2.2 het verteringsstelsel

2.1 Het verteringsstelsel

2.2 Het verteringsstelsel
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.1 Het verteringsstelsel

2.2 Het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Verteringsstelsel

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
  • Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
  • Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
  • Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Verteringsstelsel
= Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. 

Doel: voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed
  • direct
  • via vertering = het bewerken van voedingsstoffen voordat het in het darmkanaal kan worden opgenomen.

  • Vertering: het omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel in het bloed kunnen worden 
  • Afbraak door te kauwen (mechanisch) en door verteringssappen (chemisch) toe te voegen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen zouden er worden er verteerd?

Slide 5 - Open vraag

Vertering en voedingsstoffen
  • Water, glucose, vitaminen en mineralen passen zonder vertering door de darmwand!
  • Eiwitten, koolhydraten en vetten kunnen niet door de darmwand heen, deze voedingsstoffen moeten eerst verteerd worden.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt het voedsel/ de voedingsstoffen kleiner gemaakt in ons lichaam?

Slide 7 - Open vraag

Juist of onjuist?

Het kauwen van voedsel noem je mechanische vertering. (R)
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Juist of onjuist?

De inwerking van speeksel op het voedsel in de mond noem je chemische vertering. (R)
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag!
- lees paragraaf 2.2 het verteringsstelsel
- paragraaf 2.2: opdracht 1, 2, (3, 6, 8, 10)

Slide 10 - Tekstslide

Juist of onjuist?

Het opknippen in het darmkanaal van grote moleculen tot kleinere moleculen noem je mechanische vertering. (R)
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
  • Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
  • Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.

Slide 12 - Tekstslide

Mechanische vertering:
  • kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren. bijv. kauwen, darmperistaltiek

Chemische vertering:
  • het fijn gekauwde voedsel verder afbreken door verterings- sappen met enzymen.
Vormen van vertering

Slide 13 - Tekstslide

Verteringssappen

Slide 14 - Woordweb

Verteringssappen
= sappen gemaakt door spijsverteringsklieren.
  • Speekselklieren
  • Maagsapklieren
  • Lever
  • Alvleesklier
  • Darmsapklieren

Bevat vaak enzymen = helpen met het omzetten van de ene stof in een andere stof.

Slide 15 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen zijn stoffen die  reacties sneller laten verlopen.
  • Het enzym zelf verandert niet en kan opnieuw gebruikt worden.

Slide 16 - Tekstslide

Enzym-werking:

Slide 17 - Tekstslide

Mechanische vertering:
  • kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren. bijv. kauwen, darmperistaltiek

Chemische vertering:
  • het fijn gekauwde voedsel verder afbreken door verterings- sappen met enzymen.
Vormen van vertering

Slide 18 - Tekstslide

Mechanische vertering - kauwen
Functie: voeding in kleinere stukken verdelen
, zodat: 
  • je het voedsel beter door kan slikken 
  • het oppervlak van het voedsel wordt 
       vergroot --> enzymen kunnen beter 
       inwerken 

Slide 19 - Tekstslide

peristaltische bewegingen

Slide 20 - Tekstslide

  • In je gehele darmkanaal heeft de wand kringspieren (vernauwen) en lengtespieren (verwijden).
  • Peristaltische bewegingen = het afwisselend samentrekken van de kring- en lengtespieren.

Voedingsvezels stimuleren de spieren in de darmwand en zorgen zo voor een goede darmwerking
Mechanische vertering-darmperistaltiek

Slide 21 - Tekstslide

Enzymen zijn voor de
A
Mechanische vertering
B
Chemische vertering

Slide 22 - Quizvraag

Door welke techniek wordt het voedsel door het spijsverteringskanaal getransporteerd?
A
parasympatische zenuwen
B
peristaltische bewegingen van zenuwen
C
Peristaltische zenuwen
D
peristaltische bewegingen van spieren.

Slide 23 - Quizvraag

Peristaltische bewegingen zijn een vorm van chemische vertering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Welke spieren werken bij een peristaltische beweging?
A
Lengtespieren
B
Breedtespieren
C
Kringspieren
D
Darmspieren

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!
- lees paragraaf 2.2 het verteringsstelsel
- paragraaf 2.2: opdracht (1, 2,) 3, 6, 8, 10

Slide 26 - Tekstslide

dunne darm
Darmplooien, darmvlokken  en microvilli--> oppervlaktevergroting
Dunnedarmsap--> enzymen 
Opname van verteerde voedingsstoffen

Slide 27 - Tekstslide

Dunne darm
  • Darmsapklieren produceren darmsap
  • Darmsap: Enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten verder afmaken
  • Water met voedingsstoffen en verteringsproducten worden opgenomen via de darmwand (darmvlokken)

Slide 28 - Tekstslide

Dunne darm
-oppervlakte vergroting door
darmplooien en darmvlokken
-opname in bloed door veel haarvaatjes

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Dikke darm, blinde darm en endeldarm
  • Onder de overgang van dunne naar dikke darm ligt de blinde darm, met wormvormig aanhangsel. Geen functie vertering
  • Dikke darm: Onverteerde voedselresten. Bevat nog veel water.
  • Ingedikte, onverteerde voedselresten --> endeldarm.
  • Tijdelijke opslag die wordt afgesloten met een kringspier.
  • Wanneer de tijd rijp is..... 

Slide 31 - Tekstslide

Verteren waar-waardoor-wat?
Mond-speeksel-zetmeel                 
Maag-maagsap-eiwit
12-vingerige darm-alvleessap-koolhydraten/eiwit/vet
Dunne darm-darmsap-koolhydraten/eiwit     

Slide 32 - Tekstslide

Gal emulgeert vet 
(geen vertering)

Slide 33 - Tekstslide

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten + vetten

Slide 34 - Sleepvraag