H4 - 7.1 - de Verlichting (les 1 Nicolaas)

Tijdvak 7 - Pruiken & revoluties (1700-1800)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 7 - Pruiken & revoluties (1700-1800)

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze periode
Week 16 - Toets H6 + introductie 
Week 17 - uitval + 7.1 de verlichting
Week 18 - 7.2 ancien regime + 7.3 revolutie
week 19 - 7.3 Revoluties +7.4 abolitionisme
Week 20 - start tijdvak 8

Toets in de toetsweek (week 24 / begin maart)
Hoofdstuk 7 en 8
Weging 2 / Voortgang

Cijfer voeg ik vanmiddag toe.
plattegrond

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten tijdvak 7
§7.1: De Verlichting
§7.2 Verlicht absolutisme
§7.3 Democratische revoluties 
§7.4 Abolitionisme en afschaffing slavernij

Slide 3 - Tekstslide

Programma

introductie(5)
1. Theorie + aantekeningen (10)
2. opdracht maken zelfstandig (10) 
3. Nabespreken (10)
4. quiz 
§7.1 De Verlichting  
 
Kenmerkend aspect

Rationeel optimisme       en
‘Verlicht denken’      
dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:

-  godsdienst,
- politiek, 
- economie 
- en sociale verhoudingen 

Rationeel: toepassing van het verstand (de rede) ]
Optimisme: Met een positieve blik iets bekijken

Verlicht denken = Gebruiken van het verstand

Slide 4 - Tekstslide

Vroeg moderne tijd 
1500-1800
  1. Renaissance: herinteresse in de Klassieke oudheid. (TV5 1500-1600)
  2. Wetenschappelijke revolutie: door zelf te experimenteren en observeren tot de waarheid komen. (Empirisme) (TV6 1600-1700)
  3. De Verlichting: Door gebruik van het verstand konden mensen grote problemen oplossen (Rationeel optimisme)  (TV7 1700-1800)
Erasmus
Newton

Slide 5 - Tekstslide

 Leerdoelen (§7.1) 
1. Welk verband is er tussen de wetenschappelijke revolutie (uit tijdvak 6) en de Verlichting. 

2. Leg uit aan welke ouderwetse denkwijzen en houding het rationele denken van de Verlichting een einde aan wilde maken. 

3. Wie was verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over godsdienst en wat wilde hij bereiken? 

Slide 6 - Tekstslide

Vroeg moderne tijd 
1500-1800
  1. Renaissance: herinteresse in de Klassieke oudheid. (TV5 1500-1600)
  2. Wetenschappelijke revolutie: door zelf te experimenteren en observeren tot de waarheid komen. (Empirisme) (TV6 1600-1700)
  3. De Verlichting: Door gebruik van het verstand konden mensen grote problemen oplossen (Rationeel optimisme)  (TV7 1700-1800)
Erasmus
Newton

Slide 7 - Tekstslide

(Huiswerk) Leerdoelen (§7.1) 
1. Leg in jouw eigen in jouw eigen woorden uit welk verband er is tussen de wetenschappelijke revolutie (uit tijdvak 6) en de Verlichting. 

2. Leg uit aan welke ouderwetse denkwijzen en houding het rationele denken van de Verlichting een einde aan wilde maken. 

3. Wie was verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over godsdienst en wat wilde hij bereiken? 

Slide 8 - Tekstslide

1. Welk verband is er tussen de wetenschappelijke revolutie (uit tijdvak 6) en de Verlichting. 
  
  • In de zeventiende eeuw (1600-1700) werd er tijdens de wetenschappelijk revolutie wetenschappers naar de ware kennis gezocht door te experimenteren en te onderzoeken. 
  • In de achttiende eeuw (1700-1800) werd hierop voortgebouwd: er ontstond een denkwijze waarbij optimisme ontstond (een positieve kijk) over de mogelijkheid om met de rede (ratio/het verstand) alles te begrijpen en te verbeteren. 



