Ik weet de verleden tijd van de werkwoorden hebben, zijn, kunnen, mogen, en willen.

Bijzondere werkwoorden. 
Een werkwoord is een woord wat je doet:
    werken, fietsen, wandelen, praten, lachen. 

hebben,  zijn,  kunnen,  zullen, mogen , zijn

Met deze laatste werkwoorden is iets bijzonders aan de hand als je ze in de verleden tijd zet. Let maar eens op.........
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bijzondere werkwoorden. 
Een werkwoord is een woord wat je doet:
    werken, fietsen, wandelen, praten, lachen. 

hebben,  zijn,  kunnen,  zullen, mogen , zijn

Met deze laatste werkwoorden is iets bijzonders aan de hand als je ze in de verleden tijd zet. Let maar eens op.........

Slide 1 - Tekstslide

Het werkwoord: kunnen
In de tegenwoordige tijd ziet het er zo uit:
ik kan
jij kunt
wij kunnen 

In de verleden tijd ziet het er zo uit:
ik kon
jij kon 
wij konden 

Het werkwoord verandert en is dus een onregelmatig werkwoord. 
 

Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoord: hebben
In de tegenwoordige tijd ziet het rijtje er zo uit:
ik heb 
jij hebt
wij hebben

In de verleden tijd verandert het werkwoord:
ik had
jij had
wij hadden 

Dit noem wij in de Nederlandse taal: onregelmatige werkwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Nu is het tijd om te oefenen. 
Klik op de link die in de volgende dia staat en ga aan de slag. 

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord: zullen
In de tegenwoordige tijd ziet die er als volgt uit:
ik zal 
jij zult 
wij zullen

In de verleden tijd ziet hij er zo uit:
ik zou
jij zou
wij zouden 


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide