Het water door de slang stroomt met een bepaalde snelheid. Met dat gegeven en de doorsnede van de buis, is het debiet ook uit te rekenen met de volgende formule:
waarin:
Q = debiet (m³/s)
A = oppervlakte (m²)
v = snelheid van de vloeistof (m/s)
Hieruit volgt ook de volgende beredenatie: als de straal (en dus de doorsnede) kleiner wordt, wordt de snelheid hoger bij gelijk debiet.