10.1 De bouw en functie van DNA

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Thema 10 DNA
10.1 De bouw en functie van DNA

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Van groot naar klein

Slide 4 - Tekstslide

CELLEN ZIJN DE BOUWSTENEN VAN EEN ORGANISME
Cel: kleinste bouwsteen van het lichaam
Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie
Orgaan: onderdeel lichaam met specifieke functie
Orgaanstelsel: samenwerkende organen aan één taak
Organisme: een levend wezen (plant, dier, schimmel, bacterie)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe weet een bevruchte eicel dat die een mens moet worden???
-> Hoe ziet een cel eruit?
-> Welk onderdeel van de cel bepaalt dit?

Slide 6 - Tekstslide

Bouwbeschrijving

Dierlijke cel: celmembraan, cytoplasma, celkern.

Celkern: chromosomen, bestaan uit de stof DNA (bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen)



Slide 7 - Tekstslide

Een DNA draad heeft een dikte van 1,9 nanometer (0,0000019 mm). De mens heeft 3.200.000.000 verschillende DNA letters. Per cel bevat het DNA van de mens ongeveer 2 meter DNA en ons lichaam 74 miljoen km DNA, dat is meer dan 240x heen en terug naar de zon.

Slide 8 - Tekstslide


  • Genotype: erfelijke informatie van een organisme

  • Gen: een stukje DNA met de informatie voor één specifieke eigenschap

Slide 9 - Tekstslide

Chromosomenkaart
  • 46 chromosomen
  • 23 paren, dus van ieder chromosoom krijg jij 1 van moeder en de ander van vader


Nummer 23 = geslachtschromosomen
  • Grote chromosoom X
  • Kleine chromosoom Y
  • XX = meisje
  • XY = Jongen

Slide 10 - Tekstslide

Hoe zitten eigenschappen op chromosomen?
  • Chromosoom
  • DNA
  • Miljoenen treden met letters (code)
  • Gen: informatie voor 1 erfelijke eigenschap (bestaat uit aantal treden)

Iedere cel heeft een celkern, iedere celkern heeft alle chromosomen. IEDERE CEL HEEFT DUS JOUW HELE BOUWBESCHRIJVING, maar niet elk gen staat in elke cel aan.

Slide 11 - Tekstslide

In de cel ..
.. een celkern met daarin DNA
DNA bevat informatie voor jouw erfelijke eigenschappen
  • Functie cel
  • Eiwitten die worden gemaakt

Genoom eukaryoten: geheel aan erfelijke informatie in een cel van een organisme (kernDNA, mtDNA en chloroplasten)

Binas 79C

Slide 12 - Tekstslide

Prokaryoten


  • Circulair DNA
  • Plasmiden (hier kan makkelijk stukjes DNA in worden gevoegd, denk aan 'produceren insuline')


Binas 79A


Slide 13 - Tekstslide

Bouwsteen van DNA
Nucleotide: desoxyribose + fosfaatgroep + stikstofbase

  • Adenine (A)
  • Thymine (T)
  • Cytosine (C)
  • Guanine (G)

Binas 71A

Slide 14 - Tekstslide

Enkelstrengs DNA
Polymerisatie: aan elkaar koppelen van nucleotiden

Condensatiereactie tussen 3e C-atoom van desoxyribose en fosfaatgroep van volgende nucleotide

  • 5'-uiteinde: fosfaatgroep
  • 3'-uiteinde: OH-groep

Aflezen + kopiëren: 3' -> 5' 




Slide 15 - Tekstslide

Dubbelstrengs DNA
Basenparing:
  • A - T = 2 H-bruggen
  • C - G = 3 H-bruggen

Helixstructuur



Binas tabel 71B+C

Slide 16 - Tekstslide

Voor de celdeling aan: netjes oprollen, daarna netjes verdelen (Binas 70A)

Slide 17 - Tekstslide

DNA sequentie
Volgorde van nucleotiden

Gen:
deel van DNA-sequentie waarin code klaarligt voor het synthetiseren van één of meer eiwitten door ribosomen

Slide 18 - Tekstslide

Niet-coderend DNA
Mens: 98,5%

Coderen niet voor eiwitten, maar wel voor andere moleculen:
  • Regulerende functie bij eiwitsynthese
  • Repetitief DNA
  • Genen die hun functie hebben verloren

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen behaald??
  • Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Slide 20 - Tekstslide

Het huiswerk
Bestudeer blz. 76 t/m 84.
Onvoldoende: Maken + nakijken opdr. 1 t/m 13.
Voldoende: Maken + nakijken opdr. 7 t/m 13. 

Slide 21 - Tekstslide