Geletterdheid 2

Taal en beginnende geletterdheid
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
PedagogiekBasisschoolGroep 1,3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

Onderdelen in deze les

Taal en beginnende geletterdheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

feedback observatie
- Spel staat centraal
- Doelgericht!
- Ik zie veel routines terugkomen in bepaalde klassen.

- zichtbaarheid onderzoeksvragen 
- lijn in alle klassen wat betreft routines
- Klassenmanagement/ zelfstandig werken. timetimer/ stoplicht. Afspraken
- instromers
-Organisatie op het leerplein


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal en het jonge kind
Mondelinge taalontwikkeling               
- Taalbegrip
- Taalgebruik
- Communicatieve redzaamheid

Auditieve waarneming
- luisteren
- rijmen
- Auditieve voorbereiding leesproces

Beginnende geletterdheid
- Boekoriëntatie en verhaalbegrip
-  Functies van lezen en schrijven
- Schrijven


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussendoelen beginnende geletterdheid:
1. Boekoriëntatie
2. Verhaalbegrip
3. Functies van geschreven taal
4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal
5. Taalbewustzijn
6. Alfabetisch principe
7. Functioneel lezen en schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Het Expertisecentrum Nederlands heeft tussendoelen voor de groepen 1 t/m 4 ontwikkeld. Het protocol leesproblemen en dyslexie hanteert deze tussendoelen als uitgangspunt  voor het preventief werken aan lees-spellingproblemen. Voor de kleuters zijn de tussendoelen 1 t/m 7 belangrijk.
Tussendoelen bij welke lijn Digikeuzebord?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is deze hoek op gericht?
A
Boekorientatie en verhaalbegrip
B
Functies van geschreven taal en relatie van gesproken en geschreven taal
C
Alfabetisch principe
D
Taalbewustzijn

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is deze hoek op gericht
A
Boekorientatie en verhaalbegrip
B
Functies van geschreven taal en relatie van gesproken en geschreven taal
C
Alfabetisch principe
D
Taalbewustzijn

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is deze hoek op gericht?
A
Boekorientatie en verhaalbegrip
B
Functies van geschreven taal en relatie van gesproken en geschreven taal
C
Alfabetisch principe
D
Taalbewustzijn

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is deze hoek op gericht?
A
Boekorientatie en verhaalbegrip
B
Functies van geschreven taal en relatie van gesproken en geschreven taal
C
Alfabetisch principe
D
Taalbewustzijn

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tussendoelen horen bij interactief voorlezen?
A
1 en 2
B
1,2 en 3
C
1,2,3 en 4
D
1,2 en 6

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tussendoelen horen bij de verteltafel?
A
1,2,3 en 7
B
1,2,3,4 en 7
C
1,2,4 en 7
D
1,2,3 en 4

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fonologisch en fonemisch bewustzijn
fonemisch bewustzijn

Slide 12 - Tekstslide


5.6.2. Fonologisch en fonemisch bewustzijn
Vanaf jonge leeftijd ontwikkelen kinderen heel geleidelijk hun taalbewustzijn.
Spelenderwijs leren ze om niet alleen op de inhoud, de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf ook tot object van hun denken te maken. Dit wordt de objectivatie van taal genoemd en leidt ertoe dat kinderen kunnen omgaan met begrippen als verhaal, zin, woord en klank.
Voor de ontwikkeling van geletterdheid is de objectivatie van klanken erg belangrijk. Dit bewustzijn wordt aangeduid als fonologisch bewustzijn. Het veronderstelt dat het kind zijn aandacht kan verschuiven van de inhoud van woorden, naar de klanken waaruit de woorden zijn samengesteld. Aspecten van fonologisch bewustzijn zijn bijvoorbeeld het splitsen van woorden in lettergrepen, het verbinden van lettergrepen tot een woord en het herkennen en toepassen van eindrijm. Uitspraken als ‘huis rijmt op muis’, en ‘zon zit ook in zonnebril’ wijzen op inzicht in de klankstructuur van de taal. Een specifieke gevorderde fase van het fonologisch bewustzijn is het fonemisch bewustzijn. Dit is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke klanken, fonemen, zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent 34 afzonderlijke fonemen. Kinderen met een fonemisch bewustzijn kunnen bijvoorbeeld beginrijm herkennen en toepassen of klanken in woorden isoleren en vervangen door een ander foneem. Een uitspraak als ‘Kaas begint met mijn letter’, wijst erop dat dit kind in staat is tot beginrijm. Kinderen die een ver ontwikkeld fonemisch bewustzijn hebben, kunnen korte woorden opdelen in losse klanken, ofwel auditieve analyse, en klanken samenvoegen tot een woord, auditieve synthese (Kleef, van & Tomesen, 2005).
Begripsomschrijvingen:
Taalbewustzijn wil zeggen dat het kind kan nadenken over en reflecteren op de vormkenmerken van de taal.
Spelenderwijs leren kinderen om niet alleen op de inhoud en de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf tot object van hun denken te maken (objectiveren).
Het kind leert begrippen als, verhaal, zin, woord en klank.

