Grammatica en zakelijke teksten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Grammatica 

Hoe vind ik de persoonsvorm?

Wat is de persoonsvorm: Ik geef elke zaterdag bloemen aan mijn vader.

1. geef
2. ik
3. zaterdag
4. aan mijn vader

Wat is het gezegde?

Hoe vind ik het onderwerp?

Wat is het onderwerp: Ik geef elke zaterdag bloemen aan mijn vader.

1. geef
2. bloemen
3. ik
4. aan mijn vader

Hoe vind ik het lijdend voorwerp?

Wat is het lijdend voorwerp: Ik geef elke zaterdag bloemen aan mijn vader.

1. bloemen
2. elke zaterdag
3. aan mijn vader
4. geef

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?

Wat zijn de werkwoorden: Ik heb een cadeau aan mijn moeder gegeven.

1. heb, mijn moeder
2. heb gegeven
3. gegeven
4. heb

Ik geef het eten aan mijn moeder. Wat is het meewerkend voorwerp?

1. geef
2. ik
3. het eten
4. aan mijn moeder

Hoe vind ik de bijwoordelijke bepaling?

Wat is de bwb: Gisteren ben ik naar school gegaan.

1. gisteren
2. ben
3. gegaan
4. school