oppervlakte berekenen


1.   Wat is de oppervlakte van deze driehoek?
Elk hokje is 1 bij 1 cm
Oppervlakte driehoek = 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte.
 =  0,5 x 4 x 6 = 12 cm2
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


1.   Wat is de oppervlakte van deze driehoek?
Elk hokje is 1 bij 1 cm
Oppervlakte driehoek = 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte.
 =  0,5 x 4 x 6 = 12 cm2

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide


2.     Bereken oppervlakte van          de driehoek.
        Elk hokje is 1 bij 1 cm
opp. ∆ = 0,5 x 6 x 3 = 9 cm2

Slide 3 - Open vraag


3   Bereken de oppervlakte           van de driehoek.
     

Slide 4 - Open vraag


4.  Bereken oppervlakte van de driehoek
opp. ∆ = 0,5 x 8,4 x 3,2 = 13,44 cm2

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide


5.  Bereken de oppervlakte van de                   parallellogram.
    Maten zijn in cm
oppervlakte paralellogram = zijde x bijbehorende hoogte
= 34 x 50 = 1700 cm2

Slide 7 - Open vraag

6
Bereken de oppervlakte van de vierhoek PQRS
Gebruik inlijsten
Elk hokje is 1 bij 1 cm

Slide 8 - Tekstslide

Van een ruimtefiguur kun je de oppervlakte berekenen.
Je berekent de oppervlakte van alle grensvlakken.
Die tel je bij elkaar op.

Oppervlakte van ruimtefiguren

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte van Prisma ABC DEF
Aanpak
Het prisma heeft vijf grensvlakken,
twee driehoeken en drie rechthoeken.
Bereken van elk grensvlak de oppervlakte.
Tel de oppervlakten bij elkaar op.

Slide 10 - Tekstslide


7.    De kaars heeft als grondvlak een vierkant.
       Bereken de oppervlakte van de kaars

Slide 11 - Open vraag


8.   De vaas heeft als grondvlak een cirkel.
      De vaas heeft geen bovenkant.
      Bereken de oppervlakte van de vaas

Slide 12 - Open vraag


9.    De snoepzak heeft de vorm van een kegel.
       Er zit geen deksel op de snoepzak.
       Bereken de oppervlakte van de snoepzak.

Oppervlakte bestaat uit een kwart cirkel

Slide 13 - Open vraag


Bij deze opdracht gebruik je twee formules:
Omtrek van de bal = 32 cm
Bereken de diameter.

Bereken de oppervlakte van de bal

Slide 14 - Open vraag