Fonologisch bewustzijn is een onderdeel van het taalbewustzijn. Het is het bewustzijn van de klankstructuur van de taal; het bewustzijn van en het kunnen manipuleren met de afzonderlijke klankonderdelen in woorden.
Fonemisch bewustzijn is een specifieke, gevorderde fase van fonologisch bewustzijn. Het is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke, opeenvolgende klanken (fonemen) zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent in totaal 34 afzonderlijke fonemen.
Fonologisch bewustzijn wordt in de groepen gestimuleerd binnen allerlei dagelijkse, natuurlijke en betekenisvolle situaties.
Vanaf groep 1 is het mogelijk om activiteiten te ontwikkelen waarbij de fonologische activiteiten niet geïsoleerd als deelvaardigheid worden aangeboden, maar waar deze activiteiten een integraal onderdeel zijn van taal- /lees-en schrijfactiviteiten met jonge kinderen.
Voor kinderen die thuis geen rijke taalomgeving hebben, waarin ze zelf ontdekkingen kunnen doen over de relatie tussen mondelinge en geschreven taal, is instructie erg belangrijk. Ditzelfde geldt ook voor de kinderen die een vertraagde taalontwikkeling hebben en die zwak zijn op het gebied van fonologisch bewustzijn. Deze kinderen kunnen onvoldoende profiteren van taalspel- en geletterde activiteiten, ze hebben directe instructie nodig, gericht op fonologisch bewustzijn en op klank-letterkoppeling.
Het is voor deze kinderen belangrijk dat de leerkracht auditieve analyse en synthese voordoet, als dit bij deze kinderen niet op gang komt. Ook is het van belang dat de leerkracht de kinderen leert hoe ze de fonologische vaardigheden die ze hebben geleerd, kunnen toepassen in lees-en schrijftaken.
Dit proberen we te ondervangen door de voorschotbenadering (Smits en Braams, 2006) op school aan te bieden en ook door ouders, waar mogelijk, te betrekken hierbij.

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fonologisch en fonemisch bewustzijn
fonemisch bewustzijn

