Argumentatie P1 en P2

Welkom

Ga lekker zitten.
Pak alvast je leesboek, pen en papier.
                                                    Nederlands havo4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Ga lekker zitten.
Pak alvast je leesboek, pen en papier.
                                                    Nederlands havo4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekopdracht 4: woensdag 11 juni

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenteren
Je oefent met: 
  • herkennen van standpunt en argument
  • feitelijk en waarderend onderscheiden
  • tegenargumenten en weerleggingen herkennen. 
  • de argumentatiestructuren: nevenschikkend, onderschikkend, enkelvoudig


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Argumentatie - havo3:
Feit, mening en argument
Feitelijke en waarderende argumenten
Argumentatiestructuren:
           - enkelvoudig
           - onderschikkend
           - nevenschikkend
Tegenargument en weerlegging
timer
20:00
  • Werk in tweetallen. 
  • Maak een overzicht van de leerstof van klas 3. 
  • Zorg ervoor dat je het straks kunt uitleggen aan de rest van de klas. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit, mening en argument

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mening
ook wel: standpunt, stelling

(vaak expliciet) te herkennen aan: ik vind, mijn mening is, dus, daarom, mijns inziens, kortom, dan ook, mijn conclusie is, volgens mij ....

impliciet: indirect, je moet de bedoeling er zelf uithalen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impliciet
  • Deze telefoon is al twee keer kapotgegaan in drie maanden. De batterij loopt snel leeg en hij reageert traag.
  • Oftewel: De telefoon is van slechte kwaliteit.

  • De school is weer begonnen, en ik heb elke dag huiswerk voor minstens drie vakken.
  • Oftewel: Ik krijg te veel huiswerk.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argument
ook wel: reden(ering)
ondersteunt het standpunt
waarom vind je iets?

(vaak) te herkennen aan: omdat, want, daar, de reden is....

wordt onderbouwd met voorbeelden en uitleg: denk aan, neem, zoals...

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijk en waarderend argument

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argument
  • Feitelijk argument: kun je controleren, nagaan of deze waar of niet waar is.

  • Waarderend argument: bevat een waardeoordeel, niet iedereen zal het er eens of oneens mee zijn

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Geef een voorbeeld van een feitelijk en een waarderend argument bij het standpunt:

'Alle basisschoolkinderen in Nederland zouden op 
school een gratis ontbijt moeten kunnen krijgen.'


timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument: geeft aan waarom een standpunt of argument niet klopt

Weerlegging: geeft aan waarom een argument niet klopt. 

(vaak) te herkennen aan: maar, toch, daarentegen, hoewel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Geef een voorbeeld van een tegenargument bij het standpunt:
'Alle basisschoolkinderen in Nederland zouden op school een gratis ontbijt moeten kunnen krijgen.'


timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

erg kostbaar 
Argumentatiestructuren
         - enkelvoudig
         - onderschikkend
         - nevenschikkend

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak C2 Argumenteren, P1: opdr. 1 t/m 3 (vanaf blz. 60)
  • Klaar? Maak P1 af.
  • Klaar? Kijk na (via ELO)

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatiestructuur
standpunt                                       standpunt                                         standpunt
argument                          argument - argument                 argument - argument
argument                                                                                                                   argument

onderschikkend                     nevenschikkend                            nevenschikkend + 
                                                                                                                       onderschikkend
                                                    afhankelijk/onafhankelijk

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind dat een lekker snoepje

want 

het snoepje is zoet van smaak.

standpunt --> argument
want  ertussen
Het snoepje is zoet van smaak

dus

ik vind dat een lekker snoepje.

argument --> standpunt
dus ertussen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind dat een lekker snoepje 

want 
het snoepje is zoet van smaak

want 
het bevat veel suiker.

onderschikkend
Ik vind dat een lekker snoepje

want 
het bevat veel suiker

want
het snoepje is zoet van smaak.

verkeerde volgorde xxxxxxxxx

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind dat een lekker snoepje

want 
het is zoet van smaak
(kan weggelaten)

en 
het is lekker zacht van structuur.

nevenschikkend (onafhankelijk)
Ik vind dat een lekker snoepje

want 
het is zoet van smaak
(kan weggelaten)



nevenschikkend (onafhankelijk)
en 
het is lekker zacht van structuur.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind dat een lekker snoepje

want 
het is zoet van smaak
(kan weggelaten)

en 
het is lekker zacht van structuur.

nevenschikkend (onafhankelijk)
Ik vind dat een lekker snoepje

want 
het is zoet van smaak 
(kan niet weggelaten)



nevenschikkend (afhankelijk)
en 
ik ben een zoetekauw.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie
  • enkelvoudige argumentatie
  • onderschikkende argumentatie (kan met subargument) 
  • nevenschikkende argumentatie (afhankelijk of onafhankelijk)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie
  • enkelvoudige argumentatie
  • onderschikkende argumentatie (kan met subargument) 
  • nevenschikkende argumentatie (afhankelijk of onafhankelijk)
  • onder- en nevenschikkende argumentatie: meerdere argumenten waarvan ten minste één wordt ondersteund door een subargument

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak C2, P1: opdr. 1 t/m 3 af.
  • Maak C2, P2: opdr. 1 en 2 (vanaf blz. 67)

Klaar?
Kijk daarna de opdrachten na (ELO)

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel heb je onthouden van de lesstof over 'Argumentatie'?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Waarom zijn signaalwoorden zo belangrijk?

Welk signaal geeft 'dus' af?

Welk signaal geeft 'want' af?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Woensdag 14 mei: 
  • C2 P1 opdr. 1 t/m 3
  • C2 P2 opdracht 1
--> maken en nakijken

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies