Je gebruikt
letters om de allelen aan te geven, hoofdletter voor een dominant allel, kleine letter voor een recessief allel.
In een vraag is soms de letter gegeven, soms mag je m zelf bedenken.
Bedenk dan een letter waarvan de hoofdletter en kleine letter er echt anders uitzien.
Wel: Rr, Gg, Aa, Bb, Rr, Ee
Niet: Kk, Ll, Ww. Vv, Oo, Pp