Slide 14 - Tekstslide


5.6.2. Fonologisch en fonemisch bewustzijn
Vanaf jonge leeftijd ontwikkelen kinderen heel geleidelijk hun taalbewustzijn.
Spelenderwijs leren ze om niet alleen op de inhoud, de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf ook tot object van hun denken te maken. Dit wordt de objectivatie van taal genoemd en leidt ertoe dat kinderen kunnen omgaan met begrippen als verhaal, zin, woord en klank.
Voor de ontwikkeling van geletterdheid is de objectivatie van klanken erg belangrijk. Dit bewustzijn wordt aangeduid als fonologisch bewustzijn. Het veronderstelt dat het kind zijn aandacht kan verschuiven van de inhoud van woorden, naar de klanken waaruit de woorden zijn samengesteld. Aspecten van fonologisch bewustzijn zijn bijvoorbeeld het splitsen van woorden in lettergrepen, het verbinden van lettergrepen tot een woord en het herkennen en toepassen van eindrijm. Uitspraken als ‘huis rijmt op muis’, en ‘zon zit ook in zonnebril’ wijzen op inzicht in de klankstructuur van de taal. Een specifieke gevorderde fase van het fonologisch bewustzijn is het fonemisch bewustzijn. Dit is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke klanken, fonemen, zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent 34 afzonderlijke fonemen. Kinderen met een fonemisch bewustzijn kunnen bijvoorbeeld beginrijm herkennen en toepassen of klanken in woorden isoleren en vervangen door een ander foneem. Een uitspraak als ‘Kaas begint met mijn letter’, wijst erop dat dit kind in staat is tot beginrijm. Kinderen die een ver ontwikkeld fonemisch bewustzijn hebben, kunnen korte woorden opdelen in losse klanken, ofwel auditieve analyse, en klanken samenvoegen tot een woord, auditieve synthese (Kleef, van & Tomesen, 2005).
Begripsomschrijvingen:
Taalbewustzijn wil zeggen dat het kind kan nadenken over en reflecteren op de vormkenmerken van de taal.
Spelenderwijs leren kinderen om niet alleen op de inhoud en de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf tot object van hun denken te maken (objectiveren).
Het kind leert begrippen als, verhaal, zin, woord en klank.

Fonologisch bewustzijn is een onderdeel van het taalbewustzijn. Het is het bewustzijn van de klankstructuur van de taal; het bewustzijn van en het kunnen manipuleren met de afzonderlijke klankonderdelen in woorden.
Fonemisch bewustzijn is een specifieke, gevorderde fase van fonologisch bewustzijn. Het is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke, opeenvolgende klanken (fonemen) zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent in totaal 34 afzonderlijke fonemen.
Fonologisch bewustzijn wordt in de groepen gestimuleerd binnen allerlei dagelijkse, natuurlijke en betekenisvolle situaties.
Vanaf groep 1 is het mogelijk om activiteiten te ontwikkelen waarbij de fonologische activiteiten niet geïsoleerd als deelvaardigheid worden aangeboden, maar waar deze activiteiten een integraal onderdeel zijn van taal- /lees-en schrijfactiviteiten met jonge kinderen.
Voor kinderen die thuis geen rijke taalomgeving hebben, waarin ze zelf ontdekkingen kunnen doen over de relatie tussen mondelinge en geschreven taal, is instructie erg belangrijk. Ditzelfde geldt ook voor de kinderen die een vertraagde taalontwikkeling hebben en die zwak zijn op het gebied van fonologisch bewustzijn. Deze kinderen kunnen onvoldoende profiteren van taalspel- en geletterde activiteiten, ze hebben directe instructie nodig, gericht op fonologisch bewustzijn en op klank-letterkoppeling.
Het is voor deze kinderen belangrijk dat de leerkracht auditieve analyse en synthese voordoet, als dit bij deze kinderen niet op gang komt. Ook is het van belang dat de leerkracht de kinderen leert hoe ze de fonologische vaardigheden die ze hebben geleerd, kunnen toepassen in lees-en schrijftaken.
Dit proberen we te ondervangen door de voorschotbenadering (Smits en Braams, 2006) op school aan te bieden en ook door ouders, waar mogelijk, te betrekken hierbij.

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Met welke ontwikkelaspecten is de leerkracht in deze activiteit bezig?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fonologisch en fonemisch bewustzijn
fonemisch bewustzijn

