen en argumenten?

Slide 7 - Woordweb

FEIT

Uitspraak over iets wat waar of onwaar is


  • Controleerbaar
  • Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is.

Slide 8 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

Wat iemand ergens van vindt


  • Niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens zijn.

Slide 9 - Tekstslide

ARGUMENT

Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:

  •   Ik vind dit zo, omdat……….
  •   Ik vind dit zus, want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 10 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Rob Jetten moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
H4 Lezen
'feiten, meningen en argumenten'
Opdracht 1

Klaar? Start alvast met je huiswerk!
H3 Woordenschat
opdracht 4

Slide 18 - Tekstslide