Slide 9 - Tekstslide

2. Leg uit aan welke ouderwetse denkwijzen en houding het rationele denken van de Verlichting een einde aan wilde maken. 
  • Het rationele denken van de Verlichting wilde een einde maken aan de ‘duisternis’ van onwetendheid, domheid en intolerantie.  (bijv. bijgeloof)

Slide 10 - Tekstslide

3. Wie was de bekendste Verlicht denker over godsdienst en wat wilde hij bereiken? 
Voltaire was een bestrijder van godsdienstige bekrompenheid en bijgeloof, Voltaire wilde het volgende bewijzen: 
  • Hij vond dat alle religies gelijk aan elkaar waren, er kon immers niet bewezen worden wie er gelijk had.
  • Hij was een deïst; hij geloofde dat god de wereld in elkaar had gezet, (als een horloge) Voltaire geloofde daarom niet dat god ingreep in het leven van mensen. 

Slide 11 - Tekstslide

Programma


1. Herhalen vroegmoderne tijd (10 min) 
2. Leerdoel 1, 2, 3 bij §7.1 nakijken (20 min) 
3. Huiswerk leerdoel 4 (20 min) 
4. restant huiswerk
§7.1 De Verlichting  
 
Kenmerkend aspect

Rationeel optimisme       en
‘Verlicht denken’      
dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:

-  godsdienst,
- politiek, 
- economie 
- en sociale verhoudingen 

Rationeel: toepassing van het verstand (de rede) ]
Optimisme: Met een positieve blik iets bekijken

Verlicht denken = Gebruiken van het verstand

Slide 12 - Tekstslide

TV 7 Pruiken en revoluties 1700-1800
Op de achtergrond een proef met een elektriseermachine in Felix Meritis (Verlichting), op de voorgrond de guillotine (Franse revolutie) 



Slide 13 - Tekstslide

1. Welk verband is er tussen de wetenschappelijke revolutie (uit tijdvak 6) en de Verlichting. 
  
  • In de zeventiende eeuw (1600-1700) werd er tijdens de wetenschappelijk revolutie wetenschappers naar de ware kennis gezocht door te experimenteren en te onderzoeken. 

  • In de achttiende eeuw (1700-1800) werd hierop voortgebouwd: er ontstond een denkwijze waarbij optimisme ontstond (een positieve kijk) over de mogelijkheid om met de rede (ratio/het verstand) alles te begrijpen en te verbeteren. 



Slide 14 - Tekstslide

2. Leg uit aan welke ouderwetse denkwijzen en houding het rationele denken van de Verlichting een einde aan wilde maken. 
  • Het rationele denken van de Verlichting wilde een einde maken aan de ‘duisternis’ van onwetendheid, domheid en intolerantie.  (bijv. bijgeloof)

Slide 15 - Tekstslide

3. Wie was de bekendste Verlicht denker over godsdienst en wat wilde hij bereiken? 
Voltaire was een bestrijder van godsdienstige bekrompenheid en bijgeloof, Voltaire wilde het volgende bewijzen: 
  • Hij vond dat alle religies gelijk aan elkaar waren, er kon immers niet bewezen worden wie er gelijk had.
  • Hij was een deïst; hij geloofde dat god de wereld in elkaar had gezet, (als een horloge) Voltaire geloofde daarom niet dat god ingreep in het leven van mensen. 

Slide 16 - Tekstslide

Pak je boek (en je schrift)
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag (7.1) (10 minuten, dan nakijken)
Werk het volgende kenmerkende aspect uit: Rationeel optimisme en ‘Verlicht denken’  dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: 
1) zet de betekenis van de begrippen in je schrift.
2) Zoek belangrijke verlichte ideeën over  
- godsdienst,
- politiek, 
- economie 
- en sociale verhoudingen 


Moeite met GS?
Oefen de volgende vragen uit je werkboek (7.1: 1/3/5/7) en laat ze zien voor feedback.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Kahoot tijdvak 7

Slide 19 - Tekstslide

HERHALING Schrijf op:
A. In de renaissance haalde geleerde kennis uit:
B. In de wetenschappelijke revolutie verkregen ze kennis door:
C. Tijdens de Verlichting ontstond rationeel optimisme.

Slide 20 - Open vraag