Slide 17 - Tekstslide


5.6.2. Fonologisch en fonemisch bewustzijn
Vanaf jonge leeftijd ontwikkelen kinderen heel geleidelijk hun taalbewustzijn.
Spelenderwijs leren ze om niet alleen op de inhoud, de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf ook tot object van hun denken te maken. Dit wordt de objectivatie van taal genoemd en leidt ertoe dat kinderen kunnen omgaan met begrippen als verhaal, zin, woord en klank.
Voor de ontwikkeling van geletterdheid is de objectivatie van klanken erg belangrijk. Dit bewustzijn wordt aangeduid als fonologisch bewustzijn. Het veronderstelt dat het kind zijn aandacht kan verschuiven van de inhoud van woorden, naar de klanken waaruit de woorden zijn samengesteld. Aspecten van fonologisch bewustzijn zijn bijvoorbeeld het splitsen van woorden in lettergrepen, het verbinden van lettergrepen tot een woord en het herkennen en toepassen van eindrijm. Uitspraken als ‘huis rijmt op muis’, en ‘zon zit ook in zonnebril’ wijzen op inzicht in de klankstructuur van de taal. Een specifieke gevorderde fase van het fonologisch bewustzijn is het fonemisch bewustzijn. Dit is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke klanken, fonemen, zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent 34 afzonderlijke fonemen. Kinderen met een fonemisch bewustzijn kunnen bijvoorbeeld beginrijm herkennen en toepassen of klanken in woorden isoleren en vervangen door een ander foneem. Een uitspraak als ‘Kaas begint met mijn letter’, wijst erop dat dit kind in staat is tot beginrijm. Kinderen die een ver ontwikkeld fonemisch bewustzijn hebben, kunnen korte woorden opdelen in losse klanken, ofwel auditieve analyse, en klanken samenvoegen tot een woord, auditieve synthese (Kleef, van & Tomesen, 2005).
Begripsomschrijvingen:
Taalbewustzijn wil zeggen dat het kind kan nadenken over en reflecteren op de vormkenmerken van de taal.
Spelenderwijs leren kinderen om niet alleen op de inhoud en de betekenis van de taal te letten, maar om de taal zelf tot object van hun denken te maken (objectiveren).
Het kind leert begrippen als, verhaal, zin, woord en klank.

Fonologisch bewustzijn is een onderdeel van het taalbewustzijn. Het is het bewustzijn van de klankstructuur van de taal; het bewustzijn van en het kunnen manipuleren met de afzonderlijke klankonderdelen in woorden.
Fonemisch bewustzijn is een specifieke, gevorderde fase van fonologisch bewustzijn. Het is het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke, opeenvolgende klanken (fonemen) zijn opgebouwd. Fonemen zijn precies die klanken die met onze lettertekens worden weergegeven. Het Nederlands kent in totaal 34 afzonderlijke fonemen.
Fonologisch bewustzijn wordt in de groepen gestimuleerd binnen allerlei dagelijkse, natuurlijke en betekenisvolle situaties.
Vanaf groep 1 is het mogelijk om activiteiten te ontwikkelen waarbij de fonologische activiteiten niet geïsoleerd als deelvaardigheid worden aangeboden, maar waar deze activiteiten een integraal onderdeel zijn van taal- /lees-en schrijfactiviteiten met jonge kinderen.
Voor kinderen die thuis geen rijke taalomgeving hebben, waarin ze zelf ontdekkingen kunnen doen over de relatie tussen mondelinge en geschreven taal, is instructie erg belangrijk. Ditzelfde geldt ook voor de kinderen die een vertraagde taalontwikkeling hebben en die zwak zijn op het gebied van fonologisch bewustzijn. Deze kinderen kunnen onvoldoende profiteren van taalspel- en geletterde activiteiten, ze hebben directe instructie nodig, gericht op fonologisch bewustzijn en op klank-letterkoppeling.
Het is voor deze kinderen belangrijk dat de leerkracht auditieve analyse en synthese voordoet, als dit bij deze kinderen niet op gang komt. Ook is het van belang dat de leerkracht de kinderen leert hoe ze de fonologische vaardigheden die ze hebben geleerd, kunnen toepassen in lees-en schrijftaken.
Dit proberen we te ondervangen door de voorschotbenadering (Smits en Braams, 2006) op school aan te bieden en ook door ouders, waar mogelijk, te betrekken hierbij.

