Oefening 2 bij Hfst 4, par 4.3 en 4.4

Waarom proef je minder als je flink verkouden bent?
A
Je neus zit verstopt, geurstoffen komen daarom je neus niet binnen.
B
Je reukzintuig zit verstopt, geurstoffen komen niet bij de zintuigcellen.
C
Je neusslijmvlies is te vochtig, geurstoffen spoelen daardoor weg.
D
Je tong is te droog, smaakstoffen komen niet goed bij je smaakzintuigen.
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Waarom proef je minder als je flink verkouden bent?
A
Je neus zit verstopt, geurstoffen komen daarom je neus niet binnen.
B
Je reukzintuig zit verstopt, geurstoffen komen niet bij de zintuigcellen.
C
Je neusslijmvlies is te vochtig, geurstoffen spoelen daardoor weg.
D
Je tong is te droog, smaakstoffen komen niet goed bij je smaakzintuigen.

Slide 1 - Quizvraag

reukzintuig
geurstoffen
neusslijmvlies
neusholte

Slide 2 - Sleepvraag

Een slang gebruikt zijn tong om mee te ruiken. De uiteinden van de tong passen precies in het orgaan van Jacobson. Hoe komt de geur in het brein van de slang?
A
geurstoffen op de tong -> geurzintuigen orgaan van Jacobson -> zenuw -> hersenen
B
smaakstoffen op de tong -> smaakzintuigen orgaan van Jacobson zitten -> zenuw -> hersenen
C
smaak- en geurstoffen op de tong -> reuk- en smaakzintuigen orgaan van Jacobson -> zenuw -> hersenen
D
geurstoffen op de tong -> smaakzintuigen orgaan van Jacobson zitten -> zenuw -> hersenen

Slide 3 - Quizvraag

Waar is dit een doorsnede van?
A
Neusslijmvlies, met daarin slijmklieren
B
Reukorgaan, met daarin reukzintuigen
C
Huid, met daarin warmte- en koudezintuigen
D
Tong, met daarin smaakzintuigen

Slide 4 - Quizvraag

Benoem de nummers 1 t/m 3.

Slide 5 - Open vraag

Benoem de nummers 11 t/m 13.

Slide 6 - Open vraag

Leg uit waarom nummer 6 pijnzintuigen aangeeft en nummer 7 niet.

Slide 7 - Open vraag

huidadertje
huidslagadertje
haartje
talgklier + talg
zweetklier + zweet
pijnzintuig
tastzintuig

Slide 8 - Sleepvraag

Leg uit aan de hand van de nummers 1 t/m 4 of er sprake is van een warme of een koude huid.

Slide 9 - Open vraag

Wat is waar?
1. Als je het koud hebt trekken de haarspiertjes in je huid samen.
2. Doordat zweet op je huid verdampt koel je af.
A
Alleen bewering 1 is waar.
B
Alleen bewering 2 is waar.
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is waar?
1. Je hersenen vertellen je of je het warm of koud hebt.
2. Je hersenen regelen dat je lichaamstemperatuur constant blijft.
A
Alleen bewering 1 is waar.
B
Alleen bewering 2 is waar.
C
Beide beweringen zijn waar.
D
Beide beweringen zijn niet waar.

Slide 11 - Quizvraag

Je neemt een slokje van de hete thee en verbrand bijna je tong. Vul in:
De hete thee is een                      voor je                      . Je                            zet de                       om in een                      . De                        gaat via je                       naar de                      .
prikkel
pijnzintuig
impuls
zenuwen
hersenen
warmtezintuig
centrale zenuwstelsel

Slide 12 - Sleepvraag

Wanneer neem je waar?
A
Wanneer de prikkel wordt opgevangen door het zintuig.
B
Wanneer de prikkel wordt omgezet in een impuls.
C
Wanneer de impuls in het ruggenmerg komt.
D
Wanneer de impuls in de hersenen komt.

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt je tong bijna verbrand aan de hete thee. Wat gebeurt er dan? Vul in:
Vanuit je                       wordt een                       gestuurd. De                       loopt door je                       en gaat via je                                   naar je                      . Je reageert.
hersenen
impuls
zenuwen
ruggenmerg
spieren
prikkel

Slide 14 - Sleepvraag

In de afbeelding zie je een bewegingszenuwcel. Benoem de onderdelen 1 t/m 3

Slide 15 - Open vraag

bewegingszenuwcel
gevoelszenuwcel
schakelzenuwcel

Slide 16 - Sleepvraag

geleid impulsen naar spieren
geleid impulsen naar hersenen
geleid impulsen vanaf hersenen
geleid impulsen vanaf zintuigen
geleid impulsen in het ruggenmerg
geleid impulsen tussen zenwucellen
bewegingszenuwcel
schakelzenuwcel
gevoelszenuwcel

Slide 17 - Sleepvraag

Benoem de nummers 1 t/m 3.

Slide 18 - Open vraag

grote hersenen
kleine hersenen
hersenstam
hersenschors
bewustwording
hersencentrum
geheugen
coördinatie
onbewust
reflexen

Slide 19 - Sleepvraag

Wanneer je je vinger brand trek je gauw je hand terug. Welk deel van de hersenen zorgt voor deze reflex?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenschors
D
hersenstam

Slide 20 - Quizvraag

Door langdurig en overmatig alcoholgebruik kun je de ziekte van Korsakov krijgen. Een kenmerk van deze ziekte is een dramatisch verlies aan geheugen. Welk deel van de hersenen wordt door de alcohol aangetast?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
hersenschors

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de weg van prikkel naar bewustwording?
-->
-->
-->
-->
-->
-->
-->
licht
gezichtscentrum
grote hersenen
netvlies
schakelzenuw
gevoelszenuw

Slide 22 - Sleepvraag