7.2 Herhaling Stemmingsstoornissen

• Aardrijkskunde
• HBO
• Studiejaar 1

7.2 Herhaling Stemmingsstoornissen

In de verklaring voor het ontstaan van een depressie speelt bij het diathese-stressmodel een mogelijke genetische aanleg voor
depressie geen rol.

1. Waar
2. Niet waar

Voor de diagnose dysthymie moet iemand minimaal 2 weken stemmingsklachten hebben.

1. Waar
2. Niet waar

Een depressie kan worden veroorzaakt door:

1. Woede die naar binnen is gericht
2. Biologische factoren (erfelijke aanleg)
3. Een gebrek aan beloningen
4. Alle genoemde factoren

Welke van onderstaande stoornissen valt onder de stemmingswisselingsstoornissen?

1. Depressieve stoornis
2. Manische episode
3. Bipolaire stoornis
4. Persisterende depr. stoornis

Welke van onderstaande kenmerken GEEN diagnostisch kenmerk van een depressieve episode?

1. Gevoelens van waardeloosheid
2. Gedachten aan moord
3. Significante gewichtstoename
4. Overmatig slapen

Welke stelling is NIET waar?

1. Mannen hebben een twee keer zo grote kans dan vrouwen om de diagnose depressie te krijgen
2. Gemiddeld 15% van de bevolking lijdt in een willekeurig jaar aan deze stoornis
3. De gemiddelde leeftijd waarop een depressie voor het eerst ontstaat ligt tussen het 25e en 35e levensjaar
4. Bij de meeste mensen met een depressie keert de stoornis uiteindelijk weer terug

Welke uitspraak over seizoensgebonden depressie is waar?

1. Seizoensgebonden depressie (SGD) is een aparte diagnostische categorie in de DSM 5
2. De belangrijkste oorzaak voor SGD lijkt biologisch van aard te zijn
3. Oudere mensen (60+) lijden vaker aan SGD dan jongere mensen
4. Een therapievorm die SGD kan verlichten is electroconvulsietherapie

Welke uitspraak is waar?

1. Bij een persisterende depr. stoornis voelen mensen zich ernstiger gedeprimeerd dan bij een depressive
2. Een postnatale depressie is een hardnekkige en ernstige stemmingsverandering die zich na de bevruchting voordoet
3. Je kunt pas van een depressie spreken als iemand 2 maanden aan de vereiste symptomen voldoet
4. Het tijdscriterium bij een persisterende depr. stoornis ligt op 2 jaar

Welke van onderstaande kenmerken is GEEN diagnostisch kenmerk van een manische episode?

1. Gevoelens van euforie
2. Sterke spreekdrang en/ of heel snel spreken (ratelen)
3. Opgeblazen gevoel van eigenwaarde en/ of grootheidsideen
4. Afgenomen behoefte aan seks

Welke uitspraak is NIET waar?

1. Blootstelling aan stress gaat gepaard met een verhoogd risico op zowel het ontstaan, als de terugkeer van stemmingsstoornissen
2. Leertheoretici verklaren depressie vooral vanuit situationele factoren
3. Een belangrijke cognitieve verklaringsmodel van depressie is het model van aangeleerde hulpeloosheid
4. Het diathese-stressmodel verklaart depressie puur vanuit een biologisch perspectief

Zelfbeschadiging kan de functie hebben van afleider van psychische pijn.

1. Waar
2. Niet waar

Er bestaan geen contra-indicaties om het onderwerp suïcide in een gesprek met een cliënt aan te snijden.

1. Waar
2. Niet waar

In een gesprek met een cliënt over zijn of haar suïcidaliteit moet je NIET vragen naar details over iemands suïcidale gedachten en eventuele plannen

1. Waar
2. Niet waar