Beginnende geletterdheid

  • Belang van verbeeldend spel voor lees- en schrijfactiviteiten? 
  •  leerkracht model?
  • Geletterde leeromgeving
  • ABC muur
  • betekenisvolle lees- en schrijfsituaties
  • Voorlezen/ boeken centraal stellen/ zelf boeken maken
  • evt taalpoppen/ taalkastje
  • Routines!! Samen nadenken over...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

werkvorm: foto's op tafels leggen, lege blaadjes erbij: noteer welke doelen je ziet op de foto's en plenaire terugkoppeling

Tekenen
krabbelen
lettervormige reeksen
gebruik van een of enkele letters van een woord
invented spelling

Slide 20 - Sleepvraag

In de eerste fase vormt een tekening het communicatiemiddel. De 
kinderen maken in deze fase nog geen onderscheid tussen tekenen en schrijven. Ze lezen hun tekening
alsof het geschreven is. In de tweede fase ontstaan teksten via krabbels. Kinderen geven woorden weer
met golven en reeksen onherkenbare lettertekens. Ze kunnen hun eigen krabbels lezen en begrijpen nu
wel dat tekenen en schrijven niet hetzelfde is. In de derde fase ontstaan teksten via letterachtige
vormen. Pas in de vierde fase ontstaan teksten via echte letters. Het besef ontwikkelt dat woorden zijn
opgebouwd uit reeksen letters en dat deze bij elk woord in een andere volgorde staan. De letters
corresponderen niet met de klanken van de woorden.
In de vijfde fase ontstaan teksten via
invented spelling. Kinderen begrijpen dat er een relatie is tussen letters en klanken. Oudere kleuters
komen meestal spontaan tot fonetisch schrift doordat ze woorden schrijven zoals ze klinken. Kinderen
doorlopen deze vijf fasen van de schrijfontwikkeling niet altijd na elkaar. 
Welke materialen/activiteiten zijn aanwezig in jullie huidige themahoek om lezen en schrijven te bevorderen (gr. 1 + 2).

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stimulerende schrijfactiviteiten passen jullie nu toe in de dagelijkse praktijk (gr. 1 + 2)?

Slide 22 - Open vraag

Gebruik maken van een vergrote tekst (liedjes/versjes etc.)
2 Naam op een tekening schrijven door een kind of leerkracht (vanaf gr. 2
       kunnen kinderen dit zelf)
3. Verhaaltje bij een tekening door kind en/of leerkracht bedacht en
        geschreven.
4. Samen een boekje maken
3. Woordveld en woordweb
4. In het kader van interactief voorlezen, werken met pictogrammen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Betekenisvolle lees/schrijfactiviteiten in de praktijk.

Slide 25 - Tekstslide

Bij deze vorm van schrijven gaat het om de betekenis van
datgene wat geschreven wordt. Kinderen ontdekken dat ze iets via letters kunnen vastleggen. De
functionaliteit van het schrijven is bij jonge kinderen belangrijker dan de vorm. Daarom ligt de
prioriteit bij het ontwikkelen van interesse voor schrijven. Het is goed om kinderen vrijheid te geven
in de vormgeving van eigen schrijfproducten en in hun keuze van materialen. Wanneer kinderen uit
eigen motivatie iets willen schrijven, ervaren ze de schrijftaak als betekenisvol. Motivatie is de
drijfveer die kinderen aanzet om zelf te schrijven.
Het is belangrijk dat kleuters geprikkeld worden om te schrijven. Ze gaan dan op zoek naar
manieren om hun bedoeling vorm te geven. Het is wenselijk dat de
initiatieven tot schrijven zoveel mogelijk vanuit de kinderen zelf komen, maar dit neemt niet weg dat
leerkrachten kinderen kunnen stimuleren om te gaan schrijven. Dit kunnen leerkrachten doen door
betekenisvolle aanleidingen te creëren.
Betekenisvol schrijven vindt plaats in contexten die betekenisvol zijn voor de kinderen, zoals
de sociaal-culturele praktijk of de (lees)schrijfhoek. In deze hoeken kan de leerkracht via functionele
contexten en authentieke leertaken ervoor zorgen dat kinderen het nut inzien van de schrijftaken en
hun intrinsieke motivatie toeneemt. Dit maakt het gemakkelijker voor hen om een transfer naar hun
dagelijks leven te maken. Kinderen ontwikkelen zich immers beter in echte situaties. 
Een rijke leeromgeving met veel materialen nodigt kinderen uit tot schrijven. De inrichting
van de omgeving bepaalt of kinderen tot betekenisvol schrijven komen. Omgeving kan verwijzen naar
de fysieke omgeving, zoals voorwerpen, meubilair en lokaal of naar de sociale omgeving, zoals
klasgenoten, leerkracht, interactie en relaties waarin kinderen zich bevinden. Een rijk ingerichte (lees)schrijfhoek bevat allerlei soorten pennen, potloden, stiften, stempels,
scharen, lijm, memoblaadjes, kleine whiteboards, een computer, tablets, een prikbord of
eigengemaakte producten van kinderen. Deze materialen dagen de kinderen uit om hun eigen teksten
te maken. Ook mogen verschillende soorten (thema)boeken, tijdschriften, folders en foto’s niet
ontbreken. 
Belangrijk!!

