2.1 tot 2.3 oefentoets
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Gehoorzintuig
Gezichtszintuigen
Reukzintuig
Smaakzintuigen
Warmtezintuigen
Koudezintuigen
Tastzintuigen
Pijnzintuigen
Geurstoffen
Hoge tempratuur
Hoe een voorwerp aanvoelt
Geluid
Smaakstoffen
Lage tempratuur
Licht
Pijn
Slide 2 - Sleepvraag
Informatie uit de omgeving is een prikkel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Uit welke delen bestaat het zenuwstelsel?
A
Hersenen, zintuigen en spieren
B
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen
C
Hersenen, ruggenmerg en spieren
D
Ruggenmerg, zenuwen en spieren
Slide 4 - Quizvraag
In welke volgorde gaat een bericht door je zenuwstelsel? Begin bij zintuig en eindig bij spieren.
Slide 5 - Open vraag
Wat is geluid?
Slide 6 - Open vraag
Hoe sneller de lucht trilt, hoe lager de toon is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de juiste weg van een trilling door je oor?
A
Oorschelp-gehoorgang-trommelvlies-gehoorbeentjes-slakkenhuis-gehoorzenuw
B
Oorschelp-gehoorgang-gehoorbeentjes-trommelvlies-gehoorzenuw-slakkenhuis
C
Oorschelp-trommelvlies-gehoorgang-gehoorbeentjes-slakkenhuis-gehoorzenuw
D
Slakkenhuis-gehoorgang-oorschelp-trommelvlies-gehoorbeentjes-gehoorzenuw
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen we het aantal trillingen per seconde? En wat is de eenheid hiervan?
Slide 9 - Open vraag
Welke eenheid gebruiken we voor de geluidsterkte? En hoe kan je dit meten?
Slide 10 - Open vraag
Boven welke geluidssterkte krijg je al gehoorbeschadiging?
A
Boven de 60 dB
B
Boven de 110 dB
C
Boven de 90 dB
D
Boven de 140 dB
Slide 11 - Quizvraag
Noem twee oplossing om geluidsoverlast te verminderen?
