NaSk: paragraaf 2.2 Mengels

Paragraaf 2.2

Mengsels
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.2

Mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Vorige paragraaf:

  • Wat zijn stofeigenschappen?
  • Noem een aantal stofeigenschappen.
  • Wat is het verschil tussen thermoplast en thermoharder?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je kent verschillende soorten mengsels  en hun eigenschappen.
  2. Je kunt aangeven bij welke pH een oplossing zuur, basisch of neutraal is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een mengsel?

Slide 4 - Open vraag

Mengsels
  • Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen door elkaar

  • Soms kun je aan die stoffen zien dat het een mengsel is, maar vaak zie je niet.

Slide 5 - Tekstslide

Mengen alle stoffen?

Slide 6 - Open vraag

Soorten mengsels
  1. Oplossing = een helder mengsel

  2. Emulsie = een troebel mengsel van water en olie
    bijvoorbeeld: margarine, mayonaise, bodylotion en crèmes

  • Emulgator = een hulpstof om water en vet te mengen, zorgt ervoor dat stoffen in een emulsie goed gemengd blijven.

Slide 7 - Tekstslide

Welke stoffen zitten in lippenstift?

Slide 8 - Open vraag

Lippenstift
De grondstoffen voor lippenstift zijn:
  • Olie
  • Vet
  • Emulgator
  • Kleurstof
  • Vitaminen

Slide 9 - Tekstslide

Welke mengsels zijn zuur?

Slide 10 - Open vraag

Zuurgraad
Hoe zuur een stof is,
geef je aan met de zuurgraad dit heet ook:
pH-waarde.

Slide 11 - Tekstslide

Zuur, basisch of neutraal
  • Zure stoffen:
    pH-waarde kleiner dan 7


  •  Basische stoffen:
    pH-waarde groter dan 7

  • Neutrale stoffen:
    pH-waarde is 7

Slide 12 - Tekstslide

Voorkennis
Vorige week:
  • Wat is een mengsel?
  • Wat is een oplossing?
  • Wat is een emulsie?
  • Wat is een emulgator?
  • Wat is het verschil tussen zuur, basisch en neutraal?

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Je kunt de pH van een oplossing meten.

Slide 14 - Tekstslide

Indicator

 Een indicator krijg in een zure, basische of neutrale oplossing een andere kleur


Slide 15 - Tekstslide

Hoe meet je de pH van een oplossing?
  1. Scheur een strookje pH-papier af.
  2. Breng met een roerstaaf één druppel van de vloeistof op het strookje.
  3. Vergelijk de kleur van het pH-papier met de kleuren van het doosje.
  4. Lees op de controlestrook de pH af.
  5. Spoel de roerstaaf schoon met water.

Slide 16 - Tekstslide