Slide 26 - Tekstslide

- We weten dat het voorbeeld van de leerkracht in de groep van grote invloed is op het
   lees/schrijfgedrag van de kinderen. Daarbij willen we het verklanken van het geschrevene
   specifiek onder de aandacht brengen. Het is niet alleen belangrijk dat de kinderen de
   leerkracht zíen schrijven maar ook hóren.
- Het nastempelen of schrijven is op zich niet verkeerd, als kinderen dit leuk
   vinden om te doen (zeker als ze dit spontaan en uit zichzelf gaan doen), maar in de
   ontwikkeling van de geletterdheid heeft dit pas echte meerwaarde als dit gekoppeld wordt
   aan het verklanken van woorden (leren/inprenten van de klank-tekenkoppeling ondersteund
   door de motorische vaardigheid).
Voorschotbenadering wie?
Oudste kleuters, tweede helft groep 2 met:
  • Onvoldoende fonemisch bewustzijn
  • Onvoldoende letterkennis

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voorschotbenadering 
Waarom?
  • Tos en dyslexie
  • Vroegtijdige interventie bij kleuters heeft een positief effect op de leesvaardigheid.
  • Hoe vroeger de interventie start, hoe beter deze werkt.
  • Kans op succes in groep 3 vergroten, voorkomen van faalervaring! 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voorschotbenadering
  • Gericht op de kinderen met extra risico ondanks.....
  • Veiligheid en plezier! Geen haast. 
  • Succeservaringen
  • Gericht op de lees- en spellingstaak (schrijven)
  • Gesproken vorm en geschreven vorm tegelijkertijd aanbieden
  • Kleine groepjes of individueel 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fases voorschot en nieuwe inzichten

Fase 1: Interesse in fonemen en letters
Fase 2: Woorden (na)maken
Fase 3: klank-teken koppeling aanleren

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fase 1: Interesse in 
fonemen 
en letters

  • beperkt aantal letters (6-10)
  • functioneel
  • letterboeken
  • spelenderwijs aandacht voor lettervormen en schrijfwijze
  • natekenen met schrijfwijze
  • uitspraak door een volwassene
filmpjes en bespreken

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

fase 2 woorden namaken

  • Woordkaartjes (vanuit boek, betekenisvol)
  • Woorden naleggen /maken (letterblokjes, kaartjes)
  • tekenen letters m.b.v. voorbeeldletters.
  • samen de letters /klanken uitspreken

filmpje


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fase: 3 klank teken koppeling aanleren
  • alles uit fase 2 hierin blijven meenemen!
  • neem ruim de tijd per letter
  • houd de oefeningen speels
  • benoemen letters/klanken
  • sommige woorden gehele leeshandeling
  • woordkaartjes herhalen en letters wisselen
filmpje 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Invented spelling

  • dagelijkse  schrijfactiviteiten
  • zelf laten (be)denken vergroot relaties tussen letters, klanken en woord
  • niet corrigeren! 
  • bevorderen door...........

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Met welke ontwikkelaspecten is de leerkracht in deze activiteit bezig?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Auditieve waarneming
- luisteren
- rijmen
- Auditieve voorbereiding leesproces

Beginnende geletterdheid
- Boekoriëntatie en verhaalbegrip
- Functies van lezen en schrijven
- Schrijven
Welke werkvormen zetten jullie je in rondom beginnende
geletterdheid en auditieve waarneming bij de kleuters?

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies